Dit document bied je een verzameling van alle examenvragen die doorheen de jaren gesteld werden. De lijst is opgesteld volgens de hoofdstukken van het handboek. Op het examen zal er ook steeds uit deze lijst drie vragen per persoon gesteld worden.
Slechts 28 van de 48 pagina's zijn beschreven, de rest is blanco. Lijkt me een misleidende manier om documenten te verkopen...
HOOFDSTUK 1: DEFINITIE EN GRONDBEGINSELEN
1. Verschil grote en kleine onderneming
Grote ondernemingen overschrijden minsten 2 van deze drempels:
• Personeel: 50 werknemers
• Jaaromzet: 9 000 000 euro (excl. btw)
• Balanstotaal: 4 500 000 euro
Geen twee overschreden → kleine ondernemingen
Micro-ondernemingen mag niet meer da één drempel overschrijden:
• Personeel: 10 werknemers
• Jaaromzet: 700 000 euro (excl. btw)
• Balanstotaal: 450 000 euro
2. Wat zijn de basisprincipes van boekhouden
1. Entiteitsbeginsel: boekhouding voeren door identificeerbare entiteit,
o Onafhankelijk en niet beïnvloedt door persoonlijk vermogen vd eigenaars
2. Uitdrukking in geldwaarde: gebeuren in monetaire eenheden
3. Registratie/presentatie/waarderings- methodes gebruiken
o Enkel met voldoen bedrijfseconomische redenen wordt hiervan afgeweken
4. Continuïteit: bedrijf blijft minstens bestaan tot na de afloop van haar langstlopende
contracten of verbintenissen.
3. Wat zijn de registratieprincipes?
De registratie van de verrichtingen moet gebeuren via gedagtekende verantwoordingstukken
zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde.
• Niet-compensatie: tegengestelde verrichtingen niet tegenover elkaar compenseren
o Afzonderlijk opnemen in boekhouding.
• Realisatiebeginsel: verrichtingen boeken vanaf het ogenblik dat ze zich voordoen en
de geldelijke weerslag ervan vast staat en bekend is.
• Matching principe : kosten worden toegewezen aan de periode waarop zij betrekking
hebben, onafhankelijk van wanneer de reële financiële transactie plaatsvindt.
4. Geef de waarderingsprincipes
Alle ondernemingen moeten minstens 1x per jaar een inventaris opstellen waarin volgende
beginselen vermeld worden:
• Relevantie: geen onbelangrijke details opnemen
• Individuele waardering: elk actief bestanddeel wordt afzonderlijk gewaardeerd
• Objectiviteit: de gangbare waarderingsmethode toepassen
• De waarderingsmethode moet onafhankelijk zijn van het ondernemingsresultaat.
• Voorzichtigheid: bij onduidelijkheid waarde vd meeste pessimistische optie kiezen
, 5. Wat is het monetariteitsprincipe?
Alle verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend met de wisselkoers op de dag van
de verrichting. De verschillen worden geboekt als wisselresultaat
6. Geïnformatiseerde boekhoudprogramma’s vs papieren boekhouding?
Sinds 2005 is de wetgeving aangepast naar geïnformatiseerde systemen. Moeten minstens 7
jaar bewaard en toegankelijk zijn. Er mag nog steeds tot op vandaag een papieren
boekhouding gevoerd worden (vooral kleine ondernemingen).
7. Geef het verschil tussen revisor en accountant
Revisor:
• Lid van het instituut vd bedrijfsrevisoren, pas na slagen toelatingsproef
• Enkel voor universitair of gelijkwaardig diploma, een 3 jarige stage en een eindproef.
• In bedrijven met ondermingsgraad (>100 WN’s)
o Alle financiële en economische informatie bekijken
o Aangesteld als commissaris voor 3 jaar en is hernieuwbaar
Accountant
• Lid van de IAB.
• Taken: organisatie en de aanpassing vd boekhouding
HOOFDSTUK 2: BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN TRANSACTIES
8. Wat is een proef en saldibalans?
Beide zijn een middel om eventuele fouten bij de boekingen op te sporen. Anderzijds leveren
zij geen bewijs voor de correctheid van de boekingen.
HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN REKENINGENSTELSEL
9. Geef de opbouw en de indeling van de MAR
De wet bepaald dat elke grote onderneming een eigen rekeningstelsel dient te hebben in
overeenstemming met het entiteitsbeginsel. Elke rekeningstelsel moet geënt worden op de
minimumindeling = MAR (Minimumindeling vh Algemeen Rekeningstelsel)
Opbouw: MAR is een decimaal stelsel, ingedeeld in 10 klassen, genummerd van 0 tot 9. Deze
klassen zijn opgedeeld in max. 10 rubrieken die op hun beurt in rekeningen zijn opgesplitst.
En deze rekeningen kunnen opgedeeld worden in subrekeningen.
Klasse 1: Eigenvermogen, voorzieningen voor risico’s en kosten en schulden > 1 j.
Klasse 2: Oprichtingskosten, VA en vorderingen > 1j
Klasse 3: Voorraden en BIU
Klasse 4: Vorderingen en schulden op hoogstens 1j
Klasse 5: geldbeleggingen en liquide middelen
Klasse 6: Kosten
Klasse 7: opbrengsten
Klasse 8 & 9: eigen indeling
Klasse 0: rechten en verplichtingen = orderrekeningen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SiemenWynants. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.