Frans
1 Woordenschat
1.1Module 6
Le compte est bon Het klopt
Établir Opstellen
L’élément Het element, het onderdeel
La facture De factuur, de rekening
Calculer (be)rekenen
Transmettre Doorgeven, overdragen
La relance De aanmaning
Effectuer une relance Een aanmaning sturen
Au sujet de Over, betreffend
Le bilan annuel De jaarbalans, het jaaroverzicht
L’opération De berekening
Multiplier par Vermenigvuldigen met
Diviser par Delen door
Égal Is
La virgule De komma
Noter Opschrijven, noteren
La décimale De decimaal
La devise De munteenheid, het valutateken
Se placer Staan, geschreven worden
Vérifier Controleren
La colonne De kolom
La désignation De omschrijving, de specificatie
Le montant total Het totaalbedrag
Le prix unitaire De eenheidsprijs
Facturer Factureren
Se tromper Zich vergissen, een fout maken
Vouvoyer Met u aanspreken
Accorder qc avec qc Doen overkomen in geslacht en getal
Rectifier Rectificeren, rechtzetten
Habituel/le Gewoonlijk, gebruikelijk
Effectivement Inderdaad
Manquer Ontbreken
S’occuper de qc Zich bezighouden met iets, iets regelen
Appliquer Toepassen
La facturation De facturering
Éventuel/le Eventueel
La location De huur, het huren
Le dépannage De reparatie
Le téléviseur Het televisietoestel
La rallonge Het verlengsnoer
Le mode de règlement De betaalwijze
L’échéance De vervaldatum, de looptijd, de termijn
À réception de la facture Bij ontvangst factuur
, La SARL (société à responsabilité limitée) De bvba
Le capital Het kapitaal
Payer en liquide Contant betalen
Payer par carte bancaire Met een bankpas betalen
Le particulier De particulier
Payer en espèces Contant betalen
Payer par carte crédit Met een creditkaart betalen
Payer à la commande Bij de bestelling betalen, vooraf betalen
En dessous Onder
La traite De wissel
Le virement De overschrijving
Comptant à réception de la facture Bij ontvangst van de factuur
Les frais De kosten
En trois fois sans frais In drie keer zonder kosten
Débiter Debiteren, afschrijven
La dépense De uitgave
Le billet (de banque) Het (bank)biljet
La pièce (de monnaie) De munt, het muntstuk
Créditer Crediteren, bijboeken
Émettre Uitgeven
Inscrire Opschrijven
Subir Ondergaan
L’action De handeling
L’agence bancaire Het bankfiliaal
Fréquent/e Veelgesteld
Garantir Garanderen
Le transfert De transfer
Joindre Toevoegen
Partiel/le Gedeeltelijk
Faire confiance Vertrouwen
Le relevé d’identité bancaire (RIB) (het overzicht van) de bankgegevens
Le/la titulaire du compte De rekeninghouder
La domiciliation De vestiging
Le guichet Het loket
L’identification De identificatie
Gêné/e Gegeneerd, in verlegenheid gebracht
Être en mesure de In staat zijn om, in de gelegenheid zijn om
L’impayé De onbetaalde rekening
Informatique Computer, informatisering
Être en congé maladie Met ziekteverlof zijn
Prendre du retard Vertraging oplopen
Le conditionnel De voorwaardelijke wijs
Respecter Nakomen, in acht nemen
Formuler Formuleren
Poliment Beleefd
Devoir Schuldig, verschuldigd zijn
La somme Het bedrag, de som
ci-dessous Hieronder
Compte tenu de l’ancienneté de cette créance, Aangezien de betalingstermijn van deze factuur
nous vous demandons reeds geruime tijd verstreken is, verzoeken wij u
Le créance De (schuld) vordering
Par retour de courrier Per omgaande