Inleiding tot de psychologie HT1
1. Je hersenen produceren een pijnstiller die op heroïne lijkt
Waar, ze heten ‘endorfinen’ > natuurlijk geproduceerde chemicaliën en zijn gerelateerd aan
heroïne
2. Veel dingen die ons overkomen laten geen sporen achter in het geheugen
Waar, de meeste informatie bereikt nooit ons geheugen en de informatie die daar wel
terecht komt is vaak vervormd
3. Een leugendetector is accuraat in het opsporen van lichamelijke reacties die erop
wijzen dat een verdachte liegt
Onwaar, er is weinig objectief bewijs voor de effectiviteit voor leugendetectors
Het meet eigenlijk emotionele opwinding
Wat is psychologie?
- Een wetenschap van gedrag en geestelijke processen
- Komt van psyche (geest in grieks) & ologie (studiegebied)
- Letterlijke betekenis: studie van de geest
- Omvat interne mentale processen als externe observeerbare gedragingen
- Gebaseerd op objectieve & testbare wetenschappelijke evidentie
Kritisch nadenken:
1. Wat is de bron
2. Is de beweging redelijk of extreem
3. Wat is de bewijsmateriaal
4. Kan de conclusie beïnvloed zijn door bias
5. Worden veel voorkomende denkfouten vermeden
6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig
3 grote groepen van psychologie
1. Experimentele psychologie
Voeren het onderzoek op brede terrein van psychologie uit, kunnen in een privé-bedrijf of
voor de overheid werken
2. Psychologie in het onderwijs
Geven les aan een hogeschool of universiteit
3. Toegepaste psychologie
Gebruiken de kennis die door experimentele psychologen is verzameld om problemen van
mensen op te lossen
Verschil psychologen en psychiaters
Psychologie Psychiatrie
- Breed studiegebied - Medische specialisatie
- Master in psychologie - Eerst basisopleiding arts
- Kan geen medicijnen voorschrijven - Specialisatie in de behandeling van
mentale en gedragsproblemen
- Kan wel medicijnen voorschrijven
,De psychologie wordt gedomineerd door 6 verschillende perspectieven
1. Biologisch
17de eeuwse Franse filosoof René Descartes stelde het idee voor dat er een scheiding is
tussen spirituele geest en fysieke lichaam. > dat het fysieke lichaam apart kan worden
bestudeerd leidde tot het modern biologische perspectief
De moderne perspectief ziet de geest als een product van de hersenen en voegt de lichaam
& geest samen
Visie op menselijke natuur We zijn complexe systemen die zowel op erfelijke als op
omgevingsinvloeden reageren
Wat bepaalt gedrag Hersenstructuren (neuronen), biochemie en aangeboren
reacties op externe signalen
Accent in onderzoek Het zenuwstelsel/hersenen en endocriene systemen,
evolutionaire voordelen of gedragingen
Biologische perspectief:
- Wortels in medische wetenschappen
- Biologische psychologie, biologie en neurologie hebben interesse voor processen in
de hersenen > neurowetenschappen (studie hersengolven tijdens de slaap)
- Ander belangrijke variant: evolutionaire psychologie gebaseerd op Darwin: natuurlijke
selectie
Charles Darwin: 1859 ‘On the origins of the species by means of natural selection’
2. Cognitief
Visie op menselijke natuur We zijn informatie verwerkende systemen
Wat bepaalt gedrag Interpretatie van ervaringen door verwerking in de
hersenen
Accent in het onderzoek Mentale processen, waaronder sensatie, perceptie,
leren, geheugen en taal
Dit is ontstaan op basis van een aantal manieren/methoden:
- Structuralisme van Wilhelm Wundt
Dit probeert te begrijpen hoe de geest werkt en hoe de gedachten worden gevormd. Wundt
ging een tabel van Mendelejev maken maar voor de psychologie. Hij ging in zijn
laboratorium vrijwilligers blootstellen aan een aantal verschillende eenvoudige stimuli
(signalen of prikkels uit de omgeving die een reactie kunnen veroorzaken) en vroeg hun om
hun ervaringen te beschrijven. Dit noemen we de techniek van introspectie -> mensen
kunnen naar binnen kijken en nadenken over hun eigen gedachten en gevoelens
2 reacties hierop:
- Functionalisme van William James
Dit ging ervan uit dat psychologische processen het beste begrepen worden als we kijken
naar hun adaptieve nut en functie. William James vond het bewustzijn belangrijk maar hij
wou vooral zoeken naar het gedrag dat aangepast is naar de behoefte van het dagelijkse
leven. William James sluit aan bij Darwin die stelde dat organismen zich aanpassen aan hun
omgeving.
, - Gestaltpsychologie
Heeft interesse in hoe we perceptuele gehelen opbouwen. Zij vonden dat een stimulus niet
begrepen kan worden door enkel naar de elementen te kijken maar naar het geheel.
Gestalt is het Duitse woord voor geheel/configuratie > geheel is belangrijk, niet
basiselementen (structuralisme)
Structuralisten kijken enkel naar zwarte vlekken
Gestaltpsychologen zien een dalmatiër die aan het rondsnuffelen is.
3. Behavioristisch
Is ontstaan uit behaviorisme (grondlegger: Watson) -> vond dat
psychologie zich alleen moet bezighouden met observeerbare
gebeurtenissen.
Het logisch positivisme is een beweging die zei dat wetenschap de meest succesvolle manier
is om de wereld te begrijpen maar dit moest op 3 manieren gedaan worden.
Deze 3 manieren werden overgenomen door behaviouristen
1. Theorieën moeten gebaseerd zijn op directe observaties die door anderen herhaald
kunnen worden
2. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen afhankelijke & onafhankelijke
variabelen
Afhankelijke variabele: variabele die door de onderzoeker gemanipuleerd wordt
Onafhankelijke variabele: variabele die onderzocht wordt
3. De relatie tussen die variabelen moet omschreven worden in een wet
=het behaviorisme drukt alles uit in stimulus-respons-wetten.
Watson (grondlegger) is gekend voor zijn experiment ‘kleine Albert’.
Albert was een kind dat van weinig dingen angst had. Watson ging op basis van het stimulus-
respons-principe een angst creëren bij Albert. Watson had ontdekt dat Albert schrok van een
geluid dus telkens dat Albert de rat voor zich kreeg ging Watson een hevig geluid maken.
Skinner hanteerde een gelijkaardig principe als Watson. Hij deed ook veel experimenten met
dieren zoals de skinnerbox
,Visie op menselijke natuur We reageren op onze omgeving volgens de principes van
geconditioneerd leren
Wat bepaalt gedrag Stimulus signalen, verleden van beloningen en straffen
Accent in het onderzoek ‘wetten’ die onze responsen verbinden aan
stimulusomstandigheden in de omgeving
4. Gehele persoon
Dit perspectief is oorspronkelijk ontstaan uit psychoanalyse, maar omvat nu het modern
psychodynamisch en humanistisch perspectief en trek van temperamentbenaderingen
Psychoanalyse beschouwt psychische stoornissen in termen van onbewuste conflicten &
onderdrukte herinneringen. Het gaat dus niet om visueel waarneembare zaken.
Bv: iemand die als kind seksueel misbruik heeft ervaren, kan hij/zij de herinneringen aan die
ervaring vermijden omdat het angstaanjagend is om eraan te denken
Sigmund Freud (psychiater) was de eerste psychiater die niet alle problemen van zijn
patiënten probeerde op te lossen met medicatie. Hij ging gebruik maken van 2 technieken
om zijn patiënten beter te leren om te zien wat zich in hun hoofd afspeelde:
- Droomanalyse: een route naar onbewuste activiteiten van de geest. Niet alleen
slechte ervaringen maar ook onvervulde wensen ging volgens Freud hun weg vinden
naar de dromen
- Vrije associatie: een techniek waarbij Freud zijn patiënten de vrijheid gaf om alles te
vertellen wat in hen opkwam. Freud had de idee dat wanneer iemand veel en snel
praat, er veel meer kans is dat op een bepaald moment ook de onbewuste dingen
naar boven komen
Visie op menselijke natuur We zijn gedreven door onbewuste motieven. Het onbewuste is zeer
belangrijk hier
Wat bepaalt gedrag - Psychodynamische invalshoek benadrukt onbewuste
conflicten
- Humanistische invalshoek benadrukt zelfbeeld & behoefte aan
persoonlijke groei
- De trekken/traits (temperament) benadering benadrukt
blijvende kenmerken & disposities. De trekbenadering maakt
ook de link naar biologische psychologie bv of iemand
introvert of extravert is heeft een biologische basis
Accent in het onderzoek Counseling en psychotherapie
5. Ontwikkelings-
Ontwikkelingsperspectief kijkt naar hoe iemand evolueert doorheen het leven en wat hierbij
belangrijk is. Hij kijkt zowel naar erfelijkheid (wat men heeft meegekregen > ‘nature’) als naar
wat de omgeving invloed heeft (nurture) op de levensloop.
, Visie op menselijke Mensen veranderen gedurende hun leven volgens
natuur voorspelbare patronen bv baby die opzij rolt voor hij begint
te stappen
Wat bepaalt gedrag De interactie tussen erfelijkheid en omgeving. Het biologische
perspectief (erfelijkheid) en behaviouristische perspectief
(behaviouristisch gedrag) worden hier samengenomen
Accent in het onderzoek Patronen van ontwikkeling gerelateerde veranderingen en
mogelijke verklaringen
6. Socio-cultureel
Deze perspectief gaat alles in context zetten. Hierbij staat de sociale invloed en het individu
centraal.
Visie op menselijke natuur We zijn sociale dieren; menselijk gedrag moet in zijn
sociale context geïnterpreteerd worden
Wat bepaalt gedrag Culturen, sociale normen & verwachtingen; sociaal leren is
hier van belang
Accent in het onderzoek Sociale interactie, socialisatie, cross-culturele verschillen
De psychologie is ontstaan uit vele tradities zoals
- Structuralisme
o (Ontwikkelt door Wilhem Hundt) analyseert hoe onze gedachten & gevoelens
in elkaar zitten door er diep over na te denken ze in stukjes te verdelen in
sensaties en percepties om te begrijpen hoe ze samenwerken
- Functionalisme
o Richt zich op de studie van hoe de geest & gedrag zich aanpassen en
functioneren in reactie op verschillende omgevingen & situaties
- Gestalt psychologie
o Dit zegt dat we dingen zien als geheel en niet als losse stukjes
Bv: als je naar een boom kijkt zie je niet alleen takken & bladeren maar een
boom als een geheel
- Behaviorisme
o Richt zich op observeerbaar gedrag en hoe het wordt gevormd door externe
stimuli (factoren buiten het individu die invloed hebben op haar gedrag zoals
geluiden, geuren, sociale interacties, …) zonder veel aandacht te geven voor
interne mentale processen
- Psychoanalyse
o Richt zich op onbewuste gedachten & gevoelens die het gedrag beïnvloeden
zonder dat mensen ervan bewust zijn. Het probeert verborgen motivaties en
conflicten te begrijpen. Technieken die hier worden gebruikt: vrije associatie
en droomanalyse
Hoe verzamelen psychologen nieuwe kennis?
,Ze gebruiken de wetenschappelijke methode die hun ideeën praktisch onderzoekt
Bewering: als kinderen grote hoeveelheden suiker eten, worden ze hyperactief. Hoe ga je
deze bewering wetenschappelijk testen?
- Empirisch onderzoek -> een onderzoeksbenadering waarbij onderzoeksgegevens
worden verzameld door middel van sensorische ervaring en observatie
- Wetenschappelijke methode > 4 stappen proces voor het empirisch onderzoeken van
een hypothese waarbij de omstandigheden zo gekozen zijn dat vooroordelen en
subjectieve oordelen worden uitgesloten.
De 4 stappen zijn uitgelegd a.d.h.v een voorbeeld: therapeutic touch. Er werd vanuit gegaan
dat het lichaam een energieveld uitstraalt. Men ging met de handen boven het lichaam
bewegen om op deze manier het energetisch veld te voelen en te beïnvloeden. Deze
techniek zou helpen bij een heel aantal medische en psychologische problemen. De 9-jarige
Emily geloofde dit niet en keek hier kritisch naar.
De 4 stappen
1. Een hypothese ontwikkelen
Hypothese is een bewering die de uitkomst van een wetenschappelijke studie voorspelt. Het
is belangrijk dat dit een testbaar idee wordt, men noemt dit een operationele definitie
(methode): een exacte omschrijving van de manier waarop een experiment moet uitgevoerd
worden & resultaten gemeten moet worden
2. Objectieve data verzamelen
Informatie die door een onderzoeker is verzameld om de hypothese te onderzoeken
De onafhankelijke variabele is het hand die boven de handen van de beoefenaars gehouden
wordt. De afhankelijke variabele is hoeveel keer zij correct de positie aangeven.
3. De resultaten analyseren
Een statistische analyse van de resultaten bepaalt of de hypothese aanvaard of afgewezen
wordt.
4. Publiceren, bekritiseren en resultaten repliceren
De bevindingen kunnen in vaktijdschriften gepubliceerd worden zodanig dat andere mensen
dit kunnen herhalen
,Soorten psychologisch onderzoek:
1. Experimenten > psychologen voeren graag experimenten uit omdat men dan kan
spreken van oorzaak-gevolg relaties. Experimenten zijn de enige methode die
oorzaak-gevolg relaties tussen variabelen kan nagaan
• Experimentele conditie > omstandigheden waaraan de leden van de
experimentele groep tijdens de speciale behandeling worden blootgesteld
• Controle conditie > omstandigheden waaraan de leden van de controlegroep
tijdens het experiment worden blootgesteld op elk onderdeel identiek aan de
experimentele conditie met uitzondering van speciale behandeling
2. Correlatieonderzoek > relatie tussen variabelen wordt bestudeerd zonder manipulatie
van onafhankelijke variabele
Correlatie coëfficiënt: statistische maat die de relatie tussen 2 variabelen meet. Het
varieert van -1 tot +1 waarbij -1 perfecte negatieve correlatie is en +1 perfecte
positieve correlatie is. 0 betekent geen correlatie. Het helpt onderzoekers om te
begrijpen hoe sterk en in welke richting 2 variabelen met elkaar samenhangen
3. Survey (soort van enquete) > opiniepeiling: methode om mening of houding van een
groep mensen over een bepaald onderwerp te meten aan de hand van enquetes
4. Natuurlijke observatie > gedrag van mensen/dieren in hun omgeving wordt
bestudeerd. (speciale vorm van correlatieonderzoek)
5. Gevalstudie > onderzoek van een enkel object/persoon bv Kitty Genovese
Kitty Genovese werd vermoord midden op straat, heel veel mensen zagen het gebeuren. Ze
schreeuwde om hulp maar niemand reageerde. Iedereen dacht dat iemand wel ging bellen
naar de politie maar niemand nam actie.
➢ Dit toont aan dat hoe meer getuigen het misdrijf gezien hebben, hoe kleiner de kans
wordt dat ze actie nemen aangezien ze denken dat de anderen het zullen doen.
,Bronnen van vertekening
- Emotionele/persoonlijke bias > ingebakken opvattingen, meningen, vooroordelen.
Deze werken als een filter waardoor je bepaalde gebeurtenissen wel of niet gaat
opmerken
- Expectancy bias > bewijs/bevestiging zoeken volgens de verwachtingen
Voorbeelden:
- Rosenthal & Jacobson: studenten psychologie moesten een experiment doen met
ratten. Men zei dat er slimme & domme ratten waren (onwaar). De groepen met de
zogenaamde slimme ratten scoorden beter dan de groepen met domme ratten
(=expectancy bias). De groepen met domme ratten dachten dat het toch niets
uitmaakte, de ge groepen met slimme ratten wisten dat het kon dus moedigden ze
hun ratten aan
- Slimme hans: een paard dat rekensommetjes kon oplossen. Hans was enkel slim en
goed in het opvangen van nauwelijks merkbare signalen
= Bias kan dus een invloed hebben op hoe een onderzoeker een studie uitwerkt, data
verzamelt of resultaten interpreteert
Controleren bias
- Blind situatie: men vertelt de proefpersonen de essentie/doel van het onderzoek niet
- Dubbel-blind situatie: men vertelt zowel de onderzoekers als de proefpersonen niet
wie welke onafhankelijke variabele krijgt
Ethische richtlijnen in psychologisch onderzoek
- Geen schade toebrengen
- Anonimiteit van deelnemers respecteren
- Deelname is vrijwillig
- Ze moeten weten wat er gaat gebeuren (niet alles)
Dierstudies: vergelijking menselijk & dierlijk gedrag kan belangrijke inzichten opleveren
,Biopsychologie HT2
Volwassen menselijk brein
- Bevat 100 miljard neuronen
- Bevat miljoen miljard verbindingen
- 3.2 miljoen km kabels
- 1.5 liter in volume > 1.5kg in gewicht
- Verbruikt 10 Watt energie
Wat is biopsychologie?
Biopsychologie: specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie,
gedrag en de omgeving bestudeert
vs.
● Neurowetenschap: interdisciplinair domein dat onderzoek verricht naar de
hersenen en hun rol in de psychologische processen en gedrag
Wat is het verband tussen genen en gedrag?
Tijdens de geboorte is het menselijke brein al ‘’geprogrammeerd’’ voor taal, sociale
interactie en vele andere functie. Evolutie is een belangrijke factor bij de verandering van
biologische & psychologische processen in de mens, waarbij genetische variaties die gunstig
zijn voor overleving & voortplanting worden doorgegeven van generatie op generatie.
● Aangeboren: natuurlijk; bij de geboorte aanwezig; deel van de biologische erfenis
van een organisme
● Evolutie: het geleidelijke proces van biologische verandering van een soort doordat
die zich aanpast aan zijn omgeving
Evolutie en natuurlijke selectie
- Natuurlijke selectie: het verschijnsel
waarbij sommige organismen uit een
bepaalde populatie beter in hun omgeving
passen, dat wil zeggen: meer kans hebben
om te overleven en te zorgen voor
overlevende nakomelingen dan minder
goed aangepaste organismen
Darwin, 1831 : ‘’Alle wezens, ook mensen, hebben
een gemeenschappelijke oorsprong.’’
Genen en erfelijkheid
Genotype: genetische opmaak van een organisme
> genotype zit in je DNA en bepaalt welke
eigenschappen je hebt zoals oog- en haarkleur
Fenotype: hoe je eruitziet en wat je kunt zien
zoals oog- en haarkleur en andere fysieke
eigenschappen
, Chromosomen, genen en DNA
Cellen bevatten chromosomen. Chromosomen bevatten DNA en genen.
● DNA: bevat de instructies over hoe je lichaam wordt opgebouwd en hoe het werkt
Bv: je wordt geboren met haar
● Genen: specifieke delen van die instructies die bepalen hoe bepaalde eigenschappen
eruitzien of functioneren
Bv: je wordt geboren met haar die bruin is
Genen zijn fragmenten van DNA die informatie bevatten voor de aanmaak van eiwitten
(nucleotiden) en die de erfelijke lichamelijke en psychische eigenschappen van een
organisme bepalen.
● Chromosomen: chromosomen bevatten DNA maar ze zijn niet hetzelfde.
Chromosomen zijn structuren waarin het DNA wordt georganiseerd & verpakt, ze
organiseren & beschermen het DNA en zorgen ervoor dat het correct wordt
overgedragen tijdens processen
● Geslachtschromosomen: X- en Y-chromosomen die onze lichamelijke
geslachtskenmerken bepalen
● Autosoom: een chromosoom dat geen geslachtschromosoom is, maar betrokken zijn
bij algemene kenmerken & functies van een organisme zoals lichaamsgrootte,
haarkleur & metabolisme. Een autosoom is 1 van de 22 andere paar chromosomen
● Menselijk genoom: de volledige genetische samenstelling; de complete set van 23
paar chromosomen
Genetische verklaringen voor psychologische processen