Gemeenschapsgericht werken
Hoofdstuk 1: Inleidende les
Stelling 1: Als je ervaringskennis hebt, ben je een ervaringsdeskundige FOUT
Ervaringskennis: is heel bewust stilstaan bij die ervaring, impact op het leven en
keuzes die je maakt.
Ervaringsdeskundige: opleiding, je gaat uw eigen ervaring overstijgen, met lotgenoten
over praten, veel over lezen, …
Stelling 2: Een ervaringsdeskundige begrijpt zorgvragers beter FOUT/JUIST
Niet alle ervaringsdeskundige hebben een goeie klik met de zorgvragers. Maar
ervaringsdeskundige en hulpverleners zijn er voor dezelfde reden.
Stelling 3: Een ervaringsdeskundige helpt het zorgaanbod toegankelijker te maken
Ervaringshelpers hebben een brugfunctie, drempels verlagen om hulp te vragen.
Klemtonen
Idealen en addertjes
Ervaringskennis
Competenties van professionals
Vermaatschappelijking
Wit-gele kruis: langer thuis kunnen wonen, Zorgzame buurten, Expo veiling via kunst
stimuleren (heartful minds), Atelier gast, VillaVip (kleinschalig wonen), Senioren op
kot,…
1 Vermaatschappelijking is hot
Populaire term met een hoge aaibaarheidsfactor
Tegelijk: containerbegrip dat vele ladingen dekt
Dezelfde terminologie, andere invulling/visie
Onderhevig aan discussie en kritiek
Jo Vandeurzen: zo goed mogelijk ondersteunen binnen de eigen wereld
Katrien Schryvers: buiten de voorziening, nodige professionals en thuiszorg
Andere visie over de bezorgheden
2 Socio-historische ontleding
Laag 1: De sociale relatie tussen overheid en burgers
1830: Klassiek-liberale staatsopvatting
De overheid komt zo min mogelijk tussen in private aangelegenheden.
Eind 19de eeuw: sociale kwestie
Slechte leefomstandigheden en grote kindersterfte zorgden voor sociale onrust.
Eind 19de – begin 20ste eeuw:
Van afstandelijke naar sociale relatie tussen overheid en burgers/gezinnen
Bv. 1914: Invoering leerplicht
Bv. Gesubsidieerde liefdadigheid
Bv. Sociaal beleid & sociale voorzieningen
,Laag 2: Deïnstitutionalisering en ‘community care’
1960/1970: Kritiek op de residentiële zorg
Sluiting grote psychiatrische instellingen
Begrip ‘Community care’: Extramuralisering van de zorg (veel rechten vielen weg)
Onderscheid in de (gezondheids)zorg tussen eerste, tweede, derde & nulde lijn (jaren
80: burgerschapsparadigma)
Laag 3: Solidariteit
Koude solidariteit
Na WOII: Uitbouw van de verzorgingsstaat (problemen hebben ook een
maatschappelijk karakter)
Via de sociale zekerheid:
Levenslange sociale bescherming voor iedereen (o.a. door belastingen)
(bv. gezinsbijslag, pensioenen, werkloosheidsuitkering,
ongevallen-/ziekteverzekering,….)
Solidariteit tussen mensen die elkaar niet persoonlijk kennen
(‘koud’ = rationeel, vanop afstand)
Warme solidariteit
Leidend principe: subsidiariteit (zelf engageren zoals warmste week)
Zorg wordt in de eerste plaats verwacht in de informele en private sfeer.
(‘warm’ = dichtbij, rechtstreeks)
Burgers worden aangesproken op een ‘morele plicht’ om de zorg en
ondersteuning voor medeburgers feitelijk op te nemen.
Burgers beslissen zelf over de spelregels: wie dit ‘verdient’ en wie niet.
3 Nieuw begrip? Of historische constante?
Vormgeving aan de relatie tussen overheid en burgers
Rol van formele hulpverleners (professionals) en informele hulpverleners (mantelzorg,
buren, vrijwilligers,…)
Verbonden met solidariteitsopvattingen
De huidige context
4 Vermaatschappelijking in het meest recente beleidsdiscours
“Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen met beperkingen (van
lichamelijke, verstandelijke of psychische aard), chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren
met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven,… met al hun
mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten
innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd
in de samenleving te laten verlopen. ” (Jo Vandeurzen)
“De lokale besturen nemen ten volle hun regierol op inzake de vermaatschappelijking van de
zorg. Dit betekent dat ze voluit ondersteuning geven aan de mantelzorgers,
vrijwilligerszorg en buurtzorg.” (Vlaamse regering)
“We blijven verder inzetten op de vermaatschappelijking van de zorg.” (Vlaamse
regering)
5 Een verhaal in verschillende sectoren
Geestelijke gezondheidszorg Art. 107
, “De Koning kan in specifieke financieringswijzen voorzien om, op experimentele basis en
beperkt in de tijd, een prospectieve en programmageoriënteerde financiering van
zorgcircuits en netwerken mogelijk te maken.” (Vlaamse Regering, 2008)
Ondersteuning voor mensen met een beperking Perspectief 2020
“Gewoon als het kan, bijzonder als het moet.”
Integrale Jeugdhulp
“De jeugdhulpverlening ‘vermaatschappelijken’ of met andere woorden maximaal een
beroep doen op de eigen krachten van de gebruikers van de jeugdhulpverlening en van
hun omgeving.” (Vlaams Parlement, 2013)
Ouderenzorg
“Een leeftijdsvriendelijk Vlaanderen versterkt de positie van de ouder wordende
personen in de samenleving, beklemtoont hun eigen regie en biedt toegankelijke en
kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning op maat en tegemoetkomingen wanneer
kwetsbaarheid de overhand neemt.” (Vlaamse Regering, 2022 – Vlaams
ouderenbeleidsplan 2020-2025)
6 Centrale begrippen
Deïnstitutionalisering Eigen kracht, zelfredzaamheid
Community care Vraagsturing, zelfbepaling
Inclusie Respijtzorg
Verbinding, netwerken Solidariteit: koud warm?
Contextgericht werken
Voor en nadelen van de vermaatschappelijking
Voordelen Nadelen
Wederzijdse meerwaarde formele- Veranderende relatie met mantelzorger
informele wereld Druk op informele …, kan te zwaar
Belang van nabijheid, vertrouwen worden
Meer onder de mensen komen, minder Niet altijd haalbaar voor het netwerk om
isolatie van de buurt en gemeenschap ervoor te zorgen veel belasting
Dichter bij de gehele omgeving Schuldgevoelens
minder isolement Niet overal realistisch
Focus op geheel van klachten Fysieke inclusie ≠ sociale inclusie
Band sterker tussen netwerk en persoon Tekort aan bedden
Stap na opname naar huis
,Hoofdstuk 2: Formele-informele zorg
Inleiding
Vermaatschappelijking: positief of negatief?
Positieve lezing
Recht op een volwaardige deelname aan de samenleving
Ondersteuning in (i.p.v. weg van) de samenleving
Negatieve lezing
Zorg door de gemeenschap in plaats van door professionals
Professionals zijn te duur, er zijn te veel zorgvragen
Subsidiariteit of complementariteit?
!! Verhouding/spanningsveld tussen het
recht op professionele ondersteuning en de
plicht om beroep te doen op je sociaal
netwerk.
Concentrische cirkels: volgorde waarnaar we
zoeken op vlak van hulp.
!! Paradox: degene die in het midden staat
een maatschappelijke kwetsbaarheid heeft,
hebben ze een klein en niet zo ondersteunend sociaal netwerk.
Randvoorwaarden
Niet of-of, maar en-en
Alliantie tussen zorgvrager, formele en informele zorg. (Professionele hulp blijft
belangrijk)
One-size-fits all is utopie: op naar een "lerend beleid" met lokale oplossingen en
samenwerkingsverbanden (systeem dat constant veranderd op de noden)
Gedeelde i.p.v. verdeelde verantwoordelijkheid (weerspiegelen in netwerken)
Onvoorwaardelijk recht op hulpverlening bewaken. (Toegangsticket HV, ook al al
hulo)
Koude én warme solidariteit.!!!
We hebben ook koude solidariteit nodig zodat iedereen er recht op heeft, warme
solidariteit is goed maar kan soms vooral de populaire doelgroepen
ondersteunen.
1 Situering van de les
Allianties tussen zorgvrager-formele-informele zorg:
Op niveau van de persoonlijke context (zie mantelzorg)
Op niveau van de bredere organisatie van zorg
Persoonsvolgende financiering: Definitie
Het persoonsvolgend budget (PVB) is een som geld die je krijgt om je ondersteuning te
betalen. Het is een budget dat je van het Vlaams Agentschap voor Personen met een
handicap (VAPH) krijgt om persoonlijke assistentie te betalen. Vroeger werden
,voorzieningen voor volwassenen met een beperking rechtstreeks gesubsidieerd. Nu
krijg je zelf het budget in handen. Dat geld mag je vrij inzetten om je assistentie en
ondersteuning te betalen.
2 Samenwerking tussen professionals en (groepen) burgers
Licht op sociaal schaduwwerk.
1 Actief burgerschap
Historiek
Verzorgingsstaat > Actieve welvaartsstaat
Definitie
Het lidmaatschap van een samenleving noemen we burgerschap. Actief burgerschap
benadrukt het belang van actieve, maatschappelijke participatie binnen die
samenleving.
Bv. Onderwijs, Gemeentelijk niveau
Onderliggend mensbeeld:
Keuzevrijheid, zelfregie en zelfbeschikking.
De shift van een verzorgingsstaat naar een actieve welvaartstaat kwam in de vorige
les reeds aan bod indien we het hadden rond de verschillende “golven” van
vermaatschappelijking.
In een actieve welvaartstaat wordt actief burgerschap gevraagd en zelfs een eis dit te
doen.
Burgerparticipatie is een geweldig ding als men er veel tijd in steekt en niet enkel de
sociale middenklasse betrekt.
Durf denken (plenair)
Wat zijn de voordelen? Mensen kennen hun eigen buurt het beste, dus als het beleid
daardoor laat sturen is het een goed gegeven.
Wat zijn de nadelen? Geen rekening gehouden met de stem en de ideeën van mensen
die het minder goed stellen.
Randvoorwaarden:
Zelfredzaamheid zijn
Mondig zijn (wees er bewust van dat je iedereen moet meenemen in het
bestaan, ook mensen die minder mondig zijn)
Vaardigheid om rationele en verantwoorde keuzes te kunnen maken (wie
bepaald dat?)
Rechten kunnen claimen (de capaciteit ervan is belangrijk)
Gevolgen voor kwetsbare doelgroepen die dit moeilijker kunnen opnemen, omdat de
middenklasse deze voorwaarden meestal alleen voldoen, niet de kwetsbare
doelgroepen.
2 Burgerinitiatieven
Initiatieven waarbij burgers zich inzetten voor een maatschappelijk relevant doel of
een publiek belang door zelf iets te doen binnen het publieke domein (Vrielink &
Verhoeven, 2011).
Burgerinitiatieven (niet noodzakelijk een zorgdoelgerichtheid)
(bv. industrieterrein met woonwijk errond, industrie is zeer vervuilend, burgerinitiatief
,opgericht om iets te doen rond de vervuiling, om dit niet onder de mat te vegen –
vanuit iets protestmatig)
Voorbeelden: buurtfeestcomité, mamadepot, buurtwachten via whatsapp,
dierenvoedselbank, repair café, energiecoöperatie, buurttuintjes, lokale staat- en
buurtschoonmaakacties
Durf denken (plenair)
Wat zijn de voordelen? Het is dicht bij de mens.
Wat zijn de nadelen? Je gaat mogelijks voorbij aan precaire doelgroepen.
Voordelen
Slagkracht & detectiemogelijkheid (zie eerste coronagolf)
Reactie tegen formalisering: minder gespecialiseerd en gereguleerd
Inspelen op hiaten reguliere aanbod; relatieve regelluwte
Mindere focus of effectiviteit en efficiëntie,
Onafhankelijkheid van overheidssubsidiekanalen: pro en contra beroepen op
overheidssteun, want geld is controle.
Valkuilen
Professionalisering/kwaliteit: controlemechanismen?
Vrijblijvendheid: eerste coronagolf 150 initiatieven, derde golf 0
Verkokering: worden alle behoeften afgedekt? Risico dat bepaalde kwetsbare
groepen in de koude blijven staan, soms letterlijk
Grote druk om hiaten in overheidssystemen op te vangen: terugtrekking
overheid
Afhankelijkheid financierende kanalen
Projectmiddelen ipv structurele financiering, burgerbegroting vaak geënt op
gemakkelijk te mobiliseren middenklasse
3 Sociaal schaduwwerk
Context
Mondiale trend tot urbanisatie
Vlaanderen is sterk verstedelijkt, maar niet voldoende stedelijk georganiseerd
Ruimterapport (2021)
o 41% Vlamingen in verstedelijking
o 22% randstedelijk
o 37% landelijk
o Trend naar verdere verdichting: “de eeuw van de stad” (Witboek
stedenbeleid, 2021)
o Bewust beleid
Het geloof in de kracht van steden lijkt in de samenleving sterker verankerd dan
twintig jaar geleden. Steden krijgen vandaag een meer centrale rol toebedeeld in
reactie op huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen.
Verschil sociaal schaduwwerk
Buurtfeesten geven met de bedoeling om mensen dichter bij elkaar te brengen want
er zitten mensen met problematieken bij en de straat moet herlegd worden, wanneer
het weer open is. Het is geen sociaal schaduwwerk, maar je merkt dat het mensen bij
elkaar brengt dus je gaat het 2x per jaar dit geven.
,Sociaal werkpraktijken die niet door professionals worden uitgevoerd en waarbij
informele initiatieven die veelal laagdrempelige en flexibele hulp bieden aan hun leden
en/of een brugfunctie vervullen naar formele welzijns- of zorgorganisaties.
"Schaduw":
Relatieve onzichtbaarheid van initiatieven zelf
Doelgroep meestal onder de radar van formele zorgaanbieders bv. mensen met
een dakloosheidsproblematiek, bereiken we niet op professioneel vlak
Verschil met mantelzorg = engagement rond een zorgnood die het individuele level
overschrijdt.
Wat?
Heel divers: etnisch-culturele zelforganisaties, burgerinitiatieven, religieuze en
levenbeschouwelijke organisaties, sportinitiatieven, ....
Sociaal schaduwwerk is meestal onzichtbaar, maar de initiatieven en het belang ervan
worden wel zichtbaar bij ingrijpende sociale gebeurtenissen.
We denken hierbij bijvoorbeeld aan de coronacrisis en de olympische spelen.
Voorbeelden: Kruisem Verlicht, manoeuvre, Video dia 23 bekijken
Kenmerken
Ontstaan is meestal organisch, vanuit de ontmoeting en het detecteren van een
nood waar reguliere hulpverlening geen antwoord op heeft.
Niet altijd een duidelijk onderscheid tussen hulpvrager en hulpgever
Contact op basis van wederzijds vertrouwen
Onafhankelijker van overheidscontrolemechanismen, hangt af van
financieringskanalen
Soms een etnische, religieuze of politieke dimensie (geen overheidscontrole:
bepaalde systemen krijgen waarbij je aparte groepen krijgt, wat zich afzet tegen
de maatschappij)
Voordeel: bereikt doelgroepen die men soms minder snel bereikt.
Flexibel:
o Kunnen snel gehoor geven aan noden van mensen die beperktere
toegang hebben tot formele hulp
o Bereiken soms ook doelgroepen die de formele hulp niet bereiken wegens
hun laagdrempelig karakter.
Hoe zichtbaar is sociaal schaduwwerk?
Afhankelijk van lokale civiele stratificatie. Dit verwijst naar de manier waarop sociale
ongelijkheid en hiërarchie zich manifesteren binnen kleinere gemeenschappen of
lokale contexten.
= Positie die informele speler inneemt in maatschappelijk middenveld ten
opzichte van andere spelers en overheden
Dit zorgt voor grote variatie in zichtbaarheid, erkenning en toegankelijkheid
Vermaatschappelijking = "brandstof" voor burgerinitiatieven en sociaal
schaduwwerk
MAAR vrees voor het ontstaan van "parallelle werelden" (vb.
Migrantenzelforganisaties) resulteert in dubbele houding overheid
Samenwerking tussen formele en informele spelers
,Wederzijdse meerwaarde maar ook onderlinge spanning
Kanarie in de koolmijn maar ook leemtes legitimeren (als die informele initiatieven
hulp bieden bij leegtes werken, dan gaan formele organisaties daar zich niets meer
van aantrekken)
Hoe samenwerken Welfare bricolage
4 Welfare bricolage
= (strategische) combinatie van verschillende bronnen van steun.
1. Formele zorg:
Dit omvat diensten die worden geleverd door de overheid of erkende zorginstellingen,
zoals ziekenhuizen en huisartsen. Alle diensten die geld krijgen van de overheid.
2. Informele zorg:
Dit zijn de diensten en ondersteuning die mensen krijgen van familie, vrienden, buren
en vrijwilligers.
3. Virtuele zorg:
Dit betreft het gebruik van digitale middelen en online platforms om zorg en
ondersteuning te verkrijgen, zoals gezondheidsapps en online consultaties.
Welfare bricolage: Breng dit samen, zorg dat ze samenwerken en bekijk continue wat
er nodig is in de continue veranderbare samenleving.
Hoe welfare bricolage ondersteunen in het dagelijkse werk? (zeer concrete
tips)
1. Inventariseer beschikbare bronnen:
Maak een overzicht van zowel formele als informele zorgbronnen in jouw
omgeving. Dit kan variëren van lokale zorginstellingen en overheidsdiensten tot
buurtinitiatieven en vrijwilligersorganisaties.
2. Stimuleer samenwerking:
Werk samen met verschillende zorgverleners en organisaties om een netwerk
van ondersteuning te creëren. Dit kan helpen om hiaten in de zorg op te vullen
en een meer holistische benadering te bieden.
3. Gebruik technologie:
Maak gebruik van digitale middelen zoals gezondheidsapps, online consultaties
en virtuele gemeenschappen om zorg en ondersteuning toegankelijker te
maken. Dit kan vooral nuttig zijn voor mensen die moeilijk toegang hebben tot
traditionele zorgdiensten.
4. Betrek de gemeenschap:
Moedig de betrokkenheid van familie, vrienden en buren aan bij de zorg en
, ondersteuning van individuen. Dit kan de druk op formele zorgsystemen
verminderen en een gevoel van gemeenschap en solidariteit bevorderen.
5. Flexibiliteit en creativiteit:
Wees flexibel en creatief in het combineren van verschillende zorgbronnen. Dit
kan betekenen dat je buiten de gebaande paden moet denken en innovatieve
oplossingen moet vinden voor zorgproblemen.
6. Ondersteun zelfredzaamheid:
Help mensen om zelfredzaam te worden door hen te voorzien van de nodige
vaardigheden en kennis om hun eigen zorg te beheren. Dit kan bijvoorbeeld
door middel van educatieve programma’s of workshops.
Hoofdstuk 3: Mantelzorg
Definitie
Mantelzorg wordt verleend vanuit een sociale en/ of emotionele band aan of meer
personen met verminderd zelfzorg-vermogen. Het gaat om het niet beroepshalve
maar meer dan occasioneel, helpen en ondersteunen in het dagelijkse leven.
(Woonzorgdecreet, 2019)
Oorsprong term
Prof. Hattinga-Verschure (1972): ‘alle
zorg die in een klein sociaal netwerk,
aan elkaar gegeven wordt op basis
van vanzelfsprekendheid en
bereidheid tot wederkerigheid’
Van privé-zaak tot publiek thema
Vermelding term mantelzorg in De Volksmacht (1983): mantelzorg als “een van de
vele ‘nieuwe’ termen die af en toe in onze oren blijven hangen (…). Eigenlijk een nieuw
woord voor iets dat sinds mensenheugenis bestaat.” (in: Coussement, Vercruysse &
Heyrman, 2019)
1988: oprichting Werkgroep Thuisverzorgers
Thuiszorgdecreet 1998 & opstart Vlaamse zorgverzekering 2001
Vlaams mantelzorgplan 2016 – 2020
2019: Wet tot erkenning van de mantelzorger ( 17/5/2019, aanpassing van wet 12
mei 2014)
Erkende mantelzorger
Algemene erkenning vs. Erkenning met sociaal voordeel
Erkenning met het sociaal voordeel (mantelzorgverlof opnemen)
– Strikte voorwaarden, zie www.mantelzorgers.be ‘Mantelzorgstatuut’
Registratie gebeurt via ziekenfonds
Met sociaal voordeel: je kan zes maand (voltijds) of 12 maanden (deeltijds)
mantelzorgverlof opnemen in loopbaan.
, Mantelzorg versus vrijwilligerswerk
Wie verleent welke mantelzorg?
Enkele ‘prototypes’
Selectieve sporadische mantelzorger
Intensieve taak-specifieke mantelzorger
Intensieve allesdoener
Centrale MZ: MZ die meest centrale rol heeft, overziet de zorg, draagt zorg voor
afstemming en planning. Worden meestal bijgestaan door perifere MZ en
professionals
Spilzorger: spil van bestaan zorgvrager, zeer intensieve taak en relatief weinig
hulp
Perifere MZ: levert aanvullende hulp, springt bij in crisissituaties
Samenwerken in de ‘triade’
Stress-theorieën: ‘professionele hulp vermindert de ervaren belasting bij
mantelzorgers’