Etiologische criminologie
Hoofdstuk 1: Inleidende bedenkingen over criminologie en etiologie
1. Waar houdt de etiologische criminologie zich mee bezig?
Centraal:
- ‘aetia’ + ‘logos’ = oorzaken van criminaliteit
- Criminologie als wetenschap
- Sutherland: Criminologie heeft aandacht voor 3 componenten:
o (a) De sociologische1 studie van het wetgevende proces
o (b) De sociologie van de criminaliteit (het breken van strafwetten of de sociale psychologie van de
regelovertreder)
o (c) De sociologie van de straf en strafsystemen
Criminologie = wetenschap die zich bezig houdt met de bestudering van het misdrijf, de dader, het slachtoffer en de
maatschappelijke reacties daarop
Misdrijven = handelingen die door het strafrecht strafbaar zijn gesteld (strafrechtelijke definitie)
2. Criminaliteit als bewegend doelwit
Bewegend doelwit = wat criminaliteit is krijgt een verschillende invulling naargelang de samenleving en het tijdperk
- Juristen en historici: tot stand komen en afschaEen van (straf)rechtelijke regels à Inbreuk tegen juridische
regels (gelden in een specifieke context-gebonden jurisdictie)
- Biologen en psychologen: genetische, moleculaire en psychologische achtergronden van (individuele) daders.
Stress en stresshormoonsysteem. Persoonlijkheid à Antisociaal gedrag
- Sociologen en culturele antropologen: structurele en culturele condities in samenlevingen en criminaliteit +
maatschappelijke reactie à Deviantie
- (Straf)rechtsjuristen: toepassing van de (straf)rechtsregels à Strafbaar gesteld gedrag
- Penologen: De uitvoering van straEen (t.o.v. diegene die een strafwet heeft overtreden) à Strafbaar gesteld
gedrag
Evolutionaire biologen – psychologen – criminologen:
- Evolutionaire biologen bestuderen criminaliteit als:
o (1) Altruïsme- en coöperatiefalen
o (2) Gevolg van geëvolueerde modules
o (3) Gevolg van maladaptieve kenmerken (mismatch)
- Evolutionaire biologen wijzen op adaptieve kenmerken van conformiteit
- Evolutionaire biologen stellen zich vragen over hoe niet-adaptieve kenmerken in stand gehouden worden
(bijproducten en maladaptaties)
- Aantal figuren die sociaal gedrag & afwijkingen ervan probeerden te verklaren
o G. Williams / R. Dawkins: zelfzuchtige genentheorie (=> psychologisch altruïsme en egoïsme)
o W. Hamilton: verwantenselectie (sociaal opstellen t.o.v. genetisch verwanten)
o R. Trivers: wederkerig altruïsme (sociaal gedrag t.o.v. niet-genetisch verwanten; ik doe iets voor jou en jij voor
mij)
o R. Alexander: indirecte wederkerigheid (vooral te maken met reputatie)
o H. Gintis: Indirecte wederkerigheid + straEen
1
In de 20e eeuw was het de dominante sociologie die de criminologie heeft gevoed
1
,Over definities is al (te) veel inkt gevloeid
- Vele criminaliteitsdefinities werden al gegeven, steeds tussen uitersten:
o ‘Normaal’ versus ‘Abnormaal’ à verschillende interpretatie manieren (Statistisch, medisch,
maatschappelijk aanvaard,…)
o ‘Consensusvisie’ versus ‘conflictvisie’
§ Consensusvisie = er bestaat binnen de samenleving een consensus over wat mag en niet mag
(ontstaat organisch)
• Afh. van delicttype grote of kleine consensus (vb. Iedereen is het erover eens dat moord een
delict is)
§ Conflictvisie = er zijn verschillende groepen in de samenleving met eigen W en N en stellen de
consensus in vraag…
Fishbeins onderscheid:
Crimineel gedrag Antisociaal gedrag
- Niet altijd oEensief voor iedereen - Wordt door de meeste individuen als oEensief
- Kan slachtoEerloze misdrijven inhouden Is steeds gezien
een inbreuk op een strafwet - Omvat geen slachtoEerloze delicten
- Kan adaptief en normaal zijn volgens - Vaak maar niet altijd strafbaar onder de strafwet
evolutiepsychologen - Niet normaal en wordt als niet-adaptief gezien
vanuit de evolutiepsychologie
Waarom zoveel definities?
- Criminologie = objectwetenschap = objecten kunnen vanuit meerdere invalshoeken bestudeerd worden
- Opgelet met naturalistische en moralistische fout !
o Naturalistische fout = iets komt voor in de natuur, dus het is goed
o Moralistische fout = iets is moreel verwerpelijk, dus het kan niet bestaan
- De etiologie is geïnteresseerd in oorzaken van handelingen die een vorm van regelovertreding inhouden
- Hedendaagse etiologie hanteert vaak (straf)rechtelijke definities, hedendaags prototype: de definitie van P.O. H.
Wikström
o = Een handeling die een overtreding inhoudt van een wet (legaliteitsbeginsel-nullum crimen sine lege) en waartegen
een oEiciële maatschappelijke reactie volgt
DUS à criminaliteit = bijzondere vorm van morele regelovertreding (“moral rule breaking”)
Maar… Strafrechtelijke definities kunnen eng of breed zijn
- Kritieken op een te enge strafrechtelijke definitie:
o (1) Wat is de ‘essentie’ van de handeling? Handeling of inactie?
o (2) Geografische en temporele verschillen (bv. heksenvervolging uit Middeleeuwen)
o (3) Schadelijk gedrag wordt niet altijd bestraft
o (4) Strafrechtelijke definitie weerspiegelt nooit de opvatting van alle burgers
o (5) Wat met ‘slachtoEerloze criminaliteit’?
Is dit nu problematisch voor de etiologie? Ja maar, niet echt…
- De kritiek is overroepen, hoewel juist vanuit historisch oogpunt
- Etiologisch onderzoek doen = compromissen sluiten tussen wenselijke en haalbare
2
,Criminaliteits i.f.v. levensloop bestuderen
- Het einde van het consensus- en conflictdebat?
- Consensusperspectief
o E. Durkheim: maakt een onderscheid tussen misdrijven die indruisen tegen basisbewustzijn (misdrijven
die vrije universeel en stabiel zijn, Vb. moord) versus hoger bewustzijn (misdrijven die minder universeel en
stabiel zijn, Vb. afwijkende seksuele normen)
- Conflictperspectief (Chambliss, Turk, etc)
o Veel verschillende samenlevingen met elk hun visie
o Te veel nadruk op subgroepen met hun eigen waarde
- Andere manier om criminaliteit als bewegend doelwit voor te stellen à Onderscheid mala in se versus mala
prohibita
o Mala in se = vormen van criminaliteit waar een hoge consensus rond bestaat, ernstige optreding, ernstige
schade
o Mala prohibita = vormen van criminaliteit waar geen consensus over bestaat, verschillende reacties, in
zekere mate schade
‘Sociale schadelijkheid’
- Verzoeningspoging consensus- en conflictvisie van R. Agnew:
o Criminaliteit gaat over schadelijk gedrag waar de betere samenleving een maatschappelijk oordeel over heeft
en de staat sanctioneert
o Verschillende soorten ‘blameworthy harms’
Criminaliteit als sociale constructie versus als ‘ontologische categorie van gedrag’?
- In technische zin is het een sociale constructie, maar… de handelingen zijn wel reëel omdat de gevolgen reëel
zijn (cf. Theorema van Thomas)
Definitie van wetenschapsfilosoof Mario Bunge: klemtoon op mensenrechten
- = A criminal action may be defined as an action that, either deliberately or out of negligence, causes harm, violates
basic rights, or hinders the discharging of basic duties
3. Enkele grote vraagstukken in de criminologie
(1) Spreidingsvraagstuk (= verdeling criminaliteit in de maatschappij)
o Vb. Het geografische spreidingsvraagstuk:
§ Hoe en waarom is misdaad geografisch verspreid over de samenleving?
o Vb. Het temporele spreidingsvraagstuk:
§ Hoe en waarom is misdaad door de tijd (uren, dagen, maanden, jaren) verspreid over de maatschappij?
o Vb. Het sociale spreidingsvraagstuk:
§ Hoe en waarom is misdaad sociaal (groepen, categorieën) verspreid over de maatschappij?
(2) Etiologische of ontstaansvraagstuk (= oorzaken ontstaan en voortbestaan van criminaliteit bij mensen)
o Waarom-vraag
o (A) Waarom plegen mensen, groepen, organisaties of overheden misdrijven? Of waarom verzuimen mensen
hulp te bieden (‘schuldig verzuim’)?
o (B) Waarom plegen mensen, groepen, organisaties of overheden net GEEN delicten
(3) Reactievraagstuk (= waarom worden gedragingen als criminaliteit ‘benoemd’)
o ‘Etiketteervraagstuk’/labelling/bestempeling/stigma
o Hoe en waarom reageren mensen, organisaties en instellingen op criminaliteit?
o Criminaliteit bestaat omdat anderen het als dusdanig benoemen
o Wie wordt gelabeld? 'The usual suspects' of 'the correct suspects'?
o Wie bepaalt op grond van welke motieven de gedragingen die worden gecriminaliseerd?
3
, (4) Bestrijdingsvraagstuk (= ‘oplossingen’ om criminaliteit te bestrijden EN te voorkomen)
o Hoe werkt het strafrechtelijke systeem en zijn onderdelen als politie, justitie, rechterlijke macht en
gevangeniswezen?
o Rechtshandhaving
Hoofdstuk 2: De vroege etiologische benaderingen in een notendop
1. Inleiding
- Criminologie = 'jonge' sociale wetenschap
- Oorsprong: pre-wetenschappelijke kennisvormen die aandacht besteedden aan juridische aspecten van misdaad
en/of –bestrijding
- Diverse scholen doorheen de tijd
o Pre-wetenschappelijke opvattingen (religie en filosofie)
o Klassieke school (classicisme)
o Positivistische school (oude oorzakenleer, op zoek naar defecten)
2. Het CLASSICISME in de criminologie
Classicisme = Reactie op willekeur in strafrecht tijdens Ancien Régime
C. Beccaria (1738-1794)
- ‘Over misdaad en straWen' à Pleidooi voor humaan strafrecht (legaliteit, proportionaliteit, subsidiariteit)
- Uitgangspunt: preventie is beter dan voorkomen
o Tegen doodstraf en inquisitie
- Kosten-baten analyse: daders en niet- daders zijn geen aparte ‘categorieën’
- Rol strafwet = afschrikking
- Generale preventie en specifieke preventie
o Generale preventie = afschrikken bij de populatie
o Specifieke preventie = vermijden recidive
J. Bentham (1748-1832)
- Utilitarisme= nutsmaximalisatie (hedonistische calculus)
o ‘Zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen’
- Bentham over criminaliteit: criminaliteit is niet geluksbevorderend, het voegt enkel leed toe
- Oplossing: ‘preventie door afschrikking en rationeel, consequent optreden tegen criminaliteit’
Ander kenmerk classicisme: (‘Vrije wil’)- gedachte / kosten-batenanalyse:
- Alle mensen ‘kiezen’ om de wet te gehoorzamen of te overtreden door een ‘rationele afweging’ te maken tussen de
kosten en de baten geassocieerd met een bepaalde gedraging
Doel strafwetgeving: afschrikken/voorkomen crimineel gedrag
- Retributie ≠ vergelding (retaliatie: ‘oog om oog, tand om tand- principe’ uit de Lex Talionis en Codex Hammurabi)
- Doel straf: ‘net genoeg’ ongemak toedienen om het voordeel van de criminele handeling teniet te doen
3. EMPIRICISME als voorloper van de vroege etiologische benaderingen
- Grondlegger: A. Quetelet
- Introduceert het empirische in de criminologie
o VERSCHIL met classicisme: zeer sterk filosofisch/ theoretisch onderbouwd, niet empirisch
- Criminaliteit (propension) als ‘sociale categorie’ (opgelet: valse dichotomie)
- Criminele statistieken: regelmaat vaststellen, categorieën maken
- Correlaties met (demografische) kenmerken zoals leeftijd, geslacht, gezinskenmerken, SES,…
- (NOOT: zie age-crime curve)
4