KWANTITATIEVE CRIMINOLOGISCHE METHODEN EN TECHNIEKEN
HOOFDSTUK 1: DE PLAATS VAN DE CRIMINOLOGIE BINNEN DE WETENSCHAP
EEN EERSTE BEGRIPSOMSCHRIJVING
Wetenschappelijk onderzoek start met de realisatie dat de beschikbare kennis om een probleem op te lossen of aan te
pakken onvoldoende is.
Wat is wetenschap? Dit hangt af van de wetenschaps-discipline, plaats en tijd. Wetenschap is empirisch analytische
criminologie.
Drie aspecten waar we rekening mee moeten houden om van wetenschap te kunnen spreken:
- (1) Streven naar kennis
o Die kan worden ondergebracht in een theorie
o Samenhangende feiten en patronen in de werkelijkheid ontdekken
- (2) Empirisch karakter
o Wetenschappelijke uitspraken dienen gefundeerd zijn op empirische uitspraken, op uitspraken die
gebaseerd zijn op waarnemingen die criminologen hebben gedaan.
- (3) Systematische benadering
o Toetsbaarheid of testbaarheid is een eigenschap van een wetenschappelijke uitspraak
TAXONOMIEËN VAN WETENSCHAPPELIJKE DISCIPLINES
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen formele en ervaringswetenschappen.
- Formele wetenschappen
o Bv. logica, wiskunde
o Vertrekt van een aantal axioma’s en komt tot stellingen door logische afleiding (deductie)
o Het helptomeenstelregelstevolgen,enzokanjeietsbijvoorbeeldberekenen.Hetformeel redeneren!
- Ervaringswetenschappen (feitwetenschappen)
o Betrouwbare kennis over de realiteit door middel van empirie (inductie)
o Onderzoeken hoe de werkelijkheid in elkaar zit
o Bv. fysica, sociologie, criminologie
o Onderscheid tussen: natuurwetenschappen vs. sociale wetenschappen
Er zijn ook nog andere indelingen nl natuur-, gedrags- en cultuurwetenschappen. Is dit onderscheid zinvol?
Onderscheiden zijn niet vast, er zijn geen vaste grenzen. Bv: kruisbestuiving in verscheidene wetenschappen. VB
gedragsecologie in criminologie
Nog een onderscheid die gemaakt worden zijn:
- Zuivere wetenschappen: enkel op kennis gericht.
- Toegepaste wetenschappen: wetenschappelijke gegevens en methodes worden gebruikt om praktische
problemen op te lossen en menselijke noden te bevredigen.
- Positieve wetenschappen: in de negentiende eeuw, de wetenschap die op gegevens (feiten) berusten in
tegenstelling tot de ‘speculatieve’ denkwijzen (bespiegelingen).
CRIMINOLOGIE ALS MULTIDISCIPLINAIRE OBJECTWETENSCHAP
“The criminologist is a king without a kingdom” à T. Sellin
- Criminologie heeft een “eigen” object (materieel voorwerp) maar geen “eigen” methodologie (formeel voorwerp)
o Materieel voorwerp? Criminaliteit?
o Het ontleent methoden en inzichten uit diverse invalshoeken
DEFINITIE: ‘Crimineel gedrag is strafbaar gesteld gedrag’
- Dit is een ‘smalle’ definitie want er is bv. geen strafrechtsuitvoering tegenover pesten, dit is niet strafbaar maar kan
samenhangen met crimineel gedrag.
- Het is geen ‘harde’ definitie want er is bv. decriminalisering van abortus, dit is nu hier toegelaten. Een ander
voorbeeld is cannabisgebruik.
1
,- Het is een ‘nationale’ definitie want zware mishandeling of cannabisgebruik is bv. helemaal anders in Nederland
dan in Belgie.
Criminologie is dus de studie van het voorkomen van criminaliteit en het verklaren van voorkomen ervan. Dit houdt ook
de methode van onderzoek naar reactie op criminaliteit en effectiviteit van sancties in. Daarnaast is de studie van het
slachtoffer (victimologie) heel belangrijk.
Wat is criminologie? Het voorkomen en reden criminaliteit en de formele reacties hierop van de samenleving en de
studie van het slachtoffer.
Is er een eenduidig “object”? “Dé” criminaliteit bestaat niet! Er zijn verschillende soorten en verschijningsvormen van
criminaliteit. We streven naar criminaliteits-specifieke verklaringen: verschillende types hebben verschillende
verklaringen. Er is geen universeel antwoord op onderzoeksvragen (bv het bestuderen van diefstal of fraude).
- Criminologie als soort van synthesewetenschap
DE INVLOEDRIJKSTE WETENSCHAPPELIJKE PARADIGMATA BINNEN DE CRIMINOLOGIE
- Paradigma
o Een paradigma bevat een door een groep wetenschappers gedeelde opvatting over
o Wat wetenschap is;
§ Waar een wetenschappelijke theorie aan moet voldoen;
§ Op welke manier wetenschap bedreven dient te worden;
§ Ideeën over sociale structuren die in de werkelijkheid aanwezig zijn; en
§ Die een rol spelen in het leven van mensen in samenlevingen
- Ontologie
o Zijnsleer
o Studie van dingen die bestaan
o Wat is de werkelijkheid?
o Bv. bestaat ‘criminaliteit’? Stemmen handeling en label overal en altijd overeen?
- Epistemologie
o Kennisleer
o Hoe kennis verwerven over de werkelijkheid?
(1) Empirisch-analytische benadering
- Geworteld in natuurwetenschappen
- Combineert rationeel denken met empirisch denken
- Multi-methodologie, natuurwetenschappelijke methode (maar niet exclusief!)
o Kwantitatieve methoden en technieken
- Nastreven van waardenvrijheid: derde-persoonsperspectief
o Kijken, observeren, reflecteren, maar niet participeren
o Reproduceerbaarheid en intersubjectiviteit als maatstaf
- Wat is “intersubjectiviteit”?
o Bijleveld: “De observatie door onderzoeker A van een bepaalde situatie mag niet tot andere gegevens leiden
dan de observatie van onderzoeker B”
o Standaardisatie van onderzoekssituaties
o Openbaarheid van regels
o Repliceerbaarheid van onderzoek
o Rationeel
o Geen intern tegenstrijdige conclusies
(2) Interpretatieve benadering
- Geworteld in de hermeneutiek, fenomenologie en symbolisch interactionisme
- Belevingsonderzoek: begrijpen van de ervaarde werkelijkheid
o Kwalitatieve methoden en technieken
- Statistische data zijn een sociale constructie en gekleurd door processen binnen de strafrechtsbedeling (labeling)
2
,(3) Kritisch-emancipatoire benadering
Dit zit geworteld in het structuralistische perspectief, het conflictperspectief, de marxistische traditie en wordt
gekenmerkt door maatschappelijk engagement emancipatoir = bevrijding, emancipatie van sociale onderdrukking).
Kritisch =
- Maatschappijkritisch onderzoekers leveren een bijdrage aan verandering van de maatschappij, geen waardevrijheid
- Wetenschap-kritisch: onderzoek moet op 1 bepaalde manier worden gedaan, sceptische houding tegenover het
vermogen van wetenschap
- DUS MIXED METHODS: synthese van empirisch en interpretatieve benadering, een mix: kwalitatief en
kwantitatieve methoden samen. De voordelen van de verschillende benaderingen combineren.
FUNDAMENTEEL VS. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK
- Fundamenteel onderzoek
o Dit is ‘basisonderzoek’ die theorie-gestuurd is en waar kennisvermeerdering aan te pas komt.
Theorieontwikkeling, theorie toetsen en kennis-accommodatie doen, daar aan de hand ons onderzoek
opzetten. Interne en externe validiteit is heel belangrijk !
o Dit onderzoek richt zich op kennisproblemen, waarop ze zuiver wetenschappelijke resultaten willen.
o Fundamenteel onderzoek wordt gedreven door een vraagstelling die uit het wetenschappelijk dispositief zelf
voorkomt. De onderzoeker bepaalt zelf het onderzoeksonderwerp.
- Praktijkgericht onderzoek
o Dit is ‘toegepast onderzoek’ die toepassingsgericht is en vraag-gestuurd werkt. Dit is onderbouwd door
theorie en wetenschappelijke kennis. à vraag gestuurd werken, vraag van het beleid een onderzoek
opzetten om zo een antwoord te formuleren.
o Dit is onderzoek dat een of meer fasen van besluitvorming over een toegepast praktijk- of beleidsprobleem
ondersteunt. Dit zijn dan ook lange termijntoepassingen (korte termijntoepassingen zijn eerder technologie).
o Toegepast onderzoek wordt gedreven door een vraagstelling die uitgaat van de overheid en waar de
onderzoeker zich dient te houden aan het beantwoorden van de vraagstelling van de opdrachtgever.
OP ZOEK NAAR BETROUWBARE KENNIS
In wetenschap gaat men opzoek naar kennis. Hiervoor moet men weten wat betrouwbare kennis is. Er zijn drie eisen (a,
b, c). Het ideaal van betrouwbare kennis is:
- (1) Streng gecontroleerde observatie en experiment;
- (2) Het formuleren van de resultaten in een ondubbelzinnige taal;
- (3) Het met elkaar verbinden van die resultaten in algemene wetten, die dan weer in theorieën worden
veralgemeend
Postulaat = centrale stelling die men behoudt totdat er verpletterend tegenbewijs wordt gevonden en die
fundamenteel inzicht kan bezorgen
≠Dogma = aanname die niet in vraag gesteld wordt, blijft behouden ondanks tegenbewijs. Een dogma doet men in de
religie, in de wetenschap hebben we postulaten.
3
, DRIE GROTE PROBLEMEN BIJ DE ZOEKTOCHT NAAR BETROUWBARE KENNIS:
(1) Observatie
o Verworven gegevens kunnen om allerlei redenen fout zijn
o Dit kan het moeilijk maken om tot betrouwbare kennis te komen. Een meettheorie (measurement theory)
kan helpen, daarin kunnen er meetfouten (measurement error) optreden.
o Bv. weerbericht: gisteren was het 10 graden, vandaag 20 graden. Het was niet persé twee keer warmer: je
hebt een temperatuurschaal
à Hulptheorieën: er kan nooit een theorie getest worden zonder gebruik te maken van een andere theorie.
(2) Taal
o Observeerbaar gedrag en termen zijn niet steeds ondubbelzinnig te linken
o Taal moet vertaald worden in observeerbaar gedrag en termen moeten steeds ondubbelzinnig en precies
zijn.
o Bv. temperatuur uitgedrukt in graden Celsius is nauwkeuriger dan ‘koud’. Maar wat met angst, hoe druk je dit
uit?
à De stap tussen meten en de taal die er tussen zit maakt het moeilijk om tot betrouwbare kennis te komen.
(3) Wetmatigheden en theorieën
o Bv. distance decay in offending behavior
o Je hebt bepaalde theorieën hoe iets zou moeten gaan. (In criminologie niet veel wetmatigheden)
WETENSCHAPPELIJK OF RATIONEEL DENKEN
- Wetenschappelijk denken is niet hetzelfde als rationeel denken (wordt gebruikt bij het zoeken naar criteria voor
behoorlijk denken over problemen).
Rationaliteit (Etienne Vermeersch)
- Kennis-rationaliteit (K-rationaliteit)
o Hoe verwerf ik betrouwbare kennis? à Epistemische rationaliteit
o Steeds rationelere middelen gebruiken om doelen te bereiken
o Hoe dichter bij k-ratio 1 of 100%, hoe betrouwbaarder de kennis maar hoe minder verschillende
kennisgebieden bekeken (kunnen) worden.
- Doe-rationaliteit (D-rationaliteit)
o Hoe handel ik rationeel in functie van mijn wetenschappelijke doelstellingen? à Instrumentele rationaliteit
DE PLAATS VAN DE CRIMINOLOGIE OP DE WETENSCHAPSLADDER
Wat bestudeerd wordt op een bepaald niveau, kan ook bestudeerd worden op een lager niveau.
Micro-reductie = bevindingen die op 1 niveau kunnen worden uitgelegd in termen van wetenschappen op een lager
niveau. Reductionisten denken dat wetenschappen gelaagd zijn en dat wetenschappen op hogere aggregatieniveaus
kunnen herleid worden tot wetenschappen op lagere aggregatieniveaus.
- Black box-methode: als er regels overtreden worden in een SL, ga je op zoek naar de individuen die de regels
overtreden, bij hen kijk je wat er in hun hoofd omging, ... en zo verder reductioneren.
- MAAR SL is niet enkel som der gehelen, je moet ook kijken naar het individu binnen zijn context.
Er waren eerst zes niveaus, later uitgebreid tot 7 niveaus door Putnam. Het gaat van zeer abstracte tot zeer
simpele fenomenen. Er is een opdeling tussen de wetenschappen.
Wetenschapsladder: 7 niveaus met toenemende complexiteit
- Van niet-fysisch (0) tot complexe organismen (7)
- Niveau 0: statistiek
- Niveau 1, 2: niet-relevant voor criminologie (elementair, atomair)
- Niveau 3, 4, 5, 6, 7: moleculen, cellen, individuen, groepen, complexe organismen (culturele producten)
Opmerking bij de ladder:
- De samenleving bevat minder groepen dan er atomen of zelfs individuen zijn, toch zijn samenlevingen
complexer qua structuur.
4