Internationaal publiekrecht: Bronnen 2023-2024 BAC3
Internationaal publiekrecht
Slides 1. Bronnen van het internationaal recht
1. Algemeen
- Bronnen - algemeen
o Beperkt aantal formele rechtsbronnen
o Opsomming van bronnen van het internationaal recht in het statuut van het
Internationaal Gerechtshof (=het voornaamste jurisdictioneel orgaan van de VN, zetelt in
Den Haaf, bevoegd voor tussen-staatse geschillen).
o Vertrekpunt: art. 38 Statuut IGH
▪ Verdragen
▪ Internationaal gewoonterecht
▪ Algemene rechtsbeginselen
▪ Rechtspraak en rechtsleer
o Art. 38 Statuut IGH is niet exhaustief
Opsomming is niet volledig, 2 bijkomende die van groot belang zijn:
▪ Rechtshandelingen van internationale organisaties (beslissingen/resoluties)
• Die produceren secundair recht (vb. EU)
▪ Eenzijdige rechtshandelingen
• Vb. beloften
- Bronnen – hiërarchie
o Hiërarchie
▪ Primair/subsidiair
• Rechtspraak en rechtsleer zijn secundaire bronnen.
o Die worden bijna nooit ingeroepen voor internationale
rechtbanken
▪ Rol algemene rechtsbeginselen
• Hebben een suppletieve functie, vullen gaatjes op
▪ Jus cogens (art. 53 WVV)
• = de internationale openbare orde, dit zijn regelen die door de hele
internationale gemeenschap worden aanvaard als regelen waarvan men
niet mag afwijken
• Vb. verbod op genocide
o 2 staten kunnen niet onderling afspreken om het verbod op
genocide af te schaffen.
▪ Art. 103 HVN juncto art. 25 HVN
• Art. 103 HVN: In geval van conflict tussen verplichtingen uit handvest en
verplichtingen uit andere verdragen, hebben die regelen uit het
handvest voorrang. Dit is een algemeen erkende regel.
• Art. 25 HVN: In de praktijk speelt die veel in combinatie met artikel 25
HVN, omdat die aan de VN Veiligheidsraad toelaat bindende besluiten
te nemen met het oog op de handhaving van de internationale vrede
en veiligheid.
o Sancties tegen een staat afgevaardigd door de VN
Veiligheidsraad zijn bindend en die hebben ook voorrang op
andere verplichtingen.
1
,Internationaal publiekrecht: Bronnen 2023-2024 BAC3
▪ Tussen verdragen: art. 30 WVV
• Opeenvolgende verdragen die betrekking hebben op dezelfde materie
o Verhouding gewoonte/verdrag
▪ De regel is dat er geen hiërarchie is omdat internationaal publiekrecht ontstaat
uit de wil van soevereine staten, en ze mogen elke regel wijzigen zoals ze willen.
Dus een gewoonteregel kan een verdragsregel wijzigen. ➔ In theorie kan een
verdrag gewijzigd worden door een gewoonte, maar de praktijk is moeilijker.
2. Gewoonte
- Constitutieve bestanddelen
o Statuut IGH: “ a general practice accepted as law”
▪ Gewoonte ontstaat spontaan uit het leven van de internationale gemeenschap.
• Je wordt continu geconfronteerd met gewoonteregels. Vb. verboden in
huis te lopen met schoenen. Je gaat dit spontaan aanleren. Die
ongeschreven gewoonten zijn te onderscheiden van regels die gepast
zijn, maar daarom niet absoluut bindend.
o 2 constitutieve bestanddelen nodig:
▪ Praktijk
▪ Opinio iuris (sive necessitatis)
• = de overtuiging dat we dat dien omdat het een verplichting is, de
rechtsovertuiging.
• Ze wordt dus als sociaal noodzakelijk ervaren.
- Praktijk
o Geldige gedragingen van subjecten van het IR
▪ Je kan die praktijk afleiden uit alle geldige gedragingen van subjecten van het
internationaal recht. Het moet gaan om geldige gedragingen, omdat indien een
vertegenwoordiger van een staat iets doet waardoor hij of zij niet gemachtigd is,
dan kan je daar geen gedraging uit afleiden die in aanmerking komt voor het
creëren van een gewoonte.
o Doen of laten
▪ Het kan een doen of laten zijn. Is belangrijk, want in veel domeinen handelen
veel staten niet op actieve wijze.
▪ Vb. gewoonterecht over het zeerecht
• De praktijk van Zwitserland of Luxemburg is hierin beperkt, want zij
hebben geen zee.
▪ Vb. gewoonterecht over ruimterecht
• De gewoonte is ontstaan op basis van de praktijk van de VS en Sovjet-
Unie. De afwezigheid van objectie van andere staten (= nalaten) zorgt
ervoor dat die andere staten deelnemen aan die praktijk en dus de
gewoonte.
o In de internationale betrekkingen maar ook intern, bv. nationale rechtspraak
▪ Het kan gaan om handelingen die gesteld worden in de internationale
betrekkingen (vb. ontstaan van ruimterecht en verklaring stelt dat er vrede moet
zijn in internationale betrekkingen), maar ook om handelingen die in de interne
rechtssfeer wordt gesteld.
▪ IGH, Jurisdictional Immunities of the State
• DUI t. ITA, tussenkomst van GRIE
2
,Internationaal publiekrecht: Bronnen 2023-2024 BAC3
• Feiten: Zaak over WOII. ITA heeft zich aan de kant van geallieerden gezet,
DUI leger is ITA binnengedrongen en hebben massamoorden begaan. Dit
zijn dus oorlogsmisdaden (jus cogens). Na WO II heeft DUI
vredesverdragen afgesloten met geallieerden, en ze hebben een
schadevergoeding betaald voor oorlogsschade. MAAR veel
oorlogsslachtoffers zijn niet vergoed geweest, en ze voeren procedures
voor de ITA rechtbanken om schadevergoeding te bekomen. Probleem
van staatsimmuniteit stelt zich.
o Staatsimmuniteit: de rechterlijke en uitvoerende macht van een
land mag zich niet uitspreken over gedragingen van een ander
land die zijn gesteld in de uitoefening van het openbaar gezag.
Men mag geen vonnissen uitvoeren op goederen van een
vreemde staat die een publieke bestemming hebben.
• ITA rechtbanken zeggen dat het openbaar gezag is, maar wel in strijd is
met openbare orde én dat er toegang op de rechter is in hun
grondwettelijk recht. Volgens ITA is er geen immuniteit. DUI wordt
veroordeeld tot betalen van schadevergoeding en er wordt beslag gelegd
op een DUI villa die wordt aangewend voor openbare aangelegenheden.
• DUI kan er niet mee lachen en trekt naar het IGH, ze erkennen de
internationale misdaden en DUI is daar internationaal aansprakelijk voor,
MAAR ze vinden dat de immuniteit niet opzij mag gezet worden.
• ➔ Uitspraak: DUI wint voor IGH deze zaak
▪ Men moet dus nagaan wat de draagwijdte is van de immuniteit in
internationaal gewoonterecht, en men doet dit door de nationale rechtspraak
te analyseren.
• Vb. Wat zegt de DUI rechtspraak over immuniteit, om zo te bepalen dat
jurisdictionele immuniteit wel degelijk een praktijk is die de gewoonte
verwoord?
o Houding t.a.v. verdragen? EHRM
▪ Kunnen verdragen of de manier waarop een staat zich opstelt als praktijk gelden
om een gewoonte te identificeren?
• Immuniteit: Er is sinds een paar jaar een VN verdrag over de
jurisdictionele immuniteit van staten. Kan men wat staten zeggen en
doen op het moment dat een verdrag wordt onderhandeld in rekening
nemen om te bepalen wat de gewoonte is?
• EHRM houdt zich ook bezig met immuniteitskwesties omdat er een
potentieel conflict bestaat tussen immuniteiten en art. 6 EVRM (recht op
toegang tot de rechter).
• ➔ EHRM moet oordelen over een staat, en dan kijkt het Hof naar wat
de staat in kwestie gezegd heeft toen het verdrag over de immuniteiten
tot stand kwam.
o Vb. die regel kwam tot stand en staat heeft er niet tegen
geprotesteerd, dus de staat heeft die regel aanvaard
• Dit is dus de manier waarop de rechtbanken de positie van de staat in
de praktijk gebruiken als constitutieve bestanddeel van de gewoonte.
o Is raar want wat een staat zegt tijdens de onderhandelingen
3
, Internationaal publiekrecht: Bronnen 2023-2024 BAC3
o “Constant en uniform”
▪ De praktijk moet constant en uniform zijn
o Algemeenheid: doen of laten – universeel of regionaal
▪ Ze moet niet noodzakelijke universeel zijn, maar wel algemeen verspreid zijn
o Duur
▪ Ze moet over een zekere duur vast te stellen zijn
o Coherentie van gedragingen
▪ Staten hebben een zekere praktijk over een zekere duur, maar is belangrijk te
weten wat we doen met afwijkende gedragingen.
▪ ICJ, Military and Paramilitary Activities in Nicaragua, §186
• Nicaragua t. VS
• Feiten: In Nicaragua was linkse groep aan de macht, VS deed daartegen
misdaden. Nicaragua stelde procedure in dat al wat de VS deed in strijd
was met het verbod op gebruik van gewapend geweld, verbod op
interventie in interne aangelegenheden. De VS wierp op dat er
uitzonderingen waren, en IGH moest dus nagaan wat de draagwijdte was
in kwestie en of die bindend was voor de VS.
• “the conduct of States should, in general, be consistent with such rules”
o De meeste staten moeten in de meeste gevallen zich gedragen
naar de regel, dan pas is er coherentie.
▪ Vb. in het algemeen doet iedereen zijn schoenen uit bij
het binnenkomen.
• “conduct inconsistent should generally have been treated as breaches …,
not as indications of the recognition of a new rule”
o Wanneer er een afwijking is moet de internationale
gemeenschap dat behandelen als een breuk, niet als het
creëren van een nieuwe regel.
▪ Vb. als iemand binnengaat met schoenen aan, dan moet
hierop gereageerd worden als een schending van de
regel.
• “If a State … defends its conduct by appealing to exceptions or
justifications contained within the rule itself, then whether or not the
State's conduct is in fact justifiable on that basis, the significance of that
attitude is to confirm rather than to weaken the rule.”
o Als een staat zich in strijd gedraagt met de regel, maar daarbij
beroep doet op een beweerde uitzondering, dat de staat dan
de regel heeft bevestigd.
▪ Vb. als je snel iets moet gaan halen en toch binnengaat
met schoenen, maar je weet dat het niet mag en het is
dus een uitzondering, dan bevestig je de regel dat de
schoenen uit moeten.
▪ Dit is waarom Poetin altijd spreekt over “militaire
operatie” in Oekraïne om de regel niet te moeten
erkennen
- Opinio juris
o = de overtuiging dat men zo handelt dat het juridisch moet
o Hoe kan men de subjectieve intentie van een staat vaststellen? Geeft soms aanleiding tot
vreemde zaken.
4