Debbie Schniermanni 2020
Sociologie en rechtssociologie
Dialogen 1.1 – wat is rechtssociologie?
Rechtssociologie is de studie van de relatie tussen recht en samenleving vanuit een empirisch en
extern perspectief.
Vanuit de rechten (doctrinaire studie)
1. Intern perspectief: deelnemersperspectief, bewaken de coherentie in het recht,
rechtspraktijk
2. Doctrinaire methode: normatief (the law in the books), argumentatief (standpunt verdedigd
met argumenten), rechtsmethodiek
Vanuit rechtssociologie
1. Extern perspectief: toeschouwersperspectief (hoe het werkelijk is), niet bezorgd om
samenhang van de doctrine, weinig verband met rechtspraktijk
2. Empirische methode: law in action, empirisch (hypothese kan ontkracht worden), empirische
cyclus
Dialogen 1.2 – het belang. Van de sociologie voor de beoefening van het
recht
Dahrenhorf: karakteristieken van rechtenstudenten in 1964 in Duitsland.
1. Hogere klassen
2. Keuze voor rechten door minst specifieke wetenschappelijke imago (geen wetenschappelijke
vakken)
3. Weinig vrouwen
4. Elitaire status: dure galabals, goed gekleed, actieve studentenclubs
5. Interesse in partijpolitiek & selecte feestjes
6. Recht interesseert hen niet, enkele interesse in wat ze met diploma kunnen doen
Koen Raes: Is dit in België in 1999 nog van toepassing?
Nee, want er zijn evenveel vrouwelijke studenten.
Ja, de sociale afkomst is nog steeds hoog en de wetenschappelijke interesse in recht blijft
beperkt.
Het is niet de schuld van de student, maar het probleem is breder.
Individueel utilitarisme
Rechtsinstrumentalisme
Juristen en sociologen
18e eeuw: juristen dachten sociologen te zijn. Wat het recht voorschrijft, zijn de feitelijke
verhoudingen in de samenleving.
Tweede helft van de 19e eeuw: opkomst van de proto-sociologie. Ommekeer, kritiek op de liberale
rechtsorde. Sociologie bestond toen nog niet. Vertrekken van hoe samenleving het recht ervaart.
Vanaf 1900: in Parijs zijn colleges over sociologische methode. Empirische wetenschap, recht is een
maatschappelijk systeem, eerste prille rechtssociologie.
Eind 19de eeuw: In VS gaan ze recht inzetten als instrument van sociale verandering “social
engineering” -> bijdrage instrumentalisering van het recht
1
, Debbie Schniermanni 2020
Vanaf 1950: er is een te sterk geloof in inzet van het recht en rechtssociologie waarschuwt voor
rechtsinstrumentalisme.
Sociologisch anti-instrumentalisme
Inzetten van rechtsregels als instrument voor sociale verandering faalt. (Rechtsregel niet zomaar
inzetten om samenleving in een bepaalde richting te sturen)
Rechtsregels hebben niet altijd de gewenste gevolgen
Hebben zelden een eenduidig dole want ze zijn het resultaat van belangenstrijd
Rechtssociologie pakt het anders aan door onderzoek
1. Sociologische evaluatie van wetgeving
2. Aubert: onderzoek naar wet huishoudelijk personeel (geen handhavingsapparaat en te
moeilijke wet)
Aubert: wettelijke norm werkt pas
Doelgroep kent en begrijpt formele norm
Doelgroep is overtuigd dat overheid het meent
Doelgroep is in staat om norm na te leven
Is overtuigd dat naleving in het algemeen belang is
Kan vaststellen dat niet-naleving tot sancties leidt
Sociologische mobiliseringstheorieën
Onderzoeken op welke wijze sociale groepen zich beroepen op rechtsregels om hun belangen vooruit
te helpen.
Grote ongelijkheid in juridisch mobiliseringspotentieel
Sociale organisaties spelen een grote rol in het vertalen en activeren van het recht voor hun
leden
Bv. Kennen vluchtelingen hun wetten?
Sociologische handhavingstheorieën
Onderzoeken types van handhaving van diverse ordehandhavers: politie/ambtenaren/inspecteurs.
Niet iedereen heeft zelfde kapitaal en middelen om naleving van de norm te realiseren.
Recht is nooit op en uit zichzelf structurerend voor sociale verhoudingen.
Niet direct sanctie opleggen, recht en samenleving werken samen
Marginaliteit van de rechtssociologie
Het beleid doet weinig aan empirisch onderzoek. Meer inzicht = het recht versterken.
Pleidooi voor wetgeving op basis van empirisch wetenschappelijk onderzoek.
Dialogen 1.4 – een rechtssociologische analyse van de juridisering van de
samenleving.
Veel juridisering op het domein onderwijs, veel pagina’s van het BS gevuld.
Omschrijving
Vanaf WOII groei aan afgestudeerde juristen
Groei aantal rechters, advocaten, wetten, regels, verordeningen, gevulde pagina’s BS
Toename aantal zaken die bij rechter aanhangig worden gemaakt
Toename mogelijkheden voor juridisch verzet
Toename thematisering (iets in juridische termen zetten) en mobilisering (naar rechter
stappen, beroep doen op je recht)
2
, Debbie Schniermanni 2020
Enorme groei aan aantal pagina’s in BS en aantal afkondigingen.
Soms slechts formele verplichtingen
Volume aan wetten is niet percee gegroeid
De samenleving juridiseert en het belang van het recht neemt toe.
1. Horizontale verbreding: overheid gaat samenleving sturen op steeds meer domeinen bv.
Milieuwetgeving
2. Verticale verbreding: recht penetreert de samenleving steeds dieper
Steeds meer gebieden worden gekoloniseerd door het recht (liefdesrelatie, werk,
gezondheidszorg, welzijn, onderwijs…)
Internationaal drukt het niet overal even sterk door (bv. Japen minder rechtszaken)
Mate van juridisering is afhankelijk van
1. Socio-economische en politieke determinanten = onderwijsniveau, veel diensten/goederen,
welvarendheid, participatie van de burger
2. Juridische infrastructuur = meer rechtbanken en meer mogelijkheden tot verzet
3. Culturele factoren = hoe gaat de samenleving om met conflicten?
Aanleidingen
1. Moderniseringsprocessen
2. Emancipatie en streven naar materiële gelijkheid
3. Verhoogde scholingsgraad/weerbaarheid/mondigheid
4. Groeiend rechtsaanbod
Dieperliggende oorzaak
Misleiding door symptomen en de aard van de regelgeving verandert.
Deregulering als oplossing
Negatieve gevolgen van rechtsinstrumentalisme
1. Kolonisering van de leefwereld (verzakelijking relaties)
2. Overspanning rechtssysteem
3. Ineffectiviteit (wetgeving bereikt zelden beoogde effecten + perverse neveneffecten)
4. Systeemconficten
5. Gevaar voor claimcultuur
6. Verzuring van relaties door juridiseringen conflicten
7. Administratieve overlast
Positieve gevolgen
1. Afdwingbaarheid rechten
2. Bedreiging procesvoering verhoogd kwaliteit van diensten
3. Maatschappelijke idealen omgezet in wetgeving
4. Bescherming van aanbieders tegen uitwassen van externe invloeden (belangen- en
drukkingsgroepen)
Leven met juridisering
Evaluatie ex ante & ex post
Consultatie en participatie
Communicatie verbeteren met belanghebbenden
3
, Debbie Schniermanni 2020
Dialogen 2.1 – regelgeving
Regel wordt alleen wet onder strikte voorwaarden. Wie heeft de bevoegdheid om regels te maken?
Democratisch gelegitimeerde instituties volgens in de grondwet vastgelegde procedures
Wat de wet voorschrijft, is werkelijkheid voor een jurist
Rechtssociologen houden zich bezig met de effecten achteraf. Politicologen met het proces vooraf en
tot de totstandkoming. Inhoud en uitleg van de wet is voor juristen.
Pril wetgevingsonderzoek (effectiviteit centraal)
Na WOII (grote ongelijkheden hiervoor, status quo in parlement)
Aubert: evaluatie Noorse wet op huishoudelijk personeel (1948)
Huishoudelijk personeel moet heel veel werken -> wet geeft duidelijke grenzen aantal
werkdagen en uren.
De wet is ineffectief en heeft niets verandert want gebrek aan tanden (geen
handhavingsapparaat) en gebrek aan kennis bij doelgroep (niemand snapt de wet)
Ineffectief door foute vooronderstellingen van instrumentele wetgever
Wet = voorbeeld van rechtsinstrumentalisme
Wetgever wil samenleving verbeteren, denkt dat mensen reageren als robots
Komt kritiek op de ineffectiviteit
Kloof tussen law in action and law in the books
Theorie van sociale werking (griffiths, Moore)
Informele regels uit de samenleving kunnen wetgeving ondersteunen of tegenwerken.
Bv. Flitsen met lampen naar tegenligger zonder licht -> gewone burger is op informele wijze
handhaver, wetten worden zo meer effectief
Rechtsinstrumentalisme
Ideologische achtergrond
Bell test de eerste telefoon, Le Corbusier ontwerpt vliegtuig
Illustreert de tijdgeest van toen (tweede helf 19 e eeuw) -> Veel wetenschappelijke successen
en technologische vooruitgang (auto, fotografie…)
Beleidsmakers + juristen: samenleving ook sturen om bepaald gewenste gevolgen te krijgen
Rechts als middel om maatschappelijke vooruitgang te verwezenlijken
Via wetgeving (koning)
Kenmerken instrumentalisme
1. Recht is neutraal, heeft geen intrinsieke waarde
2. Recht is ondergeschikt aan politiek (instrument)
3. Recht is een stuurmiddel vanuit een bestuurskundig centrum
4. Recht moet beoordeeld worden vanuit haar gevolgen
5. Wetenschap is de werkplaats van het recht en de wet (inzichten en theorieën, wetgeving in
die richting sturen)
Impliciete premissen
Zender (wetgever, hoogste macht)
Homogeen (geen interne verdeeldheid)
Monistisch (er is er maar één, 1 regelgever)
Buiten en boven de samenleving (volledig autonoom, staat niet in de samenleving)
4