Politiële en gerechtelijke organisaties
THEMA 1: OPSPORING
Korte geschiedenis van het Belgische politiewezen (1794 – 1987)
INLEIDING – FRANSE TIJD
Waarom stilstaan bij de geschiedenis van de Belgische politie?
1. Inzicht in het verleden (van politiewezen) draagt bij aan inzicht in de complexiteit van het heden:
‘…niet alleen de manier waarop het politiewezen momenteel is georganiseerd, is in hoge mate de vrucht van tal
van beslissingen die in het (verre) verleden onder druk van alle mogelijke omstandigheden zijn genomen, maar ook
de manier waarop er momenteel door beleidsmakers wordt gesproken over zijn verdere reorganisatie, laat zien hoe
sterk het verleden doorwerkt in de vormgeving van de toekomst’ (Fijnaut 1995: v)
2. Opdrachten van politie én de organisatie van - én toezicht op - het politiebestel, steeds gesitueerd in een ruimere
socio-politieke en economische context:
‘Een wettekst over structuren lijkt een neutraal technisch vertoog over de organisatie van de opdrachten van de
politie. Daarachter schuilt echter een ideologisch geladen debat over de plaats van de politie in de samenleving
over het moeilijk te vinden evenwicht tussen (staats)orde en individuele rechten en vrijheden’ (Eliaerts 1999: 39).
Drie voorafgaande bemerkingen:
1. De geschiedenis van het politiewezen is een rijke en complexe geschiedenis (waar we slechts fragmentair en
selectief aandacht aan kunnen besteden in het licht van deze cursus).
2. De geschiedenis van het politiewezen is niet enkel – en zelfs niet primair – een geschiedenis van de
misdaadbestrijding.
3. De geschiedenis van het politiewezen kan niet losgekoppeld worden van de Belgische politieke en sociale
geschiedenis.
Rode draden doorheen de politiegeschiedenis:
1. Een politiebestel gekenmerkt door een grote verscheidenheid enerzijds en een onevenwichtige ontwikkeling
anderzijds.
- Grote verscheidenheid = verschillende politiediensten (complex geheel, federaal & lokaal, zijn met
elkaar in concurrentie)
o Heeft voordelen: dicht bij de bevolking werken
o Als je niet goed afstemt op elkaar, geen duidelijke coördinatie = conflicten
- Onevenwichtige ontwikkeling = rijkswacht groeide vrij sterk, maar andere diensten minder goed
(dankzij sociale context)
2. Spanning tussen centrale aansturing (bv; minister Binnenlandse zaken) enerzijds en lokale (gemeentelijke)
autonomie (bv. Burgemeester) anderzijds.
- Centrale aansturing: centrale staats politie (vanuit overheid aangestuurd)
- Gemeente politie = op lokaal niveau (aangestuurd door burgemeester) à constante spanning tussen
burgemeester vs. de nood aan centrale aansturen om gecoördineerd te werken
3. Spanning tussen streven naar efficiëntie en effectiviteit in politieoptreden enerzijds en legitimiteit en
democratische controle anderzijds.
4. Diverse politie-instanties met eigen ontwikkelingsdynamiek die samen de politiezorg moeten verzorgen –
maar hoe?
0
,1. DE FRANSE EN HOLLANDSE ERFENIS (1794 – 1830)
1.1. DE FRANSE TIJD (1794 – 1814)
Belgisch politiebestel zal nog lang (tot aan de hervorming) de kenmerken van het Franse model hebben
Frans model:
Ø De burgerlijke republiek (1794-1799) à politie hoort herkomst te vinden in burgerij
Ø Het militair Napoleontisch regime (1799-1814): “politiestaat”
à Politiestaat = samenleving waarin de politie een instrument is van de overheid en
ervoor moet zorgen dat de overheid zijn macht behoudt
à Politie wordt gebruikt als middel om macht uit te breiden
à Gericht op openbare orde en politieke informatie
Kenmerken: MILITARISERING, CENTRALISERING, VERSCHEIDENHEID:
1. Militarisering (discipline en sterke hiërarchie à gendarmerie) = manier waarop politie functioneert
2. Centralisering: uitbouw gendarmerie, nationale wetgeving
Ø = aansturing van centrale niveau is zeer duidelijk (UM controleert, niet RM)
Ø Uitvoerende macht (ministerie van politie) oefent controle uit (niet de rechterlijke!!).
Ø Invoering onderscheid tussen administratieve en gerechtelijke politie
o Administratieve politie (nu bestuurlijke politie): gericht op preventie/ orde handhaving/ toezicht
o Gerechtelijke politie: repressief optreden , opsporen van misdrijven en verzamelen van bewijzen
§ Onderscheid (1795) gebaseerd op Franse periode (heden: in vraag gesteld)
Ø Joseph Fouché en de idee van de ‘haute police’.
Administratieve (bestuurlijke) politie Gerechtelijke politie
Openbare ordehandhaving Opsporen van misdrijven, vaststellen, bewijzen
verzamelen
Voorkomen van misdrijven (preventief toezicht) Misdadigers voor het gerecht dagen (repressief)
O.b.v. politiereglementen Wie? Politiecommissarissen, veld- en boswachters,
vrederechters, luitenanten en kapiteins gendarmerie
3. Een verscheiden politieapparaat met als belangrijkste korpsen:
Ø ‘Corps de la Gendarmerie Nationale’ (1798-1809), daarna ‘Gendarmerie Impériale’ (elitekorps)
o Nationaal korps
Ø ‘Police municipale’ (vanaf 1789); zij moesten zorgen voor een vlot en veilig verkeer, openbare rust
bewaken, handhaven orde bij festiviteiten, controleren van maten en gewichten, treffen van
maatregelen bij brand, besmettelijke ziekten,.. En het verhinderen dat geesteszieken en dolle dieren
ongelukken veroorzaken
• Soort gemeentelijke politie
• Hebben een administratieve en gerechtelijke taak
• Commissarissen, veldwachters
• Belangrijke rol voor lokale overheid: burgemeester!
Ø ‘Garde Nationale’, opgericht tussen 1800 en 1810. (voorloper burgerwacht – openbare orde en
grens/kustbewaking)
o Voorloper burgerwacht, reactie op onmacht ten aanzien van politieapparaat
1
, 3 korpsen
Gendarmerie Imperiale Police municipal Garde National
Voor- en nadelen van dit systeem?
+ Je kan het op verschillende plaatsen inzetten, er zijn verschillende niveaus
- Informatie-uitwisseling is bijna onmogelijk (gebrek aan afstemming en communicatie)
JOSEPH FOUCHÉ
- Fouché was minister van Algemene Politie (v.a. 1799)
- Oprichting Police Secrète (Openbare Veiligheid)
• Taak: inwinnen, analyseren en gebruiken van inlichtingen door middel van
informanten en infiltranten
• Reden: nood aan verzameling politieke informatie
- Politie wordt instrument in handen van machthebbers en wordt verwacht de samenleving in het oog te
houden
= Haute police (politieke inlichtingen) (i.t.t. police basse – focus op criminele inlichtingen)
Haute police = politieke informatie verzameling
1.2. HOLLANDSE TIJD (1815 – 1830, INTERBELLUM)
- Tegenreactie op Franse systeem à bestel wordt voor groot deel overgenomen, maar in bepaalde mate
afgezwakt
o Andere benamingen
o Burgerwacht gaat gaan professionalisering à samenkomen van burgers
- Overname Franse erfenis, maar in mildere vorm; afzwakking van de ‘politiestaat’.
- Niettemin: handhaving van idee van ‘haute police’.
- Politieorganisatie:
o Maréchaussée = gendarmerie, maar de term was zeer beladen (werd centrale korps in de
Nederlanden)
o Gemeentelijke politie (commissarissen en veldwachters)
§ Toename gemeentelijke autonomie van 1815 (maar weer afzwakking vanaf 1825)
o Burgerwacht of ‘schutterij’
Sire, ik ben ongerust
- Gerustheid over verschillende korpsen (kritiek)
- Eerste barsten in systeem van verscheidenheid
2