SAMENVATTING WERO (STUK ALAIN)
HOOFDSTUK 1: BELGIË
DE BELGISCHE MAATSCHAPPIJ NA 1945
Het politiek debat draait om verschillende visies over hoe de samenleving er moet
uitzien:
1) tegenstelling tussen de vrijzinnigen en de katholieken schoolstrijd en kwam
voor in de jaren 50
veel ouders wouden hun kind naar het middelbaar sturen maar het schoolgeld lag
heel hoog
schoolpact gesloten (vrijheid van schoolkeuze + kosteloosheid van het
onderwijs)
2) België werd na zijn onafhankelijkheid een leidende natie op het gebied van de
industrialisatie:
de arbeiders zagen in dat er voor hen enkele lotsverbeteringen stonden te
wachten (stem krijgen)
Belgische Werkliedenpartij opgericht (1885) om de belangen van de arbeiders te
verdedigen
sociale en economische breuklijn tussen werkgever en werknemer
sociaal werkmodel ingevoerd ( overleg tussen de staat, de werkgevers en
werknemers)
verzorgingsstaat ingevoerd (pensioenen, kinderbijslag, werkloosheidsuitkering,
OCMW,..)
3) Er zijn duidelijke verschillen tussen het noorden van ons land en het zuiden van
ons land (Vlaanderen en Wallonië)
door het vastleggen van de taalgrens, de koningskwestie, de kwestie Leuven,
splitsing van de nationale partijen, Brussel-Halle-Vilvoorde,…..
België heeft aanpassingen gedaan om het niet te doen escaleren (verschillende
landsgedeelten bevoegdheden geven = federalisering + van unitaire staat naar
federale staat)
ENKELE POLITIEKE BEGRIPPEN
1) Politieke stelsels:
- Democratie:
In dit stelsel hebben de mensen invloed op wie er bestuurt en hoe er wordt
bestuurd. Wie gaat stemmen, bepaalt mee welke politici hem of haar
vertegenwoordigen in het parlement.
indirecte democratie = verkiezingen
directe democratie = bepaald aan de hand van de leider
- Autoritarisme
Regime is niet gebaseerd op instemming van de burgers met het gevoerde beleid
maar op gehoorzaamheid en volgzaamheid die het regime vaak afdwingt. Het
belang van een persoon domineert op dat van alle anderen en het regime
beheerst of manipuleert alle politieke activiteiten (verbod van politieke partijen,
, censuur van de media,…)
2) Staatsvormen
- Unitair
Het belangrijkste kenmerk van de eenheidstaat is dat nagenoeg alle politieke
beslissingen door de nationale of centrale overheid worden genomen. De
nationale regering en het nationaal parlement zijn de belangrijkste politieke
instellingen. Daarnaast kunnen nog andere politieke instellingen functioneren,
zoals gemeenten en provincies
1 regering en iedereen moet hier naar luisteren
- Federatie (bondsstaat)
Een staat die samengesteld is uit verschillende deelstaten, met eigen
bevoegdheden en eigen regeringen, en een regering met bevoegdheden die voor
de gehele staat geldig zijn. De verdeling van de bevoegdheden gebeurt op basis
van een grondwet.
1 regering maar er zijn nog andere stukjes en die gaan andere dingen beslissen
- Confederatie (statenbond)
Samenwerkingsverband van verschillende staten, ook statenbond genoemd,
doorgaans gebaseerd op een verdrag dat de behartiging van bepaalde
gemeenschappelijke belangen regelt.
Het is een verbinding van onafhankelijke statn die hun eigen soevereiniteit
behouden, maar overeenkomen om bepaalde aangelegenheden zoals
buitenlandse belangen en veiligheid, gemeenschappelijk te regelen in een
verdrag.
2 onafhankelijke landen gaan samenwerken en tekenen een verdrag (bv: op
militair vlak)
3) Scheiding der machten
- Wetgevende macht (als we moeten kiezen, dan kiezen we voor dit =
parlement)
Wetten maken en goedkeuren. Controleert de regering
de kamer, de senaat, het congres, parlement, de raad,…
het controleren van de uitvoerende macht
het goedkeuren van internationale verdragen
het maken van wetten – beslissingen goedgekeurd worden door een
meerderheid
- Uitvoerende macht
Moet de algemene regels die het parlement heeft opgesteld in de praktijk
uitvoeren. De regering moet zich trouwens ook verantwoorden voor het
parlement.
bestuurt het land
indienen van wetsontwerpen
voert de wetten uit
- Rechterlijke macht
Beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten.
uitspraak doen over geschillen
, 4) Grondwet
Deze tekst definieert de staatsvorm, de bevoegdheidsverdeling tussen de
onderscheiden gezagsniveaus en de taken van de gezagsorganen en de
fundamentele rechten en vrijheden van de burger.
bepaalt de indeling en de samenstelling van het federale België
hier staat de vlag van België niet in
DE VERSCHILLENDE BESTUURSNIVEAUS
1) Gemeenten
- stad of gemeenten
België = 581 gemeenten
Vlaamse steden zijn verdeelt over 5 provincies = Antwerpen, Limburg, Oost-
Vlaanderen, Vlaams -Brabant en West-Vlaanderen
de titel van de stad = toegekend door de koning
- taken van de gemeente of stad
Zorg voor het gemeentelijk belang
waken over de veiligheid
zorgen voor een propere buurt
ontspanning
onderwijs
de verplichtingen die worden opgelegd
elke gemeente moet een bibliotheek hebben
elke gemeente kan een bouwvergunning afleveren
elke gemeente kan wegenwerken laten uitvoeren
- instellingen
gemeenteraad
wordt rechtstreeks door de bevolking gekozen
staat in voor het bestuur van de gemeente en kan niet ontbonden worden tijdens
zijn legislatuur (6 jaar)
college van burgemeester en schepenen (uitvoerend orgaan)
het dagelijks bestuur van de gemeente wordt waargenomen door dit orgaan
schepenen wordt gekozen door de gemeenteraad en krijgen 1 of meerdere
speciale sectoren toegewezen (bv: schepen van cultuur,..)
voeren de beslissingen uit van de gemeenteraad
, de burgemeester wordt door de Vlaamse regering benoemd
burgemeester = hoofd van de gemeentelijke politiek + eerste bruger van de
gemeente + representatieve taak
andere belangrijke ambtenaren = gemeentesecretariaat, gemeenteontvanger,
politiecommissaris,…
- media voor de lagere school
krantenknipsels over de belangrijke beslissingen uit de gemeenteraad
bezoek een gemeentehuis of de website van het gemeentehuis
2) provincies
- taken van de provincies
een provincie legt vooral de nadruk op het bestuur van een hele streek
de provincie steunt de bibliotheken in de gemeente
ze geeft premies om oude monumenten te restaureren
ze geeft milieuvergunningen aan bedrijven
toerisme
…….
- Instellingen
provincieraad (wetgevend orgaan)
om de 6 jaar door bevolking verkozen
bestendige deputatie = verkozen door en uit de provincieraad + belast met het
dagelijks bestuur van de provincie
rechterlijke instantie (bv: gelegenheid van gemeenteraadsverkiezingen)
administratief toezicht op de gemeenten
gouverneur
voor onbepaalde duur door de Vlaamse regering aangesteld
vertegenwoordigen van de federale en de Vlaamse overheid
voorzitter van de bestendige deputatie, maar geen lid van de provincieraad
taak: handhaving van de orde en de rust in de provincie (uitvoering rampenplan)
3) Besluit van gemeente en provincie
beleidsniveau Wetgevend orgaan Uitvoerend orgaan
Provinciaal Provincieraad Bestendige deputatie
gemeentelijk gemeenteraad College van
burgemeester en
schepenen
FEDERAAL BELGIË: GEMEENSCHAPPEN