1) OPERATIEKWARTIER
1.1 ARCHITECTONISCHE EN FYSISCHE NORMEN
Het operatiekwartier (OK)
o = De plaats waar de pt een heelkundige ingreep ondergaat onder
algemene, locoregionale of lokale anesthesie
o moet voldoen aan architectonische en fysische normen:
Locatie: centrale ligging => altijd een directe verbinding met
andere afdelingen -> spoed, recovery, verlos, C-diensten…
Zone-indeling operatiezaal:
Sluiszone: niet-kritische zone :
- Overgang van externe naar reine zone
- Bevat kleedkamers personeel, beddenstandplaats,
liften, koffie- en discussieruimtes, en de recovery
- Recovery: ontwaakzaal=> uitrusting medische
gassen + reanimatie met defibrillator en
cricothyrotomieset, beademingsballon, app vr
beademing met zuurstof, materiaal vr ETT,
waarschuwingsknop “hartstilstand”
- Steeds min 1 vpk aanwezig vanaf patiënt
- Min 1 vpk vr groep v max 3 ptn
Reine zone: Semi-kritisch.
- In- en uitleidingskamer (= pre-anesthesieruimte)
- Opbergplaats steriel reservemateriaal
- scrubruimte: Wastafels met elleboog- of
voetbediening en automatische deuren =>
chirurgische handontsmetting
Aseptische zone: Kritisch.
- Bevat operatiezalen
- Per 50 à 60 bedden min 3 operatiezalen voorzien
- Eisen inrichting operatiezaal
Aseptisch werken moet mogelijk zijn
Beperkt tot enkel noodzakelijke materiaal voor
bepaalde ingrepen
Aansluiten medische gassen (O2, perslucht,
vacuum)
Continue verlichting garanderen =>
operatielampen branden & noodgenerator
Verluchtingssysteem
Regelbare temperatuur en luchtvochtigheid
Operatiezalen staan steeds in overdruk =>
een bep systeem dat er overdruk is zodanig
dat minder steriele lucht van andere ruimtes
niet kan binnengaan in operatieruimte
Belang v zone-indeling
- Vorm v infectiepreventie
- Kritische zone (overdruk) = hoge druk
- Niet-kritische zone = lage druk
- Lucht verplaatst zich steeds v hoge nr lage druk
, - Voorkomen dat ‘minst schone lucht’ zich kan begeven
nr de ‘properste lucht’ die zich bevindt in de
operatiezaal zelf
1.2 FUNCTIONELE NORMEN
Hoe wordt te werk gegaan in een operatiekamer?
Versch bepalingen => vb elke dokter heeft bepaalde operatietijd
Tijding meedelen operatieprogramma => operatievolgorde v ptn
Registratie heelkundige ingrepen/jaar
Regelmatige controles aseptie zaal, anesthesie-apparatuur, … => om de 3
maand dr externe firmas
Systeem om veiligheid pt veilig te ku opereren (vb er moet gevraagd
worden nr naam, geboortedatum, …)
Informed consent patiënt
Biopsie- en weefsel -> anatomopathologisch onderzoek => er moet
materiaal voorzien zijn
1.3 ORGANISATORISCHE NORMEN
Medische staf:
o 1 of meer geneesheren
o Een chirurg en een anesthesist moeten steeds oproepbaar zijn
Verplegend personeel:
o Hoofdverpleegkundige verantwoordelijk (per 12vpk)
o Voldoende verpleegkundigen => per zaal 3 vpk (anesthesie,
instrumenteren en omloop)
o Voldoende technisch, hulp- en onderhoudspersoneel
1.4 SPECIFIEKE EISEN:
Safe surgery procedure: Checklist met vragen per fase (inductie, incisie,
vertrek operatiezaal).
Pre-operatieve onderzoeken: Beschikbaar in dossier, beoordeeld vóór ingreep.
Handovers: Overdrachtprocedure voor gegevensuitwisseling tussen recovery en
afdeling
Medicatiebeheer: Door ziekenhuisapotheker vastgesteld
Chirurgische handontsmetting => moet op juiste manier ku gebeuren
2) HET OPERATIETEAM
SAMENSTELLING VAN HET TEAM:
Anesthesist
Anesthesieverpleegkundige
Chirurg
Instrumenterende verpleegkundige
Omloopverpleegkundige
, 2.1 ANESTHESIST
Verantwoordelijkheden:
o Eindverantwoordelijke anesthesiologische zorg => pt in slaap doen
o Bewaking van vitale functies tijdens de operatie.
o Continu aanwezig bij de patiënt (behalve bij noodgevallen, met delegatie
aan een bevoegde).
o Postoperatieve opvolging tot 24 uur na operatie.
2.2 ANESTHESIEVERPLEEGKUNDIGE
Verantwoordelijkheden:
o Gaat pt voorbereiden
o Assisteren van de anesthesist bij alle anesthesiegerelateerde procedures.
o Bewaken en ondersteunen van de patiënt tijdens de operatie.
Taken:
o Materialen verzamelen
o Vragen: controles en checks
o Zorgt vr IV toegang
o Monitoring
o Pre-oxygeneren => eerst O2 geven en dan pt in slaap
o Hulp inductie ( in slaap doen v pt) en uitleiding (het terug wakker worden)
o Transfer recovery met rapportage
o Nazorg
2.3 CHIRURG
Verantwoordelijkheden:
o Eindverantwoordelijk voor het succes van de operatieve behandeling.
o Bepalen van operatiestrategie en -techniek
o Samenwerking met assistent chirurg en instrumenterede vpk
o Communicatie met anesthesist en anesthesie vpk => operatie overlopen,
geschatte operatieduur, extra verwikkeling verwacht, geschatte
bloedverlies
o Administratie: laboformulieren, aanvraag APO en operatieverslag
2.4 INSTRUMENTERENDE VERPLEEGKUNDIGE
Verantwoordelijkheden:
o Voorbereiding zaal: apparatuur, materiaal verzamelen
o Telling instrumenten, naalden en textiel voor incisie en voor sluiten
o Meevolgen ingreep => “rechterhand” chirurg => werkt anticiperend
o Bewaking steriliteit tijdens ingreep => pt steriel afdekken
o Nazorg instrumenten, materiaal afvalverwijdering, verband aanleggen
o Verantwoordelijk biopsie- en weefselstalen