Immunologie 1
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Het verweer
Het verweer voorkomt een invasie van vreemde organismen/moleculen en zorgt voor een
balans tussen het vernietigen van vreemde cellen en het vermijden van zelfdestructie
- Het niet-specifiek verweer is aangeboren, het specifiek verweer is verworven
- Auto-immuniteit is een reactie tegen de eigen lichaamscellen, hypergevoeligheid zorgt voor
een allergie en immuundeficiëntie is een verzwakt immuunsysteem
Immuundeficiëntie kan veroorzaakt zijn door Human immune deficiency Virus dat leidt tot
Acquired Immune Deficiency Syndrome
Het verworven systeem heeft specifieke receptoren die zowel eigen als niet-eigen cellen
herkennen
- Ligand zal op receptor binden en de receptor zal een signaal naar binnen in de cel geven
- Kd is de bindings- of
associatieconsante, hoe kleiner deze
is, hoe groter de affiniteit tussen
beide is
1.2 Eiwitten
Opgebouwd uit aminozuren via een
peptidebinding via 4 ruimtelijke
structuurniveaus met 4 soorten bindingen
(ionair, H-bruggen, hydrofobe interacties en
covalent)
- Domein = supersecundaire structuur met
bepaalde functie
- Functies zijn structuur (collageen), contractie
(actine), transport (hemoglobine), stockage (Fe3+
door fritine), enzymen (trypsine), bescherming
(antilichamen) en informatie zoals signaalmoleculen en receptoren
Enzymen hebben biochemische functie en werken via het sleutel-slot model
1.3 Pathogenen
Pathogeen = ziekteverwekker
van biologische oorsprong
- Rhinovirus =
verkoudheidsvirus
Virulentie is de maat voor de
hoeveelheid schade die hij
toedient aan de gastheer of de
aanvalskracht of vermogen om
de ziekte veroorzaken
Immuniteit is de weerstand van
een organisme tegen infectie,
ziekte en ongewenste biologische invasie
- Actieve immuniteit door vaccinatie of door te genezen van een ziekte door onze eigen
, antilichamen
- Passieve immuniteit is de immuniteit van moeder naar kind of door antilichamen in te
spuiten zoals antiserum
1.4 Begrippen
Besmetting/Contaminatie = overbrengen van ziektekiemen op weefsel of voorwerpen
Infectie = binnendringen van ons lichamen en schade aanrichten waardoor er
ziekteverschijnselen ontstaan
Ontsteking = reactie van ons lichaam op een infectie
- Calor = warm, rubor = roodheid, dolor = pijn, tumor = zwelling
Ontsmetting = bestrijding van ongewenste kiemen om overdracht te verhinderen met
antiseptica
- Alcoholen voor alle eiwitten
- Chloor, jood en chloorhexidine (niet viru en sporo) werkt bactericide, fungicide, virucide en
sporocide
- Formaldehyde en glutaaraldehyde ontsmetten instrumenten
Sporocide = sporendodend
Steriliseren is niet-selectief, antiseptica zijn wel selectief
Steriliseren = doden van alle leven door UV, ioniserende stralen, warmte of filtratie
Aseptisch = vermijden van besmetting van weefsels
1.5 Antibiotica
Antibiotica zijn bactericide of bacteristatisch door in te werken op de celwand, eiwitsynthese,
DNA/RNA synthese, vernietigen van DNA of de
foliumzuurproductie van de bacterie te stoppen
Penicilline is bactericide door de productie v.d.
celwandcomponenten te remmen/stoppen door in te werken
op de enzymen die peptidoglycaan maken
- Tetracycline inhibeert de translatie
1.6 Antigenen en antilichamen
Antilichamen zijn receptoren, eiwitten, immuunglobulines die
in de gamma-fractie v.d. serumeiwitten zitten
- Passen op antigenen via sleutelslotmodel
- Radio-actief gelabeld = hot-labeld, niet-radioactief gemerkt =
cold-labeld
Bij een infectie zullen er veel antilichamen aanwezig zijn, dit
zal te zien zijn bij een elektroforese van serumeiwitten dat de gamma-fractie een hogere piek
heeft als normaal
1.7 Niveaus van verdediging
1e niveau zijn de mechanische, chemische en biologische
barrières
2e lijn is het niet specifiek verweer
3e lijn is het specifiek verweer
, 1.7.1 Niet-specifiek verweer
Aangeboren systeem dat humoraal (gesecreteerde factoren) en cellulair werkt met de 3
barrières
Fysische/Mechanische barrière is de intacte huid, vervellen, tranen, urine en faeces,
trilhaartjes in luchtwegen/neus, wimpers en wenkbrauwen, niezen/hoesten en koorts
- Koorts = pyrexie wordt geregeld in hypothalamus als respons op prostaglandines
Pyrogene stoffen zijn koortsverwekkend
- Buitenste laag v.d. huid = epidermis, dit zijn dode cellen die een waterdichte barrière
vormen
Dermis zijn defensiemoleculen en fagocyten
- Slijmvliezen in de luchtwegen zorgen ervoor dat het slijm de bacteriën mee naar buiten
neemt, de haartjes helpen hier bij
Bij mucoviscidose is het slijm verdikt waardoor deze patiënten last krijgen van
weerkerende infecties
- Slijmvliezen in het gastrointestinaal systeem beschermen het epitheelweefsel tegen de
verteringsenzymen en in het urinair stelsels beschermt het de blaas en nieren
Globlet cell = slijmbekercel
Chemische barrière door talg op de huid wat acné veroorzaakt of de pH veranderen zodat de
eiwitten in de micro-organismen denatureren en de micro-organismen hun functie verliezen
Biologische barrière bestaat uit onze lichaamseigen bacteriën, meer dan 500 soorten en
worden overgedragen van moeder op kind
Hoofdstuk 2: Het niet-specifiek verweer
2.1 Cellen van het niet-specifiek verweer
De eosinofiele, basofiele, neutrofiele leukocyten en dentrische cellen behoren tot het NS
- Ontstaan allemaal uit de hematopoïetische stamcel, hieruit komt de lymfoïde en myeloïde
lij, de rode bloedcellen en bloedplaatjes