H1: Wat is economie en hoe denken economen?
1. De twee betekenissen van het woord economie
2. De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen
2.1 Schaarste
2.2 Economisch handelen is kiezen
3. Behoeften
3.1 Soorten behoeften
3.2 Kenmerken van behoeften
4. Economische goederen
4.1 Kenmerken
4.2 Soorten goederen
4.3 De productiefactoren
5. Kaders voor de analyse van keuzegedrag
5.1 De homo economicus
5.2 Beperkingen van de homo economicus
5.3 De speltheorie
6. Micro- en macro-economie
7. Positieve en normatieve economie
1. De twee betekenissen van het woord economie
(NIET TE KENNEN)
“Economie”
“economy” “economics”
= economische werkelijkheid = economische wetenschap
(problemen en oplossingen) (studie, kennis en inzicht id
economische verschijnselen)
= eeuwenoud
= relatief jong
Adam Smith (1723 – 1790)
= ‘vader’ van de economische wetenschap & van het klassiek liberaal
economisch denken
2. De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen
2.1. Schaarste
1
, Mensen hebben spanningsveld! Aan deze behoeften w o.a.
(vele en toenemende) <-> voldaan door economische
BEHOEFTEN GOEDEREN & DIENSTEN
Behoeften:
- Betreft in eerste instantie materiële behoeften (in de ruime betekenis van het woord, bijv.
ook behoeften aan diensten zoals dokter consulten, vliegtuigreizen, bankrekeningen, …).
- Materiële behoeften staan hier tegenover psychologische, sociale en spirituele behoeften,
die op het eerste gezicht niet ‘geproduceerd’ kunnen worden, maar toch worden ook voor
die behoeften dingen “geproduceerd” en “gecommercialiseerd”, en dus “gematerialiseerd”
of “geëconomiseerd”; bijv. therapie, Facebook, het verkopen van kruisbeelden,
Boeddhabeelden, …, het aanbieden tegen betaling van een meditatiecursus, …, en zo
betreden zij wereld (en de wetten) van de ‘economie’.
Economische goederen en diensten hebben 2 kenmerken:
1. Ze zijn nuttig: d.w.z.: ze voldoen aan een behoefte (en creëren zo
‘welvaart’)
2. Maar ze zijn ook schaars: d.w.z. er moet ‘n offer voor gebracht worden,
meer concreet: er moeten tijd en productiefactoren voor opgeofferd
worden: arbeid, natuur (grondstoffen, water, energiebronnen, …) en
kapitaal (geld, machines, fabrieken, …)
En zowel onze tijd als die productiefactoren zijn ‘eindig’ / ‘beperkt’
Dat spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften & de beperktheid van onze middelen noemen
we: SCHAARSTE
Of het schaarste verschijnsel of ‘welvaartstekort’
En die schaarste verplicht ons te KIEZEN
o Vb. we hebben ons inkomen. Als we voor de ene reis kiezen, moeten we misschien
de andere laten vallen
Notities: schema
Behoefte (vb. behoefte honger: eten / behoefte beschutting: veiligheid)
Er zijn behoeften van alle aarden: behoefte aan sociaal contact, zingeving,
eten,…. Een mens is een vat vol behoeften
Aan sommige behoeften kan voldaan worden, aan de hand van een goed
en een dienst
= er is een economisch goed, want het voldoet aan een behoefte (het is
nuttig = het kan aan de behoefte voldoen). Daarbij is het ook schaars, er
moet namelijk een offer aan gebracht worden, namelijk tijd en
productiefactoren dienen hiervoor opgeofferd te worden.
o Bv. Als je honger hebt, kan een appel, bakje frieten,… hieraan
voldoen
Appel komt niet in je mond gevlogen, eigenaar van boomgaard heeft
hier veel tijd in gestoken en ook materialen voor gebruikt heeft. Dit
is terecht gekomen in een winkel en jij koopt dit dan in de winkel. Er
zit dus arbeid in.
Er zit ook natuur in, want het groeit aan de boom, waarin ook
grondstoffen zitten.
Er zit ook kapitaal in, want een winkel heeft rekken, transporteur
heeft vrachtwagen,…. In zo’n appel zit dus van alles, nl. kapitaal,
arbeid, natuur,….
2
,!!! DUS NIET ALLE behoeften kunnen voldaan worden door economische
goederen en diensten
Behoefte aan zingeving kan ingevuld worden door God, maar dit is geen
economisch goed, want er komt geen kapitaal, arbeid of natuur aan te pas.
De middelen die voor de bevrediging van de behoeften nodig zijn, komen meestal
niet zonder inspanning tot stand. Ze moeten voorgebracht worden en in een
moderne geldeconomie betekent dit meestal dat ze betaald moeten worden.
- Het voortbrengen van de middelen tot behoeftebevrediging = productie
- De productie komt tot stand door het inzetten van de productiefactoren
natuur, arbeid en kapitaal.
Schaarste / welvaartstekort = de spanning die ontstaat tussen behoeften en
middelen om die te bevredigen.
2.2. Economisch handelen is kiezen
Omdat we niet alles wat we wensen, tegelijkertijd kunnen realiseren, zijn we
voortdurend verplicht te kiezen. Elke keuze gaat gepaard met BATEN en OFFERS.
1) Baten = opbrengsten van een keuzen
Het feit dat je een behoefte bevredigd of doelstelling realiseert.
2) Offers = kosten van een keuze
Dezelfde middelen kunnen niet ingezet worden voor verschillende
behoeften, dus elke keuze zorgt ervoor dat bepaalde
behoeften/doelstellingen niet voldaan kunnen worden of in mindere mate.
Kiezen = verliezen
Zo wel: economisch goed
- Economisch probleem is zo oud als de mens (het principe was vroeger
hetzelfde)
o Vroeger plukten we appels van de boom, dus er zat nog geen
kapitaal in. Jagers verzamelaars hadden honger en gingen op zoek
in het bos naar knollen en vruchten
Dus staken hier tijd en arbeid in en de natuur voorzag hen.
Dus eigenlijk is dit economisch probleem zo oud als de mens
- Zodra er 3 van deze zaken (arbeid, natuur en kapitaal) aan te pas komt,
spreken we over een economisch goed
Alles wat je kan vastpakken, heeft al NATUUR en vaak wordt het
geproduceerd in fabrieken waar kapitaal en arbeiders voor nodig zijn
- Ben je therapeut, dan doe je een dienst = arbeid. DUS het is ook
economisch
o Vb. Als je naar dokter gaat, kan het dat de dokter gewoon in gesprek
gaat met jou en zegt dat je je geen zorgen moet maken dit is een
dienst, aangezien er een stuk arbeid in zit! – blijft economisch!
o Ander vb van is vliegtuig, therapeut,…
Schaarste in de economische betekenis = het geld dat je uitgegeven wordt aan
bv. een brood, is niet meer voor andere uitgaven beschikbaar.
- Zo zeggen economen dat voedsel schaars is, ondanks er meer dan
voldoende in supermarkt ligt. De behoefte aan voedsel om te overleven
kan met brood bevredigd worden. Maar brood moet geproduceerd worden
3
, (natuur, arbeid, kapitaal). De productie van het brood legt beslag op de
productiefactoren en sluit elk ander gebruik van die productiemiddelen uit.
Daarom is eten schaars.
Probleem: productiefactoren zijn eindig:
- Vb. Als we deel ijzererts nemen, zit er minder in de grond…. Als je katoen
gebruikt om een hemd te maken, is dit weg = DIT IS BEPERKT
- Is er voldoende arbeid, natuur en kapitaal beschikbaar om aan al onze
behoeften te voldoen – NEE: want behoeften lijken op een 7-koppig
monster (als je 1 kop afdoet, krijg je 2 koppen terug)
Menselijke behoeften hebben als eigenschap te groeien
Eens een behoefte voldaan is, voel je geluk. Maar eens je het
hebt, komt er iets anders in de plaats.
Vb. ‘Ik ga gelukkig zijn als ik huisje, tuintje en kindje heb – maar
dan wil je een
nieuwe keuken, dan zwembad,… Zo blijft het groeien
Hoe voorzien we in productie, hoe regelen we dat, hoe verdelen we dat, wat
gebeurt er als we er niet in investeren….
Dat is het voorwerp voor de studie economie!
Economie gaat over het spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften en de
‘schaarse’ middelen die eraan kunnen voldoen => kiezen!
- Er zit steeds spanning op, want het is schaars, maar de behoeften blijven
groeien!
- Daarom verplicht het ons keuzes te maken, we kunnen niet alles
- Vb. in elke sector binnen het werkveld zal er altijd geld te kort zijn –
niemand is tevreden met de subsidies
Het is dus niet op enkel individueel vlak, maar ook op maatschappelijk vlak
Vb. oorlogseconomie: Als in een land een steeds groter deel van de
productiefactoren wort georiënteerd op de productie van militaire goederen
en diensten en steeds meer geld wordt uitgegeven voor het voeren van
oorlog. (denk aan Rusland. Als reactie hierop gaat Europese Unie vanuit
veiligheidsoverwegingen meer geld uitgeven aan defensie, wat betekent dat
er minder geld beschikbaar is voor andere beleidsdomeinen.
Hoe gaan we dit regelen? Verdelen? Wie regelt dit? Welke rol speelt geld?
- Spanningsveld tussen monstrueus wezen, namelijk onze behoeften en
onze schaarse behoeften/diensten kern van de cursus economie!
Dat spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften & de beperktheid van onze
middelen noemen we: SCHAARSTE
Of het schaarste verschijnsel of ‘welvaartstekort’
En die schaarste verplicht ons te KIEZEN
4