100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting economie €8,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting economie

 14 keer bekeken  0 keer verkocht

In deze samenvatting vind je al de te kennen dia's voor het vak economie. Daarnaast staan de notities er ook bij die ik tijdens de les genomen heb.

Voorbeeld 10 van de 136  pagina's

  • 18 december 2024
  • 136
  • 2024/2025
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (24)
avatar-seller
Lanadexx
H1: Wat is economie en hoe denken economen?

1. De twee betekenissen van het woord economie
2. De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen
2.1 Schaarste
2.2 Economisch handelen is kiezen
3. Behoeften
3.1 Soorten behoeften
3.2 Kenmerken van behoeften
4. Economische goederen
4.1 Kenmerken
4.2 Soorten goederen
4.3 De productiefactoren
5. Kaders voor de analyse van keuzegedrag
5.1 De homo economicus
5.2 Beperkingen van de homo economicus
5.3 De speltheorie
6. Micro- en macro-economie
7. Positieve en normatieve economie

1. De twee betekenissen van het woord economie
(NIET TE KENNEN)

“Economie”




“economy” “economics”
= economische werkelijkheid = economische wetenschap
(problemen en oplossingen) (studie, kennis en inzicht id
economische verschijnselen)
= eeuwenoud
= relatief jong

Adam Smith (1723 – 1790)
= ‘vader’ van de economische wetenschap & van het klassiek liberaal
economisch denken




2. De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen
2.1. Schaarste

1

, Mensen hebben spanningsveld! Aan deze behoeften w o.a.
(vele en toenemende) <-> voldaan door economische
BEHOEFTEN GOEDEREN & DIENSTEN
Behoeften:
- Betreft in eerste instantie materiële behoeften (in de ruime betekenis van het woord, bijv.
ook behoeften aan diensten zoals dokter consulten, vliegtuigreizen, bankrekeningen, …).
- Materiële behoeften staan hier tegenover psychologische, sociale en spirituele behoeften,
die op het eerste gezicht niet ‘geproduceerd’ kunnen worden, maar toch worden ook voor
die behoeften dingen “geproduceerd” en “gecommercialiseerd”, en dus “gematerialiseerd”
of “geëconomiseerd”; bijv. therapie, Facebook, het verkopen van kruisbeelden,
Boeddhabeelden, …, het aanbieden tegen betaling van een meditatiecursus, …, en zo
betreden zij wereld (en de wetten) van de ‘economie’.

Economische goederen en diensten hebben 2 kenmerken:
1. Ze zijn nuttig: d.w.z.: ze voldoen aan een behoefte (en creëren zo
‘welvaart’)
2. Maar ze zijn ook schaars: d.w.z. er moet ‘n offer voor gebracht worden,
meer concreet: er moeten tijd en productiefactoren voor opgeofferd
worden: arbeid, natuur (grondstoffen, water, energiebronnen, …) en
kapitaal (geld, machines, fabrieken, …)
En zowel onze tijd als die productiefactoren zijn ‘eindig’ / ‘beperkt’


Dat spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften & de beperktheid van onze middelen noemen
we: SCHAARSTE
Of het schaarste verschijnsel of ‘welvaartstekort’


En die schaarste verplicht ons te KIEZEN
o Vb. we hebben ons inkomen. Als we voor de ene reis kiezen, moeten we misschien
de andere laten vallen

Notities: schema
 Behoefte (vb. behoefte honger: eten / behoefte beschutting: veiligheid)
 Er zijn behoeften van alle aarden: behoefte aan sociaal contact, zingeving,
eten,…. Een mens is een vat vol behoeften
 Aan sommige behoeften kan voldaan worden, aan de hand van een goed
en een dienst
= er is een economisch goed, want het voldoet aan een behoefte (het is
nuttig = het kan aan de behoefte voldoen). Daarbij is het ook schaars, er
moet namelijk een offer aan gebracht worden, namelijk tijd en
productiefactoren dienen hiervoor opgeofferd te worden.
o Bv. Als je honger hebt, kan een appel, bakje frieten,… hieraan
voldoen
Appel komt niet in je mond gevlogen, eigenaar van boomgaard heeft
hier veel tijd in gestoken en ook materialen voor gebruikt heeft. Dit
is terecht gekomen in een winkel en jij koopt dit dan in de winkel. Er
zit dus arbeid in.
Er zit ook natuur in, want het groeit aan de boom, waarin ook
grondstoffen zitten.
Er zit ook kapitaal in, want een winkel heeft rekken, transporteur
heeft vrachtwagen,…. In zo’n appel zit dus van alles, nl. kapitaal,
arbeid, natuur,….

2

,!!! DUS NIET ALLE behoeften kunnen voldaan worden door economische
goederen en diensten
Behoefte aan zingeving kan ingevuld worden door God, maar dit is geen
economisch goed, want er komt geen kapitaal, arbeid of natuur aan te pas.

De middelen die voor de bevrediging van de behoeften nodig zijn, komen meestal
niet zonder inspanning tot stand. Ze moeten voorgebracht worden en in een
moderne geldeconomie betekent dit meestal dat ze betaald moeten worden.
- Het voortbrengen van de middelen tot behoeftebevrediging = productie
- De productie komt tot stand door het inzetten van de productiefactoren
natuur, arbeid en kapitaal.

Schaarste / welvaartstekort = de spanning die ontstaat tussen behoeften en
middelen om die te bevredigen.


2.2. Economisch handelen is kiezen

Omdat we niet alles wat we wensen, tegelijkertijd kunnen realiseren, zijn we
voortdurend verplicht te kiezen. Elke keuze gaat gepaard met BATEN en OFFERS.
1) Baten = opbrengsten van een keuzen
Het feit dat je een behoefte bevredigd of doelstelling realiseert.
2) Offers = kosten van een keuze
Dezelfde middelen kunnen niet ingezet worden voor verschillende
behoeften, dus elke keuze zorgt ervoor dat bepaalde
behoeften/doelstellingen niet voldaan kunnen worden of in mindere mate.
 Kiezen = verliezen

Zo wel: economisch goed
- Economisch probleem is zo oud als de mens (het principe was vroeger
hetzelfde)
o Vroeger plukten we appels van de boom, dus er zat nog geen
kapitaal in. Jagers verzamelaars hadden honger en gingen op zoek
in het bos naar knollen en vruchten
 Dus staken hier tijd en arbeid in en de natuur voorzag hen.
 Dus eigenlijk is dit economisch probleem zo oud als de mens
- Zodra er 3 van deze zaken (arbeid, natuur en kapitaal) aan te pas komt,
spreken we over een economisch goed
 Alles wat je kan vastpakken, heeft al NATUUR en vaak wordt het
geproduceerd in fabrieken waar kapitaal en arbeiders voor nodig zijn
- Ben je therapeut, dan doe je een dienst = arbeid. DUS het is ook
economisch
o Vb. Als je naar dokter gaat, kan het dat de dokter gewoon in gesprek
gaat met jou en zegt dat je je geen zorgen moet maken  dit is een
dienst, aangezien er een stuk arbeid in zit! – blijft economisch!
o Ander vb van is vliegtuig, therapeut,…

Schaarste in de economische betekenis = het geld dat je uitgegeven wordt aan
bv. een brood, is niet meer voor andere uitgaven beschikbaar.
- Zo zeggen economen dat voedsel schaars is, ondanks er meer dan
voldoende in supermarkt ligt. De behoefte aan voedsel om te overleven
kan met brood bevredigd worden. Maar brood moet geproduceerd worden

3

, (natuur, arbeid, kapitaal). De productie van het brood legt beslag op de
productiefactoren en sluit elk ander gebruik van die productiemiddelen uit.
Daarom is eten schaars.




Probleem: productiefactoren zijn eindig:
- Vb. Als we deel ijzererts nemen, zit er minder in de grond…. Als je katoen
gebruikt om een hemd te maken, is dit weg = DIT IS BEPERKT
- Is er voldoende arbeid, natuur en kapitaal beschikbaar om aan al onze
behoeften te voldoen – NEE: want behoeften lijken op een 7-koppig
monster (als je 1 kop afdoet, krijg je 2 koppen terug)
 Menselijke behoeften hebben als eigenschap te groeien
 Eens een behoefte voldaan is, voel je geluk. Maar eens je het
hebt, komt er iets anders in de plaats.
 Vb. ‘Ik ga gelukkig zijn als ik huisje, tuintje en kindje heb – maar
dan wil je een
nieuwe keuken, dan zwembad,… Zo blijft het groeien


Hoe voorzien we in productie, hoe regelen we dat, hoe verdelen we dat, wat
gebeurt er als we er niet in investeren….
 Dat is het voorwerp voor de studie economie!


Economie gaat over het spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften en de
‘schaarse’ middelen die eraan kunnen voldoen => kiezen!
- Er zit steeds spanning op, want het is schaars, maar de behoeften blijven
groeien!
- Daarom verplicht het ons keuzes te maken, we kunnen niet alles
- Vb. in elke sector binnen het werkveld zal er altijd geld te kort zijn –
niemand is tevreden met de subsidies

 Het is dus niet op enkel individueel vlak, maar ook op maatschappelijk vlak
Vb. oorlogseconomie: Als in een land een steeds groter deel van de
productiefactoren wort georiënteerd op de productie van militaire goederen
en diensten en steeds meer geld wordt uitgegeven voor het voeren van
oorlog. (denk aan Rusland. Als reactie hierop gaat Europese Unie vanuit
veiligheidsoverwegingen meer geld uitgeven aan defensie, wat betekent dat
er minder geld beschikbaar is voor andere beleidsdomeinen.

Hoe gaan we dit regelen? Verdelen? Wie regelt dit? Welke rol speelt geld?
- Spanningsveld tussen monstrueus wezen, namelijk onze behoeften en
onze schaarse behoeften/diensten  kern van de cursus economie!


Dat spanningsveld tussen onze veelvuldige behoeften & de beperktheid van onze
middelen noemen we: SCHAARSTE
Of het schaarste verschijnsel of ‘welvaartstekort’

En die schaarste verplicht ons te KIEZEN




4

,We zijn niet alleen geïnteresseerd in situaties waarin baten en offers in geld
uitgedrukt worden.
- Er kunnen ook niet-monetaire (vb. tijd) factoren deel uitmaken van het
keuzevraagstuk en daarmee bijdragen tot welvaart en welzijn.
- Vb. student gaat naar optreden van favoriete muziekband. Hij offert niet
alleen geld op, maar ook tijd die aan studie zou besteed kunnen worden.




Opportuniteitskosten:
= De waarde van de gederfde baten van het ‘beste alternatief’ dat men
niet heeft kunnen realiseren, nadat een bepaalde keuze gemaakt is.
Vb. ouder met kinderen kiest om niet meer te werken –
opportuniteitskosten; gederfde loon en psychosociale voldoening.
Vb. opportuniteitskosten van een leegstand gebouw is de huur die je
derft/misloopt.



3. Verband tussen welvaart (of ‘behoeftevervulling’) en geluk:




Grafiek:
Principe: we hebben een tijdslijn die begint na de 2 e WO. De Belgische economie
lag plat, alles moest heropgestart worden = armoede en honger. We klommen uit
de dal en de welvaart nam toe = de productie van goederen en diensten die aan
onze behoeften voldoen kwam weer op gang (behoeften van mensen werden
vervuld – hongersnood ging weg, huizen werden heropgebouwd…).

Economische groei is in een lijn recht omhoog gegaan.
We worden steeds rijker en rijker (gemiddeld in België kunnen we meer kopen
dan mensen 10 jaar geleden).

Het welbevinden/geluk is meegegroeid in de jaren na de oorlog (vb. mensen die
eten kregen, werden gelukkig) = GELD MAAKT GELUKKIG
 Vanuit armoede rijker worden, brengt gelukstijging met zich mee.

De welvaart is blijven groeien, maar het welbevinden/geluk is gelijk gebleven en
niet meer gestegen. Vroeger was er veel eenvoud: pintje met boterham, geen tv,


5

,soms eens afspreken… Als je vanuit armoede rijker wordt, tot zogezegd de jaren
60, tot dan ervaar je gelukstijging. Iedereen had voldoende, maar alles was
sober. Eens je daar voorbij gaat, stopt de groei van het welbevinden en wordt je
niet gelukkiger


“Onze behoeften zijn als het 7-koppig monster: voor elke behoefte die vervuld
wordt, komen er andere behoeften bij. We zijn verslaafd aan welvaartsgroei.”




Grafiek:
DE CLUE voortbouwend op vorige grafiek:
We hebben steeds meer spullen nodig om onze behoeften te voldoen. Als we
minder hebben, worden we ongelukkig… Als je een behoefte vervuld ziet, komen
er twee in de plaats. We worden welvarender, maar zijn er aan verslaafd aan de
welvaartsgroei!
 Als de welvaart afneemt ((denk aan Griekenland, zie hierboven), zie je
meteen een geluk daling ‘Achteruitgang is ongelukkiger worden’ 
RATRACE!!!
 Ziet dit sneller bij andere(n) (bevolkingsgroepen), dan bij jezelf

“Onze behoeften zijn als het 7-koppig monster: voor elke behoefte die vervuld
wordt, komt er een extra behoefte bij. We zijn verslaafd aan welvaartsgroei.”


4.3 De productiefactoren
= zie hoger: economische goederen(categorieën) nodig voor het voortbrengen
van andere goederen of diensten

 voor het produceren van élk economisch goed in de wereld is een combinatie
nodig van 1 of 2 of alle 3 van de productiefactoren:
1. Natuur
2. Arbeid Elk goed of elke dienst is het resultaat van
minstens 1 van de 3
3. Kapitaal Elk materieel goed is het resultaat van alle 3
• (Initiatief)




6

,  Het ene land is er meer mee ‘gezegend’ dan het andere, zowel wat betreft
aanwezige kwantiteit & kwaliteit

1. Natuur
= de natuurlijke hulpbronnen die de mens in ruwe toestand ter beschikking
heeft staan
= ongelijk verdeel donder landen en regio’s (oplossing: invoer uit andere
landen)

2. Arbeid
= elke menselijke activiteit die in het productieproces geleverd wordt (zowel
fysieke als intellectuele arbeid)
Meer en meer wordt over ‘menselijk kapitaal’ gesproken als men de
productiefactor arbeid bedoelt.
- Hierbij wordt verwezen naar de kennis, vaardigheden en ervaring van
arbeidskrachten
= niet in alle landen gelijk (oplossing: immigratiebeleid, verhogen van
pensioensleeftijd,…)
3. Kapitaal
= de door de mens zelf voortgebrachte productiemiddelen of
kapitaalgoederen.
= afgeleide productiefactor die ontstaat uit de combinatie van natuur en
arbeid!
Productiefactoren die ingezet worden voor het voortbrengen van
kapitaalgoederen, kunnen niet gebruikt worden voor de productie van
consumptiegoederen.
- Maar omdat in een latere fase de kapitaalgoederen bij de productie ingezet
kunnen worden, kan de hoeveelheid en consumptiegoederen verhoogd
worden.

Productiemogelijkheden van een land hangen af van …
1) De kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren
2) De manier waarop de productiefactoren met elkaar gecombineerd worden
3) De stand van de technologie
4) De organisatie van de productie




7

, H2: Economische stelsels

OPM:
Economische stelsels:
 Zelfvoorziening (jagers- verzamelaars)
= ieder (gezin) produceert voor zichzelf en consumeert de eigen productie


Op een bepaald moment ging men meer produceren dan men kon consumeren. Men begon de
grond te verbouwen en produceerde men graag, maar men kon niet al dat graan consumeren
(landbouwers) = ontstaan van maatschappijen (men ging zich gaan opsplitsen vb. dakdekker,
smid, graanproducent… en men ging ruilen met goederen = economisch systeem ontstond)

 Maatschappelijke arbeidsverdeling (landbouw)
= ieder (bedrijf) produceert een bepaald goed
Hierdoor ontstonden maatschappijen.
Men ging opsplitsen om aan iedereen zijn behoeften te voldoen:
graankweker, smid,…
- Hierdoor ontstond een economisch systeem, waarbij mensen
ruilen.
- Produceren ook meer dan enkel voor zichzelf.
- Ontstaan van geld als ruilmiddel (en ook waardemaatstaf, spaar-
en kredietmiddel)
- Later ook internationale arbeidsverdeling
- En daardoor hogere welvaart!

Dit zijn dus twee extreme stelsels die de productie van goederen en diensten
proberen af te stemmen op de behoeften.

1. Twee extreme voorbeelden van coördinatiemechanismes:

(om de productie van goederen en diensten af te stemmen op de behoeften)



8

, Vrije markteconomie VS Centraal geleide economie of
planeconomie
= liberaal principe: Principe = communistisch principe:
- Individuele vrijheid - Collectiviteit primeert
= iedereen doet zijn goesting = iedereen schikt zich naar
het algemeen belang Theorie
En toch zal het algemeen belang gediend worden!
Met name door een: - De overheid ordent
- Spontane zelfordening door het (de productie v goederen en diensten)
prijzenmechanisme op de markt Via een reusachtig
(= de ‘onzichtbare hand’) economisch plan
(waardoor vraag en aanbod v goederen en (= de ‘zichtbare hand’)
diensten ‘vanzelf’ op elkaar afgestemd
worden) Praktijk




OPM: Vrije markteconomie (19e eeuw)
= systeem dat bestaat uit een non-systeem: doe maar, geen regels!
Adam Smith is de vaststeller van het systeem. Hierbij wordt er dus gestart vanuit het eigenbelang,
waardoor het algemeen belang ook gediend wordt.
- Iedereen is vanuit zijn eigenbelang bezig met zijn ding en zonder dat hij het weet zorgen ze
hiervoor voor de hele gemeenschap. Het liberaal principe.
- = onzichtbare hand van de markt: aanbod moet afgestemd zijn op de vraag.
- Eigenbelang wordt omgedraaid naar het belang van de gemeenschap (zonder dat iemand dit
regelt of iets zegt)!
- Individu bepaalt voor zichzelf, maar dient daarmee onbewust het algemeen belang.
- Belangrijk: kan niet 100% aangezien er ook oudere mensen zijn, gewonde mensen… ‘de
sukkelaars’.
!! Liberaal systeem: er is geen staat, want iedereen doet het voor zichzelf – maar gaan onbewust
naar het economisch systeem.
!! Pure vrijemarkt gaat

Vb. je stort neer op onbewoond eiland: bepaalde mensen doen niets, anderen gaan op zoek. Iemand vindt soort van meel
en kan een brood maken. Degenen die niets deden, worden beetje jaloers. De ene maakt meer brood, anderen vangen
vissen,…. Hier ontstaat een ruilhandel. Als er dan nog iemand bakker wil worden, kan dit want vrijheid. 1 iemand gaat failliet
omdat zijn broden minder goed zijn. Er kan iets ontstaan in de vorm van geld, zoals speciale schelpjes om de ruil
gemakkelijker te maken. Na verloop van tijd ga je zien dat er een aantal bakkers zijn, vissers, huizenmakers,…. De gewonde
mensen/ouderen moeten overleven op solidariteit. In goede tijden zullen zij geholpen worden, maar als het koud en nat
worden zullen zijn minder krijgen. Bakkers weten dat ze goede broden moeten maken, aan goede prijs en moeten
vriendelijk zijn, omdat ze anders failliet kunnen geraken. Niemand zei vooraf dat ze brood moesten hebben, maar toch is dit
vanzelf ontstaan.
= verhaal van de vrije markt economie (“doe maar”, geen regels; vrijheid = blijheid)

OPM: Centraal geleide economie / planeconomie
Hierbij wordt er gestart van vanuit het algemeen belang, ten koste van het eigen belang


9

, Karl Marx zag dat de marktwerking leidt tot een enorme groei, wat ook zorgt voor ongelijkheid. Men
zal bepaalde mensen aannemen in het ‘bedrijf’ en sommige zullen werken tegen een hongerloon als
het niet goed gaat in de vrijemarkt economie (het zal scheeflopen). Maar dit zal niet blijven duren,
want de arbeiders zullen in opstand komen. Kapitalisten zullen opkomen, arbeid zal aan de macht
komen…
- Vb. als bakker de andere bakkers opkoopt en hierdoor macht krijgt.

Lenin: tijdens revolutie in Rusland in 1917 heeft hij gezegd dat het idee van Marx volgt en dat hij dit
systeem al wilde installeren. Het idee hierachter is dat de gemeenschap belangrijker is dan het
individu. Dat is het communistisch principe: tegengestelde van liberaal principe. Individu primeert
niet meer, maar de gemeenschap is belangrijker dan het individu! We moeten als groep overleven op
het eiland ipv. individueel. De diep overtuigde communisten gingen de mensen die niet meededen,
uit de maatschappij verstoren (want de ‘maatschappij was in gevaar’).
- Iedereen die niet wilde meewerken hieraan, was een gevaar want hierdoor kan de
gemeenschap niet overleven. Deze mensen werden naar Siberië gebracht, omdat ze gevaar
waren voor de gemeenschap.

- Vb. termietenheuvel: als iemand schopt in de heuvel komt er een gat in. Iedere termiet heeft
zijn functie. Er zijn enkele termieten wiens functie is het gat langs de buitenkant toe te
maken. Maar van zodra ze dit hebben gesloten kunnen zij niet meer naar binnen. Dan smijten
ze zichzelf naar beneden en sterven ze vanuit de communistische gedacht. Gemeenschap =
belangrijker dan individu.


- Communisme: vgl. dikke darm : microben zorgen voor een evenwicht. Wij kijken naar onze
darmen als een orgaan. Dus het is een communistisch systeem: er moet een evenwicht zijn
tussen de bacteriën. Er moet een mooi evenwicht zijn waar iedereen meewerkt. Als er een
onevenwicht is krijg je diarree, dus dan moeten bacteriën gedood worden, zodat de dikke
darm weer hersteld wordt = de darmen primeren, niet de bacteriën (het geheel is belangrijk,
zodat een individu die het tegenwerkt aan de kant gestoten wordt).
- (Is fout gelopen door de macht)
 Stalin: communistische partij. De man kreeg macht, en dat ontspoorde helemaal.
 Zagen dat vrijemarkt meer slaagt in de behoeftebevrediging in tegenstelling tot de
planeconomie. Maar vrijemarkt had ook wel nadelen. Daarom kon er geen pure
vrijemarkt zijn.
 De basis is wel vrijemarkt, maar heb je een overheid die ingrijpt. We spreken van
gemengde economie – zie verder.

OPM: algemeen
We hebben een gemengde economie. Pure vrije markt gaat niet, maar we hebben een
markteconomie die wordt gereguleerd via de overheid (die ook dingen doet en tussenkomt in de
markt  zie hieronder)

OPM:
De gekruiste hamer en sikkel zijn het bekendste symbool van het communisme. Het
symboliseert de eenheid van arbeiders (de hamer) en boeren (de sikkel) in de strijd tegen
kapitalisten en grootgrondbezitters.

Foto’s (van links naar rechts, en in wijzerzin):
- Adam Smith
- Karl Marx
- Vladimir Lenin

10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Lanadexx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 59063 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd