MODULE 6: SOCIALE STRATIFICATIE
6.1. HET ONTSTAAN VAN SOCIALE STRATIFICATIE
Sociale stratificatie : de opsplitsing van een samenleving in sociale strata: boven elkaar gestapelde sociale lagen die onderling
verschillen in sociale status en andere indicatoren van ongelijkheid (inkomen, opleiding,…).
- Geologie: boven elkaar gestapelde aardlagen
- Sociale stratificatie is meer dan voorkomen van sociale ongelijkheid à sociale ongelijkheid verwijst naar de situatie
waarbij mensen in verschillende mate toegang hebben tot gewaardeerde middelen, diensten en posities à specifiek
‘geïnstitutionaliseerde sociale ongelijkheid’ (Kerbo)
- Vaak is die sociale ongelijkheid verankerd à verdeling gewaardeerde middelen, diensten en posities wordt erkend door
leden.
- Er zijn regels die verklaren hoe gewaardeerde middelen, diensten en posities verdeeld worden:
o Goddelijke afstamming van de elite
o Hogere strata krijgen meer middelen omwille van de grotere bijdrage die ze leveren aan het algemeen welzijn.
Stratificatiesysteem kent een ontwikkeling:
1) Jagers en verzamelaars: grote mate van gelijkheid, voedsel kon niet worden opgeslagen + jacht verliep collectief = sociale
normen gericht op collectief delen.
- Hoe ontwikkelde sociale stratificatie zich vanuit deze situatie?
o Blumberg stelde dat dit in 2 fasen gebeurde:
(1) Ontstaan van materiële ongelijkheid m.b.t. ongelijke verdeling van opbrengsten van materiële productie.
Ø Dit type maatschappelijke ongelijkheid ontstaat uit overvloed.
Ø Een ongelijke verdeling van opbrengsten komt voor indien jagers-verzamelaars in een zeer vruchtbare
omgeving leven. Rijke omgeving zorgt voor stabiliteit en betrouwbaarheid => noodzaak tot continu
rondtrekken verdwijnt. Gevolg? à sedentaire leefwijze.
Andere ontwikkelingen:
§ Afname collectief delen van voedsel à collectieve jacht verdwijnt en delen van de voedsel gebeurt
binnen de familie i.p.v. tussen families.
§ Toenemend belang van de familiesamenstelling à niet alle families zijn even groot (aantal mannen,
vrouwen en kinderen verschilt) => implicaties voor geslachtsratio en afhankelijkheidsratio.
o => Bepaalt hoeveel het arbeidskracht binnen families.
o Ook verschillende families van elkaar doordat de leden ongelijke vaardigheden hebben, er is dus
een surplus. Dat soort plus verschilt van familie tot familie en wordt steeds minder gedeeld tussen
families => relatief stabiel patroon van ongelijkheid mb.t. bezit van surplusproductie
Geslachtsratio = het aantal mannen ten opzichte van het aantal vrouwen.
Afhankelijksheidsratio = het aantal productieve versus het aantal niet-productieve familieleden.
(2) Ontstaan van klassen.
Ø = ontstaan van ongelijke toegang tot productiemiddelen (machines, gereedschap, grond)
Ø Hier is sociale ongelijkheid het gevolg van schaarste (middelen zoals grond zijn niet in overvloed beschikbaar).
Hoe ontstaat sociale stratificatie dan?
Uitgangspunt: complexere en meer succesvolle productietechnologie à ontwikkeling landbouw.
- Technologische groei brengt mee dat het percentage land nodig voor de productie van een eenheid voedsel afneemt.
- Door intensieve landbouw is er dus per persoon minder land nodig.
- Gevolg van bevolkingstoename in combinatie met kleine landoppervlakten is bevolkingsdruk => landbouwgrond wordt
schaars => competitie tussen families in bemachtigen en verdedigen van grond => toename maatschappelijke
ongelijkheid.
1
,6.2. STRATIFICATIE IN LANDBOUWSAMENLEVINGEN
Naarmate de landbouwsamenleving verder ontwikkelden, ontstonden er meer geraffineerde manieren om de sociale
ongelijkheid te bestendigen.
3 stratificatiestelsels:
1) Slavensamenleving
2) Kastensamenleving
3) Standensamenleving
Ø GELIJKENIS: voornaamste basis van sociale ongelijkheid is landbouwgrond.
Ø VERSCHIL: de manier waarop de samenleving die sociale stratificatie reguleert.
6.2.1. SLAVERNIJ – SLAVENSAMENLEVING
Aan de basis van slavernij ligt het nemen van gevangenen tijdens oorlogen.
- Bij nomadische volkeren vormen gevangenen een last.
- Agrarische/ sedentaire volken worden gevangenen op productieve wijze ingeschakeld door nood aan extra
arbeidskracht.
Lees ACTUA pagina 156
Kenmerk slavernij: de slaaf wordt beschouwd als eigendom van een ander persoon à Juridisch geregeld, m.a.w. slavernij berust
niet zomaar op gevangen neming en verplicht het tewerkstelling. Slavernij is een onderdeel van een legale orde.
- Slavernij is in sommige SL erfelijk; mensen werden een slaaf door geboorte.
- Slavernij kwam op veel plaatsen voor. Sommige slaven kregen een menselijke status; in Zuid-Amerika werden slaven als
minderwaardige wezens beschouwd.
o Amerika: verband tussen slavernij en racisme (vaak verband met racisme)
- Heden: nog steeds slavernij (in ondergrondse, illegale economie).
Slavernij in het Romeinse Keizerrijk:
- Slaven kwamen regelmatig in opstand als antwoord op de brutaliteit van het systeem (opstanden kenden geen succes)
- Minderheid van slaven werden soms vrijgesteld o.b.v. bijzondere verdiensten voor hun meester
- Slaven namen veel meer maatschappelijke functies op zich.
- Romeins systeem liet beperkte sociale mobiliteit toe à slaaf die ongv. 7 keer zijn aankoopprijs had verdiend kon
zichzelf vrijkopen.
6.2.2. KASTEN – KASTENSAMENLEVING
Uitgangspunt: ordening van mensen op basis van eer (prestige).
- Eer wordt toegekend o.b.v. positieve maatschappelijke evaluatie van niet-economische kenmerken zoals religieuze
status, etniciteit en ras.
- Deze niet-economische kenmerken worden dus gekoppeld aan economische positie (vb. grondbezit, beroep).
- Mensen van bepaalde etnie, ras of mensen die als ‘onrein1’ worden beschouwd worden uitgesloten van bepaalde
categorieën beroepen.
- Niet economische kenmerken zijn toegeschreven (Vb. Mensen zijn ‘onrein’ omwille van slechte prestaties in hun vorig
leven).
o M.a.w. de positie in de sociale stratificatie ligt vast van bij de geboorte en is niet meer veranderbaar tijdens
het leven.
- Bedoeling verband tussen niet-economische met economische kenmerken is het vergemakkelijken van de legitimatie
van de bestaande economische ongelijkheid.
Samengevat: het kastensysteem is expliciet gebaseerd op een religieuze verantwoording van sociale stratificatie.
1
‘onrein’ is een religieuze status.
2
, Vb. Er blijken meer vriendschappen te zijn tussen mensen die tot dezelfde etnische groep behoren dan tot een verschillende. Ook
in groepen gevormd door mensen met hetzelfde onderwijsniveau zijn relaties intenser dan tussen groepen met ongelijke
opleiding.
Kenmerk kastensysteem: verband tussen statuskenmerken.
- Bij kasten is een statuskenmerk perfect gecorreleerd met een ander à Gemiddelde status van twee kasten verschilt + er
bestaat geen overlap tussen de statussen van de leden van de kasten.
- Geen contacten tussen leden van verschillende kasten mogelijk + niet mogelijk om te veranderen van mijn kast.
- Naarmate de statusoverlapping tussen groepen toeneemt, wordt het exclusieve kastekarakter van een samenleving
aangetast.
- Groepen kan men als quasikasten aanduiden wanneer tussen etnische groepen een belangrijk verschil is m.b.t. indiciatoren
van ongelijkheid zonder dat er een complete overlap is. 2
o Vb. Voorbeelden van quasikasten vond men in het zuiden van Amerika, In de verhouding tussen zwarten en
blanken.
Statuskenmerken:
Ø Kastesysteem = geen overlapping van de statusverdelingen van de diverse etnische groepen (geen
integratiemogelijkheden
Ø Quasi-kastesysteem = wel overlapping van de statusverdeling van de diverse etnische groepen
o Mogelijkheid tot uitwisselingen en contacten met anderen
o Vb: apartheidsregime van Zuid-Afrika
‘Kasten in India’: lees pagina 159 – 160
6.2.3. STANDEN – STANDENSAMENLEVING
Standenstelsel is een derde stratificatiestelsel binnen de landbouwsamenlevingen.
Hogere status gebaseerd op landbezit en politiek-militaire posities.
3 standen:
1) ADEL (landheren)
- Hoge status is formeel gedefineerd
- Verwijzen naar kenmerken van superioriteit (aangeboren talent voor leiderschap, moreel besef)
- Status erfelijk gemaakt
2) GEESTELIJKEN
- Grondbezitters
- Politiek-militaire macht
3) LAGE STATUS
Typerend aan standensysteem is de relatie van wederzijdse rechten en plichten in het kader van heer-vazal-relatie (wederzijdse
rechten en plichten)
- Vazallen zijn onderworpen aan enkele plichten tegenover een heer, in ruil voor gebruik van grond
2
Vb. Grondbezit, inkomen, onderwijsniveau
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper deprilfrann. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,46. Je zit daarna nergens aan vast.