Inhoudstafel aan het einde van het document prof. De Somer
AJ 2024-25
Bestuursrecht
DEEL I: BESTUURSRECHT: BEGRIP, INDELING, FUNCTIES, KENMERKEN EN BRONNEN
HOOFDSTUK 1: BEGRIP BESTUURSRECHT
Onderscheid publiek- en privaatrecht, maar onderscheid vervaagt daar waar ze naar elkaar toegroeien war hun
grondslagen en beginselen betreft
• Publiekrecht: recht dat de werking en de relatie van overheid tot burgers regelt
o Grondwettelijk recht: vestiging, structuur en uitoefening van het overheidsgezag, inrichting van
de staatsmachten en hun onderlinge verhoudingen en de fundamentele rechten en vrijheden van
de burgers
o Bestuursrecht
• Privaatrecht: recht dat relaties tussen burgers of ondernemingen regelt
3 mogelijke wijzen van omschrijving: formeel-juridische definitie, definitie vanuit de relaties die beheerst worden
door het bestuursrecht, omschrijving vanuit de materiële bevoegdheid van het bestuur
AFDELING 1: FORMEEL-JURIDISCHE DEFINITIE
Wordt vaak als uitgangspunt gehanteerd: vertrekt vanuit een organieke benadering: afbakening adhv de
organen/instellingen waarvan het bestuursrecht het gedrag reguleert
Met verwijzing naar de driemachtenleer is het bestuursrecht het geheel van rechtsregels mbt de organisatie,
de bevoegdheden en de werking van de organen die met de uitvoerende macht zijn bekleed
Deze definitie roept vragen op:
1. Deze omschrijving veronderstelt dat we scherp kunnen omschrijven wie ‘organen van de uitvoerende
macht’ zijn:
o Wie uitgaat van de omschrijving in de Grondwet of de BWHI, krijgt een veel te beperkt beeld van
de instellingen en organen die door het bestuursrecht worden gereguleerd
o Er zijn veel meer organen belast met taken van tenuitvoerlegging (bv. gemeenten, provincies en
functioneel gedecentraliseerde besturen)
→ parastatalen zijn tal van functioneel gedecentraliseerde besturen die eigen rechts-
persoonlijkheid hebben en die dus losstaan van de Belgische staat, gemeenschappen en
gewesten en ook die zijn bekleed met een deel van de uitvoerende macht (bv. Vlaamse
Watergroep, Natuur en Bos, De Lijn, RSZ, RVA, VDAB, …)
2. Klassieke driemachtenleer roept een te eenvoudig beeld op van uitoefening taken in een moderne staat:
o Vervlechting tussen de 3 machten ontstaan en voor een
deel delen ze zelfs dezelfde instellingen (bv. koning als
hoofd van de UM en de koning is een tak van de wetgevende
macht ivm wetsontwerpen en bekrachtigen wet)
o Organieke benadering moet worden aangevuld met functionele benadering
= erkenning dat instellingen/organen die organiek tot de UM worden gerekend, niet alleen een rol
spelen binnen de tenuitvoerleggingsfunctie, maar tevens binnen de wetgevende /normatieve
functie én voor de rechtshandhaving en geschiloplossing
o Uitvoerende macht: taken van tenuitvoerlegging:
§ Van wetgeving en van beleid
1
, § Soms ook via reglementen (= besluiten die een algemenen abstracte rechtsregel
formuleren die van toepassing is op een onbepaald aantal personen en/of zaken
→ art. 108 Gw. en art. 20 BWHI
→ art. 108 Gw. wordt vrij ruim geïnterpreteerd: principearrest van meer dan 100 jaar oud:
verplichting om bevolkingsregisters op te stellen, de koning had een KB aangenomen
waarin die voortaan de burgers verplichte om een ID-kaart te bezitten, men heeft dat op
een gegeven moment aangevochten en het staat niet in de wet, Cass. zegt dat het artikel
ruim geïnterpreteerd mag worden zodat de koning alle maatregelen mag treffen die hij
noodzakelijk acht
o Uitvoerende macht: normatieve taken:
§ Kunnen verder gaan dan normatieve taken die verband houden met uitvoering van
wetgeving
§ Art. 105 Gw. en art. 78 BWHI: delegatie normatieve bevoegdheid los van uit-voering
wetgeving
§ Steeds meer aandacht voor ‘rule-making powers’ uitvoerende macht
o Uitvoerende macht: taken van (rechts)handhaving en geschiloplossing:
§ Via kennisname van georganiseerde bestuurlijke beroepen
§ Regulatoren in de nutssectoren: bepaalde dienst wordt maar door één bedrijf verschaft
(monopolie) naar een vrije markt (meerdere spelers die met elkaar communiceren)
→ bv. telefonie: vroeger zat iedereen bij belgacom en dan is die markt geliberaliseerd en is er
telenet, proximus, mobile vikings, base, …
→ bv. elektriciteit: elektrabel was vroeger monopolist, nu is er de keuze tussen verschillende
leveranciers zoals engie, luminus, lampiris, …
→ bv. spoorwegen voor het goederenvervoer: vandaag verschillende actoren en bedrijven die
diensten aanbieden
→ De EU heeft gezegd dat er een interne markt gecreeërd moest worden en dat daarvoor de
monopolies weg moesten → wat is daar het gevaar van? Heel vaak was er een overheidsmonopolist
en de overheid handelt in het algemeen belang, dit zijn ook diensten waar het algemeen belang
met vermengd zijn, dat ùag niet afhangen van hoeveel er op je bankrekening staat, iedereen moet
een minimum toegang hebben tot die diensten en dat dreig je te verliezen als je naar een vrije markt
gaat – de bedoeling is wel om de prijzen te verlagen maar daar is geen garantie op → daarom heeft
men het liberaliseringsproces gepaard laten gaan met regulering. De regulatoren gaan erover
waken dat er voldoende concurrentie is en dat er geen te hoge prijzen zijn en gaan ook kijken naar
de kwaliteit van de diensten. We winnen een stukje aan efficiëntie, maar verliezen een stukje aan
waarborgen
§ Groeiende trend administratieve sancties: bv. GAS-sancties worden opgelegd door de
sanctionerend ambtenaar van de gemeente (niet de rechter) die ons sancties opleggen
voor kleine schendingen – die ambtenaar geniet een zekere onafhankelijkheid tov
politieke organen, maar veel minder strenge onafhankelijkheid dan bij een rechter
→ bv. omgevingsrecht: bedrijven die de emmissiegrenswaarde niet respecteren waarvoor het OM
vaka kan vervolgen, maar ook een ander bestuurlijk spoor indien OM seponeert en dan zijn er
opnieuw ambtenaren die hoge boetes kunnen gaan opleggen
o Uitvoerende macht: zuiver commerciële of inductriële taken
§ De overheid neemt ook zuiver commerciële of industriële taken op zich alsof het een
private speler is
→ bv. proximus is nog altijd overheidsbedrijf, maar heeft eigenlijk nauwelijks of geen taken van
openbare dienst meer (bv. vroeger taak van openbare dienst: de telefoonkotjes en telefoonboeken
waarvoor proximus moest instaan)
2
, → bv. bpost dat vandaag vaak concureert met postnl, dhl, …, maar er zijn nog een aantal zaken die
bpost nog moet doen als overheid, met het petje overheid op (zoals mensen die hun pensioen nog
aan de deur cash uitbetaalt krijgen)
§ Een aantal van die overheidsbedrijven handelen soms nog als overheid, maar steeds
minder en handelen daardoor vaak als zuiver commerciële instelling
→ vaak discussie over of we die moeten afschaffen en de overheid ze dus moeten
verkopen (bv. laatste tijd veel voorstellen om Belfius te verkopen dat 100% eigendom
overheid is)
o Wetgevende en rechterlijke macht: taken van ‘bestuurlijke aard’:
§ Naturalisaties door de Kamer van Volksvertegenwoordigers
§ Beslissingen inzake personeel, overheidsopdrachten,…
3. Ook de bestuursrechters worden gereguleerd door het bestuursrecht:
= administratieve rechtscolleges – zie DEEL VI
o Rechtsprekende functie
o Sui generis-statuut (artt. 160-161 Gw. – geen deel van uitvoerende macht, noch van rechterlijke
macht)
o Hoogste en algemene bestuursrechter = Raad van State
Conclusie formeel-juridische definitie
1. Het bestuursrecht omvat het geheel van regels m.b.t. alle handelingen van de uitvoerende macht in de
ruime zin van het woord, ongeacht of deze handelingen een bestuurlijke, een normatieve, een
sanctionerende of een geschilbeslechtende inhoud hebben
2. Sommige activiteiten van de uitvoerende macht worden evenwel niet gereglementeerd door het
bestuursrecht. Het gaat om activiteiten die zij verrichten als privaat bedrijf en waarbij zij dus geen
staatsgezag uitoefenen (zie infra, DEEL IV) (bv. we gaan hier niet kijken naar de regels die proximus moet
respecteren wanneer ze contracten sluit met klanten)
3. Omgekeerd reguleert het bestuursrecht ook sommige handelingen van de organen van de wetgevende
en rechterlijke macht, met name wanneer zij taken van ‘bestuur’ of ‘uitvoering’ uitoefenen (bv.
naturalisaties door de Kamer is een puur bestuurlijke beslissing) (bv. parlement dat een nieuw kopieer-
machine nodig heeft, moet daarvoor een overheidsopdracht uitschrijven → dat is een pure bestuurlijke
handeling)
4. Ten slotte vormen ook de organisatie en de werking van de lokale besturen en de bestuursrechtspraak
een onderdeel van het bestuursrecht
AFDELING 2: OMSCHRIJVING VANUIT DE RELATIES DIE DOOR HET BESTUURSRECHT WORDEN BEHEERST
• Bestuurde / bestuur / rechter:
o Bv. voor het verkrijgen van een vergunning, een erkenning, een leefloon, etc. moet de burger
(bestuurde) zich richten tot het bestuur. Een burger die meent dat hem ten onrechte een
omgevingsvergunning werd geweigerd of date en buurman ten onrechte ee, dergelijke vergunning
heeft gekregen, kan deze beslissing in het Vlaams GEwest eerst aanvechten voor een ander
bestuur en vervolgend voor een rechter (hier : Raad voor Vergunningsbetwistingen)
• Bestuur / bestuur / rechter:
o Bv. beslissingen van de gemeenten behorend tot het Vlaams Gewest onderworpen aan het
bestuurlijk toezicht van de toezichthoudende overheid. Een gemeentebestuur dat van oordeel is
dat de toezichthoudende overheid ten onrechte zijn beslissing heeft vernietigd, kan dat besluit
aanvechten bij de Raad van State
3
, • Personeelslid bestuur / bestuur / rechter:
o Bv. en statutair ambtenaar die vindt dat hij ten onrechte een bevordering niet heeft gekregen of
ten onrechte tuchtrechtelijk werd gestraft, kan hiertegen een beroep instellen bij de Raad van
State
AFDELING 3: OMSCHRIJVING VANUIT MATERIËLE (INHOUDELIJKE) BEVOEGDHEID BESTUUR
Het bestuursrecht wordt vanuit die optiek ook wel eens het ‘recht van de openbare dienst’ genoemd omdat elke
handeling van de overheid neerkomt op het behartigen van een openbare dienst
• We hebben geen juridische definitie van wat een openbare dienst is, maar wel een werkdefinitie af te
leiden uit de RL en sommige RS: gaat over diensten die op algemene en voortdurende wijze ter
beschikking moeten staan van hele bevolking en waartoe iedereen effectief toegang moet hebben
o Bv. onderwijs
o Welke diensten we als openbare dienst kwalificeren, evolueert doorheen de geschiedenis en met
de tijd (bv. vroeger geen sprake van de sociale zekerheid en zeker niet dat dat aan de overheid
toekwam)
• Maar: niet alleen overheid oefent taken van openbare dienst uit, ook privé-instanties + gevolgen
economische liberalisering
o Bv. onderwijs wordt ook verstrekt door vrije onderwijsnetten, op privéinitiatief
§ Heeft gevolgen: bv. KU Leuven vs. UAntwerpen: UA is voor heel wat meer van haar
beslissingen onderworpen aan het bestuursrecht en ook aan de rechtsmacht van de
bestuursrechter, dan de KU Leuven → geldt ook voor een katholieke school vs. GO!
o Bv. er zijn openbare ziekenhuizen, maar ook ziekenhuizen die historisch nog zijn opgericht uit
katholieke vzw’s
Economische liberalisering
Bv. gas en elektriciteitslevering, postdiensten, telefonie
In heel wat nuts- of netwekssectoren, waar je vroeger vaak een overheidsmonopolie had, zijn er nu ook private
spelers op de markt zijn, ingevolge Europese regelgeving → die spreekt vaak over universele dienstverplichtingen:
legt de verantwoordelijkheid bij de LS om ervoor te zorgen dat hoewel principieel de concurrentie nu vrijspel
krijgt, er nog een specifiek markttoezicht door regulatoren is (= correcties op de vrije mededinging) erkent Europa
dat dat nog altijd sectoren zijn waar een belangrijk maatschappelijk belang mee gemoeid is (iedereen moet een
minimale toegang moet hebben tot gas en elektriciteit om zich te kunnen verwarmen, toegang tot elektronische
communicatie om de hulpdiensten te bellen en contact met de buitenwereld moeten kunnen hebben)
→ voorbeelden overheidsbedrijven die nog actief zijn: bpost, Proximus
→ dus: het bestuursrecht is niet meer ‘het recht van de openbare diensten’, maar overheid heeft door
liberalisering van de cruciale sectoren wel een nieuwe rol gekregen (markttoezicht/regulator): erop toezien dat
de spelregels op de markt gerespecteerd worden en dat de universele dienstverplichtingen effectief in de praktijk
worden omgezet
4