Bestuur, beleid en organisatie van het
werkveld
Welfare mix
- Collectieve welvaart / welzijn wordt gecreëerd door combinatie van
overheid, gemeenschap, en vrije markt
- Democratische driehoek
- Sociaal werk als bemiddelende functie
De interactie tussen staat, markt en burgermaatschappij wordt ook wel
beschreven aan de hand van het concept van de ‘welfare mix
Hier gaat het vooral om te bepalen, wie er verantwoordelijk is voor de zorg
en verzorging van de sociaal zwakkeren in de samenleving; het concept
wordt dan ook vooral gebruikt bij de theorievorming over sociaal beleid.
Daarbij worden diverse ‘welfare regimes’ of ‘zorgscenario’s’
onderscheiden, al naargelang de invalshoek, die men kiest, en spreekt
men dan van het sociaal-democratische (accent op
overheidsverantwoordelijkheid), het liberale (nadruk op de
verantwoordelijkheid van de markt in deze) of het conservatieve model
(nadruk op ‘community’)
OVERHEID
- Verdeelde belangen -> Gemeenschappelijk belang
- Wetten, regels, procedures, rechten, voorzieningen ->
rechtsgelijkheid
- Vrijheid en gelijkheidsbeginsel
- Deliberatieve democratie, besluitvorming, overheidsbeleid
- Mens als burger
De overheid (rijk, provincie, gemeente) staat bekend om zijn wetten,
regels, procedures, toeslagen, uitkeringen, voorzieningen en
gelijkheidsprincipes.
De belangrijkste waarde van de overheid is dat zij er via de politiek voor
zorgt dat de verdeelde individuele belangen die in de samenleving
heersen worden omgevormd tot een min of meer gedeeld publiek belang.
De overheid bepaalt (en bewaakt) als democratisch gekozen orgaan de
rechten en plichten van individuele burgers en de inrichting van publieke
voorzieningen in onder andere de zorg, het welzijn en het onderwijs. Met
kaders die voor iedereen hetzelfde zijn, zodat niemand wordt uitgesloten
en iedereen gelijk wordt behandeld (legitimiteit). Burgers worden zo
beschermd tegen willekeur. Beslissingen worden genomen na afweging
van een veelheid aan belangen en meningen. De overheid zorgt daarmee,
meer dan de markt of de burgers, voor het garanderen van vrijheid en
gelijkheid, het voorkomen van uitsluiting en meerderheidsbesluiten.
MARKT
- Ruilverhoudingen
- Utilitarisme
, - Onderlinge concurrentie
- Ondernemerschap, handel, arbeid, innovatie, …
- Efficiëntie, effectiviteit en winst
- Mens als consument
De markt (of economie) staat bekend om zijn ondernemerschap,
(ruil)handel, onderlinge concurrentie, efficiency, groeidenken, innovatie,
schaalvoordelen en commerciële belangen.
De markt is vanuit haar economisch belang op zoek naar efficiënt en
doelmatig werken. Door goedkope en werkzame oplossingen aan te
bieden voor problemen en behoeftes van overheid of burger.
GEMEENSCHAP
- Gezin, familie, buurt, kerk, vereniging, whatsapp-groepje, …
- Betrokkenheid
- Zingeving
- Particuliere belangen, waarden, interesses
- Solidariteit, cohesie
- Mens als zingever
De burgermaatschappij bestaat uit verschillende gemeenschappen (gezin,
familie, sportvereniging, kerk, buurt, WhatsApp-groepje) waar mensen hun
individuele en collectieve identiteit aan ontlenen. Het gaat hier om sociale
groepen in allerlei grootte en vormen die - op basis van gelijke interesses,
belangen, waarden, loyaliteit naar elkaar en aan de hand van sociale
interacties - vorm geven aan hun leven (en hun buurt, stichting, kerk,
etc.). Wat hen tegelijkertijd een bepaalde identiteit verschaft.
COLLECTIEVE WELVAART / WELZIJN
- Wordt gecreëerd door combinatie van overheid, gemeenschap, en
vrije markt
- Welvaartsregimes
Sociaal-democratische verzorgingsstaat: universele,
individuele rechten
Corporatistische verzorgingsstaat: verzekeringsprincipe
gekoppeld aan groepssolidariteit
Liberale welvaartsstaat: individuele verantwoordelijkheid en
sociale bijstand voor de armsten
- Democratische driehoek
- Sociaal werk als bemiddelende functie
Zo spreekt Zijderveld1 van de ‘democratische driehoek’, waarbij de
kwaliteit van democratie en samenleving afhankelijk zijn van een goede
balans tussen de drie samenstellende hoekstenen: staat, markt en
burgermaatschappij. Accentuering of eenzijdige ontwikkeling van een van
deze hoekstenen leidt tot een verschraling van de kwaliteit van het
bestaan en mogelijk tot ernstige crisissituaties.
De interactie tussen staat, markt en burgermaatschappij wordt ook wel
beschreven aan de hand van het concept van de ‘welfare mix’3. Hier gaat
het vooral om te bepalen, wie er verantwoordelijk is voor de zorg en
verzorging van de sociaal zwakkeren in de samenleving; het concept wordt
dan ook vooral gebruikt bij de theorievorming over sociaal beleid. Daarbij
worden diverse ‘welfare regimes’ of ‘zorgscenario’s’ onderscheiden, al
,naargelang de invalshoek, die men kiest, en spreekt men dan van het
sociaal-democratische (accent op overheidsverantwoordelijkheid), het
liberale (nadruk op de verantwoordelijkheid van de markt in deze) of het
conservatieve model (nadruk op ‘community’)
Positie sociaal werk
MIDDENVELD
Voorkomt dominantie van 1 hoekpunt
>< totalitarisme
>< wet van de sterkste
>< assimilatie
Naad systeem – leefwereld
Doorgeefluik publieke en economische verwachtingen t.a.v. individu
In vraag stellen en corrigeren van het systeem vanuit alledaagse
ervaringen van ongelijkheid, onrechtvaardigheid, …
Zo voert overvloedige staatsinterventie tot een ondermijning van de vrije
markt en een uitholling van de betekenis van mediating structures in de
samenleving. Teveel markt vervolgens leidt een wereld, waarin het recht
van de sterkste de maat wordt en onderlinge saamhorigheid en solidariteit
plaatsmaken voor tot het uiterste doorgevoerd individualisme. Teveel
‘burgermaatschappij’ tenslotte kan leiden tot onvoorwaardelijk
groepsconformisme, waarin geen plaats meer is voor individueel initiatief
en waarin wet- en regelgeving gezien wordt als een overbodige inbreuk op
de interne gemeenschapsverhoudingen.
Privaat initiatief van burgers zelf >< bestuurd door overheden
Doel van sociaal werk = maatschappelijke participatie >< winst
Sociaal werk organisaties kennen (min of meer) formeel karakter i.t.t.
allerlei gemeenschappen zoals vriendengroep of gezin
Een dergelijke driedeling mist echter een belangrijke vierde soort partij:
het maatschappelijk middenveld dat zich precies tussen de drie andere
entiteiten in bevindt (Brandsen, Van de Donk & Putters, 2005; Boonstra &
Van Twist, 2013). Denk dan aan maatschappelijke ondernemingen zoals
woningcorporaties, zorginstellingen en onderwijsorganisaties. Vaak
ontstaan vanuit een burgerinitiatief en nu uitgegroeid tot semi-publieke
ondernemingen zonder winstoogmerk en met een taak in het publieke
domein. Ze zijn dus gericht op maatschappelijk rendement: eventuele
winsten worden niet uitgekeerd maar blijven ten dienste van het
maatschappelijk doel. Daarnaast functioneren ze op afstand van de
overheid, maar staan ze wel vaak onder invloed van de overheid (vanwege
landelijk beleid, wet- en regelgeving, subsidieverstrekking, inspecties,
etc.). Daarmee zijn deze hybride organisaties gepositioneerd tussen een
aantal spanningsvelden (figuur 1): formeel versus informeel, profit versus
non-profit en publiek versus privaat. Waarbij dit - zoals het hele model -
geen harde scheidslijnen zijn, maar eerder geleidelijke schalen van
overgang.
VERSCHUIVENDE VERHOUDINGEN
, Het middenveld onderweg van de 19e eeuw naar de 21e eeuw
MIDDENVELD IN KAART
Geschiedenis
DE SOCIALE KWESTIE ALS OORSPRONG
Morele verloedering van de arbeidsklasse, de onderstand, de paupers, …