1 : Kwantitatieve criminologische methoden en technieken
Hoofdstuk 1 : De plaats van de criminologie binnen de wetenschap
1.1. Inleiding
Wetenschap
== een stijl van denken en doen
--> het wetenschappelijke denken streeft naar rationaliteit en objectiviteit
o Rationaliteit
--> coherentie
o Objectiviteit
--> wetenschap moet met de feiten overeenkomen
--> het ideaal van die wetenschappelijke objectiviteit is het langzaam opbouwen van patronen van
kennis over de maatschappelijke werkelijkheid
≠ wetenschappelijke kennis (= eindproduct)
Een eerste begripsomschrijving van wetenschap
o (1) streven naar kennis
--> de precieze vorm van kennis waarnaar gestreefd wordt, kan verschillen per vakgebied en hangt af
van de uitgangspunten van de onderzoeker
--> die kan uiteindelijk worden ondergebracht in een theorie
Theorie
== een inherent coherent samenhangend geheel van uitspraken over de werkelijkheid
--> samenhangende feiten en stabiele patronen in de werkelijkheid ontdekken en vormgeven in een theorie
≠ religie – aanwezigheid van een theorie maar over hoe de samenleving er zou moeten uitzien (niet
werkelijkheid)
o (2) empirisch karakter
--> waarnemingen in de werkelijkheid, zaken die we kunnen observeren
Waarnemingen kunnen zelf gedaan zijn (waarnemingen uit eerste hand)
Waarnemingen door anderen gedaan (waarnemingen uit tweede hand)
o (3) systematische benadering
--> toetsbaarheid of testbaarheid
--> cruciaal want wie je onderzoek later nabootst, moet dezelfde resultaten bekomen
--> conform een procedure tewerk gaan + beschrijven hoe we die hebben gevolgd
≠ pseudowetenschappen (vb. psychoanalyse)
1.2. Taxonomieën van wetenschappelijke disciplines
Formele wetenschappen (deductieve wetenschappen)
--> leren niets over de werkelijkheid rondom ons, maar verschaffen ons symbolensystemen of vormen, die
bruikbaar zijn om deze werkelijkheid uit te drukken
o Vb. logica, wiskunde
o Baseren zich op axioma’s, deductie
== men vertrekt van een aantal basisformules (= axioma’s) en door logische afleiding (= deductie),
volgens vooraf vastgelegde regels, komt men tot stellingen
--> We redeneren dat bepaalde dingen zijn hoe ze zijn op basis van logisch redenen zonder dat daar ook
een toets van in de praktijk aanwezig is.
,2 : Kwantitatieve criminologische methoden en technieken
Ervaringswetenschappen (feitwetenschappen)
--> men onderzoekt hoe de werkelijkheid, dat wil zeggen de totaliteit van dingen, in elkaar zit
o Vb. fysica, sociologie, criminologie
o Baseren zich op empirie, inductie
--> op basis van observaties in de realiteit
o Onderverdeling in natuurwetenschappen >< sociale wetenschappen
Natuurwetenschappen == waarom natuurlijke fenomenen doen wat ze doen
Sociale wetenschappen == hoe mensen invulling geven aan het leven
andere onderverdelingen
Natuurwetenschappen, gedragswetenschappen, cultuurwetenschappen
o Natuurwetenschappen
--> vb. natuurkunde (fysica), scheikunde (‘life sciences’) en geologie
o Gedragswetenschappen / sociale wetenschappen
--> menswetenschappen, wetenschappen waarin het gedrag van de mens als individu of in groep wordt
onderzocht (vb. psychologie, sociologie, economie)
o Cultuurwetenschappen
--> hebben de producten van de menselijke creativiteit tot voorwerp (vb. filologie, kunst- en
literatuurwetenschap, taalkunde, rechtswetenschap, archeologie, geschiedenis
Zuivere wetenschappen, toegepaste wetenschappen
o Zuivere wetenschappen == genereren van kennis
o Toegepaste wetenschappen == kennis toepassen in de praktijk ; men gebruikt wetenschappelijke
gegevens en methodes om praktische problemen op te lossen en menselijke node te bevredigen
Maar…is dit onderscheid zinvol?
o Geen vaste grenzen
--> In veel gevallen zijn vragen die wij fundamenteel hebben, die kennisvragen zijn, komen ook voort uit
de praktijk.
--> Onderzoek die we doen levert nuttige kennis op voor die praktijk.
o Kruisbestuiving mogelijk en wenselijk : tendens naar interdisciplinariteit
--> Vb. gedragsecologie in criminologie
1.3. De criminologie blijft in hoofdzaak een multidisciplinaire objectwetenschap
Criminologie heeft een eigen ‘materieel’ maar geen eigen ‘formeel’ voorwerp.
o Materiaal voorwerp
== het object, het onderwerp van een wetenschapsbeoefening
o Formeel voorwerp
== methodologie = de wijze waarop aan wetenschapsbeoefening wordt gedaan,
--> de theorie(ën) en methode(n)
Ontleent methoden en inzichten uit diverse invalshoeken.
o “The criminologist is a king without a kingdom’ (T. Sellin)
--> Taak van criminoloog bestaat erin syntheses te maken van hetgeen aangereikt wordt uit ‘belendende
wetenschapspercelen’.
Eigen wetenschappelijk criminologisch onderzoek en theorievorming verricht de criminoloog niet,
hij ontleent en brengt samen. multidisciplinair (=/= interdisciplinair)
,3 : Kwantitatieve criminologische methoden en technieken
Definitie : ‘Crimineel gedrag is strafbaar gesteld gedrag’
o ‘Smalle’ definitie
--> Vb. Pesten is niet strafbaar, maar kan samenhangen met crimineel gedrag. Pesten is dus belangrijk
om te onderzoeken.
o Geen ‘harde’ definitie
--> onderhevig aan tijdsinvloeden (Vb. decriminalisering en invoering van strafbaarstelling)
o ‘Nationale’ definitie
--> andere kwalificering in verschillende landen (Vb. Zware mishandeling anders in Nederland dan in België)
Is er een eenduidig “object”?
“Dé” criminaliteit bestaat niet! Verschillende soorten en verschijningsvormen van criminaliteit.
Streven naar criminaliteit-specifieke verklaringen : verschillende types van criminaliteit hebben verschillende
motivaties, verschijningsvormen en verklaringen. (interdisciplinaire integratie)
Criminologie als soort van synthesewetenschap, een kruispunt van diverse disciplines, omtrent criminaliteit.
1.4. De invloedrijkste wetenschappelijke paradigma’s binnen de criminologie
Wetenschappelijk paradigma
--> bevat een door een groep wetenschappers gedeelde opvatting over
o Wat wetenschap is;
o Waar een wetenschappelijke theorie aan moet voldoen;
o Op welke manier wetenschap bedreven dient te worden;
o Ideeën over sociale structuren die in de werkelijkheid aanwezig zijn;
o Die een rol spelen in het leven van mensen in samenlevingen
Ontologie
== ‘de leer van het zijn’ of ‘studie van dingen die bestaan’
--> ontologische uitspraken (= uitspraken over dingen die volgens hen in de werkelijkheid aanwezig zijn)
o Wat is de werkelijkheid?
o Vb. bestaat ‘criminaliteit’? Stemmen handeling en label overal en altijd overeen?
Epistemologie
== kennisleer
--> opvattingen over de wijze waarop kennis over werkelijkheid verkregen dient te worden
o Hoe kennis verwerven over de werkelijkheid?
criminologie : drie belangrijke paradigma’s
1.4.1. De empirisch-analytische benadering
Geworteld in natuurwetenschappen
Combineert rationeel denken met empirisch denken
Multi-methodologie, natuurwetenschappelijke methode (maar niet exclusief!)
--> onderzoekers gebruiken reeks van methoden en analysetechnieken van de exacte wetenschappen
o Kwantitatieve methoden en technieken
Nastreven van waardenvrijheid : derde-persoonsperspectief
o Kijken, observeren, reflecteren, maar niet participeren
o Reproduceerbaarheid en intersubjectiviteit als maatstaf
Wat is “intersubjectiviteit”?
Bijleveld : “De observatie door onderzoeker A van een bepaalde situatie mag niet tot
andere gegevens leiden dan de observatie van onderzoeker B”.
Standaardisatie van onderzoekssituaties
Openbaarheid van regels (transparant)
Repliceerbaarheid van onderzoek
Rationeel
Geen intern tegenstrijdige conclusies
, 4 : Kwantitatieve criminologische methoden en technieken
1.4.2. Interpretatieve benadering
Geworteld in de hermeneutiek, fenomenologie en symbolisch interactionisme
Belevingsonderzoek : begrijpen van de ervaarde werkelijkheid
o Kwalitatieve methoden en technieken
Statistische data zijn een sociale constructie en gekleurd door processen binnen de strafrechtsbedeling (labeling)
1.4.3. Kritisch-emancipatoire benadering
Geworteld in structuralisme, conflicttheorie, marxisme
Maatschappij-kritisch, wetenschapskritisch
Er is geen waardenvrijheid, sterk maatschappelijk engagement, “belief in belief”
o Mixed methods onderzoek
1.5. Fundamenteel en toegepast onderzoek
Fundamenteel onderzoek
o “basisonderzoek”
o Theoriegestuurd, kennisvermeerdering
Praktijkgericht onderzoek
o “toegepast onderzoek”
o Toepassingsgericht, vraaggestuurd
o Onderbouwd door theorie en wetenschappelijke kennis
1.6. Op zoek naar betrouwbare kennis
Postulaat
== centrale stelling die men behoudt totdat er verpletterend tegenbewijs wordt gevonden
=/= dogma == aanname die niet in vraag gesteld wordt, blijft behouden ondanks tegenbewijs
Het ideaal van betrouwbare kennis
o (a) streng gecontroleerde observatie en experiment
o (b) het formuleren van de resultaten in een ondubbelzinnige taal
o (c) het met elkaar verbinden van die resultaten in algemene wetten, die dan weer in theorieën worden
veralgemeend