Didactiek Pedagogiek
- Weten hoe je leerlingen tot - Omgaan met kinderen
leren en vorming brengt - Inzicht in ontwikkeling v
- Inzicht in hoe je een goede les kinderen
voorbereidt en uitvoert - Kennis verwerven over
leefwereld vh kind
Hoofdstuk 1 Didactisch model
1. Componenten vh didactisch handelen
1.1 Doelstelling
= waardevolle, gewenste gedragsverandering bij de lln als gevolg v leerervaringen. Het is een
afbakening v wat je wilt dat de leerlingen op het einde vd les kennen/kunnen
Cognitieve :
kennis, inhoud, inzichten en oplossingsmethoden (omtrek berekenen)
Dynamisch-affectieve / sociaal-affectieve :
attitudes en houdingen (reactie op ruzies, in groep werken)
Psychomotorisch :
motorische vaardigheden (geodriehoek, zwemmen, schrijven)
1.2 Beginsituatie
= geheel v bepalende factoren die een invloed hebben op de keuze v je doelstellingen en op
het lesgebeuren zelf
Niveau :
welke kennis, vaardigheden en attitudes beheersen de individuele lln en de klasgroep
als geheel in verband met het lesonderwerp
Leerprofiel :
leertempo, wijze waarop de lln het liefst/best leerinhouden opnemen, ondersteund w,…
Interesse :
voorkeuren, motivatie om te werken ad doelen
1.3 Didactische principes
= kenmerken vh didactisch handelen. Het z grondbeginselen, algemene voorschriften,
krachtlijnen, vuistregels voor het didactisch handelen id dagdagelijkse praktijk
(motivatieprincipe, gelijkheidsprincipe, variatieprincipe,…)
1.4 Didactische werkvormen
= middel om doel te bereiken
Aanbiedende : docent ah woord (vertellen, doceren)
Gespreksvormen : vraag – antwoord (kringgesprek, reflectiegesprek, discussie,…)
Opdrachtvormen : huiswerk, zelfstandig werk (spelvormen, informatie selecteren
uitbronnen, oefeningen oplossen ih werkboek, schema maken,…)
Complexe werkvorm : uitstap, hoekenwerk
1.5 De leerinhoud en leerstof
Leerinhoud = wat de leerlingen moeten leren (tafel v 7)
1
, Leerstof = middel om die leerinhoud aan te brengen (werkblad)
1.6 Leermiddelen
= materiële hulpmiddelen die de leerkracht of leerlingen gebruiken om de onderwijs- en
leeractiviteiten efficiënter en effectiever te laten verlopen met het oog op realisatie vd doelen
(prenten, foto’s, letterdoos, atlas, plant, passer,…)
1.7 Evalutaite
= resultaten van het leerproces bekijken en waarderen op basis van vooropgestelde doelen
onze evaluatievorm moet dus afgestemd worden op onze doelen
(psychomotorische, cognitieve, dynamisch affectieve)
Breed evolueren :
niet eenzijdig naar cognitieve doelen kijken maar ook vanuit andere 2 bekijken
inzetten op begeleiden van leerlingen dus, onmiddellijke feedback
leerlingen krijgen affectieve rol, zelf laten nadenken en reflecteren
2 functies :
Formatieve functie :
o Lln krijgt via feedback zich op het eigen leerproces en zoekt samen met de
leerkracht hoe hij verder kan evolueren, lln ondersteunen en uitdagen
o Als lkr w je geïnformeerd over jouw onderwijspraktijk en kan je op basis v deze
informatie aanpassingen doen (bv je merkt dat lln breuken niet snappen en zoekt
nieuwe mnr v aanleren)
Summatieve functie :
eindoordeel vellen over de leerprestaties v lln, evolueren vh leren (diploma, rapport,
attest)
1.8 Professionele identiteit
= hoe je jezelf ziet als leerkracht, en wie je wil zijn, onderhevig aan veranderingen, groeit
verder doorheen ervaringen en verschillende contexten
zal belangrijke invloed hebben op jouw didactisch handelen en denken
alle componenten worden hierdoor beïnvloed
Professioneel zelfverstaan :
Zelfbeeld : beeld dat lkr over zichzelf heeft als lkr
Zelfwaardegevoel : mate waarin een lkr tevreden is over diens werk
Beroepsmotivatie : drijfveren vd lkr die gen deden kiezen voor het beroep
Taakopvatting : wat een leraar vindt dat die dient te doen om het gevoel te hebben
goed werk te leveren
Toekomstperspectief : verwachtingen die de leraar heeft voor diens beroepssituatie
id toekomst en hoe die zich daarbij voelt
1.9 Maatschappij- en mensbeeld
= maatschappelijke evolutie, visies op de mens en maatschappij zijn bepalend voor didactisch
denken en handelen
mens is een geheel van opvattingen over humaniteit of menswaardigheid
2