3.5. definities verschillende rechtsbronnen ....................................................... 21
3.6. de aard van mensenrechten .................................................................... 24
3.7. de filosofische grondslagen van mensenrechten .......................................... 29
3.7.1. Natuurrechten ................................................................................. 30
3.7.1.1. vorige les .................................................................................. 33
3.7.2. De Verlichting .................................................................................. 33
3.7.3. Rechtspositivisme ............................................................................. 34
3.7.4. Marxisme ........................................................................................ 34
3.8. Historische evolutie van de bescherming van de rechten van de mens (OPNAME
BEKIJKEN).................................................................................................... 36
3.8.1. De internationale precendenten van mensenrechtenbescherming .............. 36
3.8.1.1. Vreemdelingen moeten anders behandeld worrden dan de eigen
onderdanen ............................................................................................. 37
3.8.1.2. Humanitaire interventie................................................................ 38
3.8.1.3. De international strijd tegen slavernij ............................................. 38
3.8.1.4. de invloed van het diplomatiek recht .............................................. 39
3.8.1.5. De bescherming van minderheden ................................................. 39
3.8.1.5.1. WOI en de Volkenbond ............................................................. 41
3.8.1.5.1.1. Oprichten van een mandaatsysteem ...................................... 41
Pagina 1 van 161
, Anne-Sophie Meerpoel
INTERNATIONALE BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
3.8.1.6. Het ontstaan van billijke en menswaardige arbeidsomstandigheden ..... 42
3.8.1.7. Internationaal humanitair recht ..................................................... 42
3.8.1.7.1. Er zijn linken tussen het humanitair rrecht en de mensenrechten ..... 43
3.8.2. De ontwikkeling van de moderne mensenrechten ................................... 43
3.8.2.1. De normatieve fase ..................................................................... 45
3.8.2.2. De institutionele fase ................................................................... 46
3.8.2.3. De periode na de Koude Oorlog ..................................................... 47
3.9. Soorten mensenrechten (opname bekijken)................................................ 48
3.9.1. Onderscheid op basis van de rechthebbende/begunstigden ...................... 48
3.9.1.1. Individuele rechten ..................................................................... 48
3.9.1.2. Groepsrechten ............................................................................ 48
3.9.1.3. Collectieve rechten ...................................................................... 48
3.9.2. Tweede en derde onderscheid namelijk verschil tussen burgerlijke en
politieke rechten met sociale, culturele en economische rechten en generaties
mensenrechten ........................................................................................... 50
3.9.2.1. Eerste generatie: burgerlijke en politieke rechten ............................. 51
3.9.2.1.1. onthoudingsplicht van de overheid = negatieve verplichting ............ 51
3.9.2.1.2. Garantieplicht van de overheid = onmiddellijke verplichting ............ 52
3.9.2.1.3. Afdwingbaarheid...................................................................... 52
3.9.2.1.4. Toezichtsorganen .................................................................... 52
3.9.2.1.5. Evolutie inzake eerste generatie mensenrechten ........................... 52
3.9.2.2. Tweede generatie = economische, culturele en sociale rechten ........... 53
3.9.2.2.1. Positieve verplichting ............................................................... 53
3.9.2.2.2. Progressieve verplichtingen ....................................................... 53
3.9.2.2.3. Afdwingbaarheid...................................................................... 54
3.9.2.2.4. Toezichtsorganen .................................................................... 54
3.9.2.2.5. Evolutie omtrent de aard en interpretatie van economische, sociale en
culturele rechten ................................................................................... 54
3.9.2.3. Derde generatie = collectieve en solidariteitsrechten ......................... 54
3.9.2.3.1. Collectieve rechten .................................................................. 55
3.9.2.3.2. Solidariteitsrechten .................................................................. 55
3.10. Afdwingbaarheid van mensenrechten ...................................................... 57
4. Het mensenrechtensysteem van de Verenigde Naties = universeel systeem
(OPname bekijken) ............................................................................................. 58
4.2. Het ontstaan van een universeel systeem .................................................. 58
4.2.1. De voorloper: de Volkenbond ........................................................... 58
4.2.1.1. mandaatsysteem ........................................................................ 58
4.2.1.2. Billijke en menswaardige arbeidsvoorwaarden .................................. 58
4.2.1.3. De internationale bescherming van minderheden .............................. 58
4.3. Naar een universeel mensenrechtensysteem .............................................. 60
4.3.1. het ontstaan van de VN ..................................................................... 60
4.3.2. De processen van de internationale militaire tribunalen te Neurenberg en
Tokyo 60
4.4. De VN.................................................................................................. 61
4.4.1. Standard-setting: de ontwikkeling van mensenrechtennormen door de VN . 61
Pagina 2 van 161
, Anne-Sophie Meerpoel
INTERNATIONALE BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
4.4.1.1. Het handvest van de VN ............................................................... 61
4.4.1.2. The international bill of rights ........................................................ 62
4.4.1.2.1. De universele verklaring van de rechten van de mens (universal
declaration of human rights, UVRM) .......................................................... 63
4.4.1.2.1.1. De geboorte van een universele mensenrechtenverklaring ......... 63
4.4.1.2.1.2. De juridische kracht van de UVRM: van een aansporende verklaring
naar juridisch bindende bepalingen ........................................................ 63
4.4.1.2.1.3. Rechten en vrijheden: de UVRM inhoudelijk bekeken ................ 64
4.4.1.2.1.4. Conclusie: het belang van de UVRM ....................................... 66
4.4.1.2.2. Het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
(IVBPR) en het internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten (IVESCR) .................................................................................. 66
4.4.1.2.2.1. Het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten
en zijn protocollen ............................................................................... 67
4.4.1.2.2.2. Het internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten en zijn optional protocol ............................................................ 71
4.4.1.3. hERHaling vorige les .................................................................... 73
4.4.1.4. Andere basisverdragen van de VN met betrekking tot mensenrechten .. 74
4.4.1.4.1. Algemeen............................................................................... 74
4.4.1.4.2. Het verdrag inzake de voorkoming en bestraffng van genocide ........ 76
4.4.1.4.3. Het verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
rassendiscriminatie ................................................................................ 78
4.4.1.4.4. Het verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie
van vrouwen ......................................................................................... 79
4.4.2. Promotion and protection: de VN al promotor en beschermer van de
mensenrechten ........................................................................................... 79
4.4.2.1. Institutionele structuur VN ............................................................ 80
4.4.2.1.1. Handvestorganen .................................................................... 80
4.4.2.1.1.1. Handvestorganen en hun toezichtsmechanismen ...................... 81
4.4.2.1.2. Verdragsorganen ..................................................................... 93
4.4.2.1.2.1. Verdragsorganen en hun toezichtsmechanismen ...................... 94
4.4.2.1.2.2. Andere toezichtsorganen bij VN-mensenrechtenverdragen ......... 98
4.5. Algemeen besluit ................................................................................. 100
5. Het Europees mensenrechtensysteem ..................................................... 101
5.1. Inleiding ............................................................................................ 101
5.2. De raad van Europa ............................................................................. 102
5.2.1. Inleiding ....................................................................................... 102
5.2.2. Ontstaan van de Raad van Europa ..................................................... 103
5.2.3. Het verdrag tot oprichting van de raad van Europa ............................... 103
5.2.4. De interne structuur ....................................................................... 104
5.2.4.1. Comité van ministers ................................................................. 104
5.2.4.2. De parlementaire vergadering ..................................................... 104
5.2.4.3. De commissaris inzake mensenrechten ......................................... 104
5.2.4.4. De venice commission = european commission for democracy through
law = Europese commissie voor democratie door recht ................................. 105
5.2.4.5. De Europese commissie inzake racisme en onverdraagzaamheid ....... 105
5.2.5. Het Europees verdrag voor de rechten van de mens en het Europees hof voor
de rechten van de mens ............................................................................. 105
Pagina 3 van 161
, Anne-Sophie Meerpoel
INTERNATIONALE BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
5.2.5.1. Ontstaan van het EVRM.............................................................. 105
5.2.5.2. het toezichtsmechanisme: het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens 107
5.2.5.2.1. toezicht op nationaal niveau op het EVRM .................................. 109
5.2.5.2.2. oprichting van het hof ............................................................ 109
5.2.5.2.3. Samenstelling van het hof ....................................................... 109
5.2.5.2.4. Bevoegdheid van het hof ........................................................ 111
5.2.5.2.5. Procedure voor het EHRM........................................................ 111
5.2.5.2.5.1. vroegere procedure voor het EHRM ...................................... 111
5.2.5.2.5.2. Huidige procedure voor het EHRM ........................................ 113
5.2.5.2.6. Werklast van het EHRM, gevolgen en hervormingen..................... 117
5.2.6. Het Europees Sociaal Handvest ......................................................... 117
5.2.6.1. Algemeen ................................................................................ 117
5.2.6.2. Het ontstaan van het Europees Handvest ...................................... 118
5.2.6.3. Het instrument: Europees sociaal handvest ................................... 118
5.2.6.4. Twee toezichtmechanismen: statenrapporten en collectieve
klachtenprocedure .................................................................................. 118
5.2.6.4.1. Statenrapporten .................................................................... 118
5.2.6.4.2. Collectieve klachtenprocedure .................................................. 119
5.3. De organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (= OVSE) ............ 120
5.3.1. Inleiding ....................................................................................... 120
5.3.2. Ontstaan van de OVSE .................................................................... 120
5.3.3. Human dimension = menselijke dimensie ........................................... 122
5.3.4. Besproken organen van de OVSE ...................................................... 123
5.3.4.1. Hoge commissaris inzake nationale minderheden ............................ 123
5.3.1.2. Vertegenwoordiger inzake vrijheid van media ................................ 123
5.3.2. Besluit .......................................................................................... 124
5.4. De Europese unie ................................................................................ 125
5.4.1. Inleiding ....................................................................................... 125
5.4.2. De interne mensenrechtenbescherming: van economische unie naar
mensenrechten als prioriteit ........................................................................ 126
5.4.2.1. Geen referentie naar mensenrechten in het verdrag van Rome.......... 126
5.4.2.2. Inspiratie van het hof van justitie ................................................ 127
5.4.2.2.1. Mijlpaalarresten .................................................................... 127
5.4.2.2.2. De geleidelijke incorporatie in de EU-wetgeving .......................... 128
5.4.2.2.2.1. De Europese Akte (1987) ................................................... 129
5.4.2.2.2.2. Het verdrag van Maastricht (ondertekend in 1992 en in werking
getreden in 1993) ............................................................................. 129
5.4.2.2.2.3. Het verdrag van Amsterdam (ondertekend in 1997 en in werking
getreden in 1999) ............................................................................. 129
5.4.2.2.2.4. Het verdrag van Nice (ondertekend in 2001 en in werking getreden
in 2003) 129
5.4.2.2.2.5. Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ........ 129
5.4.2.2.2.6. Het verdrag van Lissabon (ondertekend in 2007 en in werking
getreden in 2009) ............................................................................. 130
6. Het inter-Amerikaans mensenrechtensysteem ........................................ 132
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ansoom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,66. Je zit daarna nergens aan vast.