IMMUNOLOGIE 1
BIOMEDISCHE LABORATORIUMTECHNOLOGIE
Laura Pauwels | FBT/2C | 2023-2024
,H1 : INLEIDING TOT DE HEMATOLOGIE
Bestuderen van :
Samenstelling & eigenschappen van bloed
Bloedvormende organen (=hematopoëtisch weefsel)
Bloedziekten
Volwassene :
60-70 ml bloed per Kg
Man : 5-6 l
Vrouw : 4-5 l
1.1 FUNCTIES VAN HET BLOED
Weefsels voorzien van zuurstof (en CO2 verwijderen)
o Longen: O2 bindt op hemoglobine
o Weefsels: O2 wordt terug afgestaan
Transport van:
o Suikers, mineralen, vitamines, hormonen,
eiwitten, vetten,…
o Afvalstoffen naar nieren, lever,… (ontstaan na
metabolisme)
Afweersysteem (vooral WBC hebben hier de meeste
functies)
Water- en zouthuishouding
o Isotoon milieu: zoutconc. binnen = buiten de
cel
o Hypotoon milieu: zoutconc. binnen > buiten de cel
-> cel gaat opzwellen
o Hypertoon milieu: zoutconc. Binnen < buiten de cel
-> cel gaat krimpen
Regulering van lichaamstemperatuur
-> bij koude temp. gaan de vaten openzetten, witvinger
1.2 SAMENSTELLING VAN BLOED
55% van het bloed = bloedplasma = water met opgeloste stoffen (voedingstoffen,
hormonen,…)
45% van het bloed = bloedcellen
witten bloedcellen -> hebben een celkern
rode bloed(cellen)lichamen -> hebben geen celkern
bloedplaatjes (trombocyten) -> komen uit beenmerg
De onderlinge bestanddelen kunnen variëren
-> komt door: de houding, eten, behoefte aan O2, functioneren van: hart, nieren
en lever
PAGE 1
,1.2.1 BLOEDCELLEN
Rode bloedcellen (erytrocyten)
O 41% van het bloedvolume
O Functie: O2 transport door hemoglobine
O Bloedgroepen
O Het enorme aantal hiervan geeft de rode kleur
Witte bloedcellen (leukocyten)
O 4% van het bloedvolume
o Spelen een rol bij de afweer
o Verdeeld in 3 groepen:
Granulocyten
Lymfocyten
Monocyten
Bloedplaatjes (trombocyten)
o 0,1% van het bloedvolume
o Rol bij bloedstolling (hemostase)
1.2.2 BLOEDPLASMA
Water 91%
Plasma-eiwitten 7%: albumines, globulines, fibrinogeen, stollingsfactoren
Zouten (ionen) 0,9%
Voedingstoffen: suikers, vetten, AZ, vitamines,…
hormonen
afvalstoffen: ureum, urinezuur, CO2, bilirubine,…
Functie: transport, regulatie lichaamstemp, water- en zouthuishouding van
cellen
1.2.3 VERDELING VAN DE BLOEDCELLEN IN HET BLOED
gelijkmatige verdeling van bloedcellen in bloed door:
o beweging
o afstoting door – geladen celoppervlak bij fysiologische pH = 7,34
pH daling => minder afstoting => rouleauxvorming (lijkt op een
geldrolletje)
1.3 BLOEDAFNAME EN SOORTEN BLOEDSTALEN
Bij veneuze bloedafname treedt bloedstolling op -> netwerk van fibrine
Bovenstaande vloeistof = serum
-> opl.: antistollingsmiddel of anticoagulans toevoegen
Afhankelijk van de analyse -> verschillende buizen afgenomen
Meest gebruikte anticoagulans is EDTA en citraat
-> bindt vrije Ca2+ -> remt stolling af
Verschillende soorten bloedbuizen
serum (geel/rood) -> serologie, toxicologie,…
citraat (blauw) -> hematologie: stollingsparameters
heparine (groen) -> cholesterol,…
EDTA (paars) -> hematologie: aantal cellen,…
Fluoride (grijs) -> glucose
PAGE 2
, H2: DE VERSCHILLENDE BLOEDCELLEN
2.1 WITTE BLOEDCELLEN OF LEUKOCYTEN
Zijn alle gekernde cellen in he bloed
Zijn kleurloos
Criteria gehanteerd voor identificatie van WBC:
1. Celgrootte
2. Kern/cytoplasma verhouding
Hoge of lage verhouding
3. Karakteristieken van het cytoplasma
Achtergrondkleur, aan- of afwezigheid van granules, kleur en grootte van
de granules
4. Karakteristieken van de kern
Vorm, kleur, chromatine patroon, aan- of afwezigheid van nucleoli
Panoptische kleurstoffen: mengsel basische en zure kleurstof
- Basische kleurstof (methyleenblauw): affiniteit voor zure groepen
=> basofiel, blauw gekleurd
- Zure kleurstof (eosine, rood): affiniteit voor basische groepen
=> acidofiel of eosinofiel, rood gekleurd
=> pH = 6,8 -> uiterst belangrijk
Iso-elektrisch punt = de pH waar het EW van lading verandert
=> als pH te hoog of te laag is gaat de kleuring niet meer kloppen
2.1.1 NEUTROFIEL
40-75% van de WBC
= meest voorkomende WBC
2 vormen:
o Jonge vorm = staafkernige neutrofiel: +-1%
o Rijpere vorm = segmentkernige neutrofiel: meerderheid
Diameter: 10-15 µm
Cytoplasma: licht roze
Granules: talrijke lichtblauwe granules
-> korrelig uitzicht van cytoplasma
Kernvorm:
o Jonge cellen: worstvormige, gebogen kern met afgeronde
uiteinden
o Rijpe cellen: 2-5 lobbige kern
o >5 lobben -> hypersegmentatie
Chromatine: donker purper, sterk gecondenseerd (weinig EW synthese)
Functie neutrofiel:
-> is gespecialiseerd in het fagocyteren van bacteriën
-> lytische enzymen in lysosomen maken het pathogeen MO kapot
PAGE 3