LES 1
1 Twee belangrijke vragen
1.1 Wat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van
ondernemingen?
Verantwoordelijk zijn voor milieu, mens en maatschappij, uitstoot, jobs creëren…
Rekening houden met stakeholders: werknemers, klanten, investeerders,
overheid, mensen die in de buurt wonen
1.2 En hoe geven ondernemingen vorm aan die
verantwoordelijkheid?
Bv een bedrijf wil focussen om duurzaamheid – hoe gaan ze dit concreet doen?
Wat moet er veranderen om de wereld te ‘redden’?
- Minder gericht zijn op winst maken – vooral bedrijven
- Als individu meer letten op je verbruik
- Koopgedrag aanpassen
Bedrijven doen vaak een eenmalige actie om duurzaam over te komen
zonder hun algemene bedrijfsvoering aan te passen om werkelijk iets te
verbeteren (bv bomen planten)
Beter systemische/structurele aanpassingen doen = maatschappelijk
verantwoord ondernemen
Leren: wat kunnen ondernemingen structureel te veranderen om maatsch
verantwoord te zijn? En wat is het?
2 Hoe ontwikkelt MVO zich doorheen de geschiedenis?
Bedrijfsethiek = wat verantwoord is, wat moreel aanvaardbaar en goed is
= in ontwikkeling doorheen de tijd
Ontwikkeling zorgt voor spanning tussen progressieve en
conservatieve krachten – MVO is ‘een kind van z’n tijd’
2.1 Niets nieuw
Kernidee: het denken over hoe welvaart herverdeeld kan/moet worden en wat
de verantwoordelijkheid is van vermogenden ten aanzien van niet/minder
vermogenden is zo oud en (cultureel) wijdverspreid als het idee van welvaart of
vermogen zelf.
Romeinen: patronagesysteem – patroon/cliënt systeem: rijke mensen
(patriciërs) hadden de sociale plicht om te zorgen voor (financiële steun +
bescherming) de minder rijke/invloedrijke mensen (cliënten) en in ruil kwamen
de cliënten voor hun werken + rijke mensen waren verplicht om geld te
investeren aan het bouwen van openbare werken voor de samenleving
Systeem bevorderd een gevoel van sociale verantwoordelijkheid,
hoewel het meer obv wederzijdse voordelen ipv filantropie was
,(Oude) India: Dharma (rechtvaardige plicht) en Dana (liefdadigheid) =
religieuze richtlijnen je mag geld verdienen maar je moet hier ethisch mee
omgaan – er werd van rijken verwacht dat ze doneerden aan religieuze doelen,
de bouw van tempels en onderwijsinstellingen steunden…
(Oude) China: confucianisme (gerechtvaardigde winst) en boeddhisme je
mag winst maken zonder de samenleving te schaden of anderen uit te buiten
Middeleeuwen: Kerk, gilden en filantropie
Kerk had sterke invloed, ook op zakelijke ethiek: adel moet een tiende
van hun bezit afstaan aan de Kerk en die oogst w dan herverdeeld over
de armere mensen liefdadigheid werd gezien als een pad naar
spirituele verlossing
Gilden = verenigingen van handelaren en arbeidslieden (bv de gilde
van de smeden) die samen regels opleggen over handel en ethisch
gedrag
Filantropie = bewuste keuze om te investeren in initiatieven die het
algemeen belang dienen – door liefdadigheidsinstellingen en openbare
werken te financieren
(werd gezien als manier om sociaal aanzien en invloed te verwerven)
Zuid(elijk) Afrika & Kenia: Ubuntu (samenhorigheid) en Harambee een stuk
van je vermogen moet je afstaan
Islam: Zakat = de derde pijler van het geloof: verplichting om deel van rijkdom
af te staan
CONCLUSIE
Wat zijn de morele gronden van deze verantwoordelijkheid?
o Culturele context: wat wordt er gezien als jouw verantwoordelijkheid?
o Religie: mensen hebben een bepaald geloof en willen hier naar handelen
MAAR ze hebben allemaal ideeën van
o Ethisch handelen
o Maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid
o Welzijn voor de gemeenschap
o Algemeen goed
o Burgerplicht
Vraag: wat zijn de morele gronden van deze verantwoordelijkheid?
2.2 Industriële revolutie
Veranderingen in
- Productiewijze: ontstaan grote fabrieken in en rond steden + grootschalige
productie
- Arbeidsverhoudingen: het ontstaan van een arbeidersklasse
- Demografie & samenstelling van bevolking: meer jonge mensen & het
ontstaan van de bourgeoisie & samenwonen met kerngezinnen (ipv met
meerdere generaties)
- Verstedelijking: meer mensen gaan wonen in de stad om te kunnen werken
Andere werkomstandigheden, andere levensomstandigheden, vervuiling,
nieuwe sociale organisatie en klassen, nieuwe gezinssamenstellingen (niet
meer versch generaties samen maar een kerngezin)
, Meer ongevallen omdat mensen veel moeten werken in ongezonde
omstandigheden en weinig mogen rusten
Armzalige woningen in kleine huizen, vaak meerdere gezinnen, geen/weinig
voorzieningen, gedeelde toiletten meer zieken en doden
GEVOLG:
1. Ontstaan van tuinwijken = grotere huizen met een tuintje fabrieken
hebben door dat de leefomgeving en werkomstandigheden niet ideaal zijn en
gaan wijken bouwen waar ze hun werknemers laten wonen en onderwijs
aanboden
= oplossing vanuit een paternalistische houding want degene met meer
macht ‘weet beter wat goed is’ voor degene met minder macht
Probleem: de werkgever heeft meer macht + als wn ontslagen w, is die ook
het huis kwijt
Nodig: structurele verandering – om de structuren van de samenleving
te veranderen
2. Ontstaan van vakbonden, arbeidswetten, socialezekerheidswetten,
ziekenfondsen, spaarfondsen… = de basis van de voordelen waarvan wij
hedendaags van genieten
3. Opkomst van het ‘sociale contract’ tussen bedrijven en de gemeenschap
Waarom: in de loop vd Industriële Revolutie groeide het besef dat bedrijven
niet alleen verantwoordelijk waren tov de aandeelhouders maar ook tov de
samenleving/gemeenschap
Sociaal contract tussen bedrijven en de gemeenschap erkent dat bedrijven
verplichtingen hebben die verder gaan dan winst maken, zoals het bieden
van goede arbeidsomstandigheden en het beschermen van het milieu
- Een overeenkomst, op papier of in de geesten, tussen werknemers
(gemeenschap) en de bedrijven (industrie) waarin rechten, plichten en
verantwoordelijkheden van beide partijen vastgelegd w
- Bedrijven moeten meer doen dan alleen winst maken, omdat ze deel
uitmaken van de samenleving. Ze hebben een groeiende
verantwoordelijkheid om ethisch en verantwoord te handelen, en bij te
dragen aan zowel sociale als economische waarde. Dit betekent dat ze
rekening moeten houden met niet alleen hun winst, maar ook met de
belangen van verschillende groepen, zoals werknemers, klanten en de
samenleving als geheel.
= zoeken naar balans tussen economische meerwaarde en sociale meerwaarde
CONCLUSIE
De wortels van MVO liggen bij de sociale problemen die ontstonden tijdens de
Industriële Revolutie – vooral over welzijn
Vraag: wat zijn de gelijkenissen en verschillen met vroegere periodes? Welke
mogelijke problemen zie je bij deze vormen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid en de organisatie ervan?