Samenvatting Wiskundig denken
Hoofdstuk 1: Wiskundig denken
Waarom wiskunde op kleuterleeftijd?
- Een goede basis is belangrijk voor toekomstig onderwijs.
- Kleuters manipuleren materialen, onderzoeken, vergelijken, sorteren en zoeken
oplossingen voor problemen.
- Grote verwondering naar wiskundige redenering van zichzelf en anderen.
- Als leerkracht is het belangrijk om de wereld ook wiskundig verder te verkennen.
- In het wereldje van het jonge kind wemelt het van de wiskunde. 🡪 Al spelende, al
ontdekkende, al explorerende doen ze ervaring op die hun wiskundig inzicht bevordert.
- Kinderen die dagelijks met wiskunde spelen
- Leren ze op waarde schatten
- Groeien op met voorliefde voor wiskunde.
- vertrouwd geraken met logisch denken 🡪 door ideeën uit te wisselen
- Eigen oplossingen worden met die van andere kinderen vergeleken.
Probleemstellingen moeten de kleuters aansporen om te gaan onderzoeken.
🡪 De interpretatie van de onderzoeksresultaten beschouwen we als een onderdeel van het
nadenken van de kleuters.
- Vanuit deze interpretatie komt de kleuter tot inzichten, wetmatigheden en conclusies.
🡪 Het denken van de kleuter komt op een hoger niveau.
Door problemen op te lossen
- Kinderen begrijpen dat probleem op verschillende manieren kan benaderd worden.
- Verschillende oplossingen mogelijk zijn.
🡪 Kleuters moeten dus kans krijgen om te onderzoeken, over moeilijke kwesties nadenken en
gewone en minder gewone problemen oplossen door logisch denken.
- Wiskunde = een manier van denken en geen systeem van symbolen en formules.
🡪 Als we hen stimuleren om zelfstandig logisch te denken, probleemoplossend te denken,
wordt het vertrouwen in het eigen verstrekt.
- Voor goede prestaties op school en wiskundige competentie in het verdere leven. Moet er
in de vroege kinderjaren aandacht gaan naar 🡪 Het denken over oplossingen en het praten
erover, het leggen van verbanden en het onderzoeken, het logisch redeneren
- Een kind verwerft zijn kennis zelf
- Op voorwaarde dat je met een zelfstandig denkend kind te maken hebt.
- Hoe deze kennis verwerven = de wereld ontdekken, kansen moet krijgen om te
onderzoeken, ervaringen mag opdoen, conclusies kan trekken vanuit zijn ontdekkingen.
Dus een kind volstouwen met kennis heeft geen zin!
1
,Wat is hiervoor nog nodig
- De omgeving en materialen moeten het kind stimuleren om vragen te stellen en
ontdekkingen te doen en dat hem de gelegenheid stelt om zelf kennis te vergaren.
- Omgeving nodig waarin het merkt dat vragen en ontdekkingen serieus genomen worden
- Leerkracht die mee verwonderd kan zijn
- Leerkracht die mee op ontdekking kan gaan
- Dat alle ontdekkingen en ideeën de moeite waard zijn
- Klas en hoeken moeten we dus adequaat uitrusten
- Geef kinderen ruimte om eigen manier van denken te ontwikkelen
🡪 Als we wiskunde opvatten als een manier van denken die berust op het leggen van
verbanden, deductief denken en het zien van samenhangen, dienen we de klas en de
hoeken adequaat uit te rusten.
- Dit met materiaal dat de kleuters kunnen aanraken, vastpakken en waarmee ze
kunnen experimenteren.
- We ondersteunen de ontwikkeling van hun logisch denkvermogen door ze met onze vragen
te stimuleren en zo allerlei dingen met elkaar in verband te brengen en er zelf betekenissen
bij te zoeken.
🡪 Zo reiken we de kinderen de middelen aan om zelfstandig nieuwe kennis te construeren.
Het is echter wel noodzakelijk dat we de kinderen de ruimte geven om een eigen manier
van denken te ontwikkelen.
Voorbeelden
● Aan de zandtafel spelen enkele kleuters met zand en water. Ze willen huizen bouwen. Met
zand alleen lukte het niet, dus voegen ze water toe zodat het zand beter blijft liggen als ze
een muur willen maken. Mike giet telkens wat water bij met een kleine fles en Kris duwt zo
het zand bij elkaar. Nog andere kleuters maakten een plan hoe de huizen in de zandtafel
kunnen gebouwd worden en nog anderen zijn materiaal aan het zoeken om daken en
deuren te maken…..
● Jef is jarig en trakteert met koekjes die zijn mama gisteren zelf heeft gebakken. Hij mocht
haar helpen en vertelt aan de juf en de kleuters hoe ze de koekjes gemaakt hebben, hij
vertelt wat ze stap voor stap hebben gedaan. Jef zegt dat er op elk koekje 3 smarties liggen
want hij is drie jaar geworden. De andere kleuters tellen de smarties op de koekjes en
weten nu ook hoeveel bollen erop de kroon van Jef moeten. Iedereen telt mee, er worden
kaarsjes genomen, geteld, gezongen, en dan zegt Sofie ik ben al vier jaar en ze steekt drie
vingers in de lucht. Nu volgt er een discussie over het aantal vingers in de lucht en over
hoeveel jaar Sofie wel is.
● Paul speelt met de blokjes. Hij wil ze allemaal in die ene doos krijgen. Hij begint telkens
opnieuw en opnieuw want ze moeten erin passen. Uiteindelijk lukt het!
● Kobe merkt op dat er een aantal knopen ontbreken aan de jas van de klaspop. Hij gaat op
zoek naar knopen die net hetzelfde zijn dan de knopen die nog aan de jas hangen. Maar
hoe kunnen we de knopen aan de jas bevestigen? Wat hebben we daarvoor nodig? Mogen
we de knopen eender waar bevestigen?
Een stevige basis
2
, - Als kleuters de wereld willen leren kennen willen ze dingen aanraken, vastpakken,
onderzoeken, ontdekken, experimenteren, exploreren. Hun wereld bestaat uit dingen om
aan te raken en vast te pakken.
🡪 Die wereld start vanuit de zintuigen en kan evolueren naar abstracte symbolen van
de schoolse wiskunde.
Je moet het eerst concreet vastpakken met de
kleuters voor je het abstracter kunt maken
🡪 1 appel, wordt cijfer 1.
Laat ons dit even vergelijken met het bouwen van een huis. (Lezen)
- Kind heeft vele materialen nodig
- Deze zal hij eerst moeten ontdekken, onderzoeken, moeten leren kennen.
- Dit vergt tijd
- Als het kind de kans krijg 🡪 bouwt hij zelf een stevige basis, fundament, pijlers, muren,…
- De bouwstenen worden gevormd door mathematische concepten.
- Het kind heeft vele materialen nodig, die hij eerst zal moeten ontdekken, onderzoeken,
moet leren kennen. Daar heeft hij veel tijd voor nodig, hij zal veel tijd nodig hebben om
ermee bezig te zijn. Als het kind die kans krijgt bouwt hij zelf een stevige basis, een stevig
fundament, waarvan de pijlers, de muren, de bouwstenen, worden gevormd door de
mathematische concepten.
🡪 Als de basis niet goed zit kan het niet goed lopen, je moet de kleuter eerst leren kennen
en weten waar hij/zij mee bezig is.
- Stel je dan eens voor dat kleuters willen beginnen aan het bouwen van een stevig huis. Met
behulp van een volwassene. En plots worden er allerlei 'materialen' welwillend geleverd
door volwassenen. Volwassenen leveren merkwaardige symbolen die ze getallen noemen.
Ze hopen dat de kleuters er snel mee beginnen te bouwen.
Gewillig starten er een aantal kleuters met deze symbolen en grijpen ernaar, alsof dat de
stenen zijn die ze nodig hebben om te starten met hun bouw van het huis. Maar het zijn
echter geen concepten van getallen, in dit geval, die in de geest van het kind gerijpt zijn en
op waarneming, activiteit en ervaring berusten. Ze hebben de getallen ('stenen') niet
kunnen ontdekken, voelen, onderzoeken
🡪 Het aanreiken van deze 'stenen' is slechts een abstracte representatie waarvan de
volwassene denkt dat de kleuters hiermee aan de slag kunnen.
- Er zijn kleuters die al grijpend naar de symbolen van de wereld van de volwassenen er
daadwerkelijk in slagen zich wiskundige concepten eigen te maken.
3