PRE-ANALYTISCHE FASE
HS 1: INLEIDING
1.1 ISO NORM 15189
- Iso norm 14189 ontwikkeld dr ‘international Organisation for Standardisation’s Technical
Committee’
- Kwaliteitsbeheersysteem
- Vss Eisen aan vss stappen
- Criteria
o Collectie patiëntenstalen
o Interpretatie testresultaten
o Aanvaardbare turnaround times
o Verloop urgente analyses
o Educatie/training personeel
o Aanwh geschikte labo-ruimtes
o Kwaliteitsvolle rapportering
1.1.1 BELAC
- Belgische accreditatie-instelling
- Garantie op kwaliteit dr externe instelling
- Accredatie is nt verplicht
1.1.2 RIZIV
- Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
- hrdr kosten analyses deels terugbetaald
- labo’s binnen RIZIV -> erkenningsvereisten
1.2 DE PRÉ-ANALYTISCHE FASE
1.2.2 STAPPEN
- buitenlab
o onderzoek patiënt en selectie labtest(en)
o invullen analyse-aanvraagformulier
o patiënt voorbereiden
voldoende info geven zodat toestand patiënt conform de analyse is. Nuchter zijn
etc.
voldoende info inwinnen over patiënt: leeftijd, aandoeningen, geslacht,
zwangerschap etc.
o monsterafname en patiëntenidentificatie, labeling staling
o monsterbewaring
o transport stalen nr lab
o transport nr referentielab
- binnen lab
o registratie stalen, aanbrengen in LIS, toekenning barcode ad patiënt en unieke nummers
aan stalen
o staalvoorbehandeling: centrifugeren, verdunnen
o nagaan vd kwaliteit vd stalen (aspect)
o aliquotering en staalverdeling binnen lab nr vss analyzers
,HS 2: TESTKEUZE
2.1 AANDACHTSPUNTEN BIJ SELECTIE VAN EEN TEST
- rekening houden met
o probleem dat w onderzocht. Welke testen komen hier in aanmerking?
o Diagnostische test die best in aanmerking komt (specificiteit, sensitiviteit, ROC-curves)
o Bijkomende info die verkregen kan w in combi met andere testen (diagnostische
strategie)
- Vervolgens representatief staal verkregen w, aandacht voor pré-analytische fase
o Hoe dient staal te w afgenomen, bewaard en getransporteerd? (welke buis, welke
voorzorgen)
o Hoe dient patiënt te w voorbereid? (toestand, info)
2.2 HOE GOED IS EEN TEST: ROC-CURVES
- ROC = Receiver Operating Characteristics
- Overlapping tss gezonde populatie en ‘ziek’ populatie bij een test
- Cut-off waarde = resultaat dat grens geeft wr patiënten wel of nt behoren
tot ziekt populatie of niet
o Naargelang cut-off-waarde wijzigt gevoeligheid vd test
- ROC-curve: gevoeligheid tov fractie foute positieven
- ROC-curve opstellen
o Vrijwilligers nodig wrv deel tot gezonde populatie en deel zieke
o Iedere mogelijke cut-off waarde w nagegaan
Hvl % vd zieken tot zieke populatie hoort (= echte positieve)
Hvl % vd zieken tot gezonde populatie hoort (= vals positieve)
- elk punt op ROC-curve komt overeen met dicision treshold (cut-off waarde)
- test onderscheidt gezonde & zieke populatie = ROC plot (linkse bovenhoek)
o (100% sensitiviteit/ 100% specificiteit)
o hoe dichter bij linkse bovenhoek, hoe beter accuraatheid test
HS 3: TESTAANVRAAG
3.1 HET AANVRAAGFORMULIER
- gedrukte aanvraagformulieren
- bij elke test: code die nr vereiste type recipiënt verwijst
- aanvraagformulier
o patiëntgegevens: naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres,
rijksregisternummer, mutualiteit
o gegevens aanvragende arts: naam, voornaam, RIZIV nummer, praktijkadres,
handtekening arts
o tijdstip (bloed)afname: datum + uur
o bijkomende info: klinische geg en/of geneesmiddelengebruik, besmettelijke
aandoeningen…
o bij bacteriologische afname of biopsie w anatomische plaats (herkomst) ingevuld
o aanvragende onderzoeken moeten afzonderlijk w aangekruist
, 3.2 HET VERLOOP VAN DE AANVRAAG
- formulier ingevuld dr arts
- per afdeling lab andere aanvraagformulieren
- er zijn ook spoedaanvragen
- Stalen met aanvraagformulier naar lab
- Alternatief: elektronisch invullen
o Hier beschikt arts over HIS in connectie met LIS (arts in ziekenhuis via ZIS)
3.3 HET LABORATORIUM INFORMATIESYSTEEM (LIS)
- Computersysteem binnen lab
o Welke onderzoeken: onderzoek aanvraag w ingevoerd in computer van ZIS of HIS
o Maakt ad automaten bekend welke testen ingezet w
o Ontvangt resultaten vd analyses
o Stuurt resultaten door nr bv ZIS
- In veel ziekenhuizen: gebruik v GLIMS (= Global Laboratory Information Management System)
vd firma MIPS
HS 4: BLOEDSTALEN
- Capillair bloed: afname uit haarvaten
- Arterieel bloed: uit slagader
- Veneus bloed: uit ader/vene
4.1 SOORTEN BLOEDSTALEN
4.1.1 VOLBLOED
- Uit H2O, rbc, wbc, TC, opgesloten stoffen stollingsfactoren
- In buis: anticoagulans
- Soms analyse rechtstreeks op volbloed
o Hematologie: bloedformule (K2EDTA: paarse kop), bloedbezinkingssnelheid (citraat:
lichtblauw)
o Klinische chemie: bloedgassen (heparine, arterieel bloed), pH
- Analyse op serum of plasma
o Bij plasma: wel anticoagulans
o Bij serum: geen anticoagulans
4.1.2 SERUM
- Gele vloeistof na stolling v volbloed in buis zonder anticoagulans
- Serum gescheiden v stolsel via centrifugatie en bevat geen stollingsfactoren en geen cellen
- Stolling: 30 min
- Aanwh Ca ih staal belangrijk vr stollingscascade
- Fibrinogeen omgezet in fibrine
- Nadien gecentrifugeerd: 1000-1500g, 10-15 min
- Serum in ‘gewone’ afnamebuis
o In buis vaak polymeergel
o Na centrifuge: gel = buffer tss cellen en serum wrdr contaminatie vh monster met RBC w
vermeden
o Soms stollingsactivator aanw om stollingsproces te korten
o Wnr stolling nog nt volledig voltooid: serum met nog na-stolsels verkregen
Onbetrouwbaar