WERK & WELZIJN:
Werk geluk:
Geschiedenis van werk(geluk):
Prehistorie → landbouwrevolutie → steden en ambachten → industriële revolutie (1800-
1920) → tevredenheid (1950-1995) → hoge verwachtingen (1995-…)
Prehistorie: werk= (over)leven, dus geen onderscheid en geen verwachtingen
Landbouwrevolutie:
• Sedentair + domesticeren, opslag voor winter
• Biologisch succes <-> psychologische nederlaag (plannen, vrezen… daling QoL)
• Werk = straf of vernedering
- Werk en geluk worden gescheiden
- Aristoteles: “Wie om den broden werkt, kan niet gelukkig zijn”: werken is niet voor
de rijke mensen
- Wel geluk: buiten werken, oogst zien groeien, planten en dieren verzorgen
- Taakverdeling maar was niet altijd gezond
- Druk om te overleven
• Morele en religieuze geboden
- 7e verbod: Gemakzucht – traagheid – luiheid
- Als iemand bezig was met werk had die minder tijd voor andere dingen te
doen/aan te denken
➔ Werken is afzien, niet voor de rijke mensen
Steden en ambachten:
• Naar de stad
- Gilden
- Werken voor geld blijft een vorm van straf of slavernij
- Waarschijnlijke wel vorm van trots, tevredenheid, bestaanszekerheid, geld
verdienen
- Nog steeds voor de minder rijke maar keken nu iets meer naar de positieve kant
(Karl Marx)
• Karl Marx (19e eeuw)
- Verlichtingsfilosoof: uit werk waardigheid en geluk halen
- Randvoorwaarden:
o Goede arbeidsomstandigheden
o Eerlijk loon
o Afwisselend werk
o Werk dat betekenis heeft doordat ze het leed van anderen verzacht of
hun genot vergroot
- Hoop op gelukkig werkleven sijpelt door
1
,Industriële revolutie (1800-1920):
(Daens: kinderen werkten ook en hadden cruciale job maar geen rechten)
• Opdeling in kleine stapjes (iedereen heeft zijn taak), iedereen is radartje in groot
geheel
- Eindproduct niet zichtbaar door specifieke taken
- Weinig ambachtelijke kennis of vaardigheden, saai, repetitief, gespecialiseerd,
hoge tijdsdruk
• 6 op 7, shiften van 10 à 14 uur, geen vakantie
- Privé bestaat dus niet (zondag = kerk)
• Gevaarlijke omstandigheden
• Daens was iemand die de werkomstandigheden wou verbeteren
Tijdperk van tevredenheid (1950-1995):
Samenleving wou welvaartsstaat opbouwen
• Veiliger, minder werkuren, vakanties, hogere lonen
• Diensteneconomie vanaf ‘70
• Werk en privé gescheiden van elkaar (thuis was het werk afgelopen (nu is dat terug
minder))
• Hoge tevredenheid op werk
• LABOR en OPUS: werkarbeid is labor; afzien, pijn,… opus: verwezenlijking,
groei, positief werken
Latente deprivatie model (Marie Jahoda – 1982):
1. Structuur in tijd
2. Opportuniteiten tot sociaal contact
3. Gedeeld doel, bijdrage tot de gemeenschap
4. Sociale identiteit (hoe je naar jezelf kijkt) / sociale status (hoe anderen naar je kijken)
5. Zelfrealisatie, betekenisvolle activiteiten (OPUS)
+ inkomen en andere materiële voordelen (manifest zoals gratis eten)
Marie Jahoda deed onderzoek naar mensen die ontslagen waren maar nog steeds een
uitkering kregen, en zag dat veel mensen nog steeds ongelukkig waren. Zij deed studie of
werk enkel geld verdienen was of nog meer aspecten had in iemands leven.
Kritiek bij latente deprivatiemodel:
• Werk is geen conditio sine qua non voor een goede (mentale) gezondheid
• Niet alle werk is fijn of goed: stress, overbelasting, onzekerheid, stigma,…
Bandarbeider in ploegensysteem kan ongelukkiger zijn dan de werkloze
Maar meestal niet:
• Levenstevredenheid
Ongewild werkloos 4,9/10 <-> werkend 6,6/10 (20% hoger)
• Angst, woede, onmacht wordt 30% vaker gerapporteerd door werklozen
2
,Voordeel van werkgeluk voor bedrijf en individu
• Blijven gemiddeld 2 jaar langer bij bedrijf
• Minder absenteïsme
• Broaden-and-build effect (Fredrickson, 2001)
- Productiever en creatiever, breder blikveld/gedachten, meer oplossingen, beter
samenwerken door goed gevoel in werkveld
Opbouwen van mentale reserve/veerkracht voor mindere momenten
- Gelukkiger zijn op het werk kan dus een positieve ‘loop’ creëren
- Bij negatieve momenten kan je nog steeds de positieve aspecten gebruiken door
dat gevoel gevoel (build-effect)
• Emotional spill-over (rechtstreeks effect): ben je gelukkiger op je werk is de kans
groter dat je thuis ook gezonde leefstijl hebt, kan ook omgekeerd: als je goede leefstijl
hebt thuis kan je dit meenemen naar de werkomgeving. Vice versa met negatieve
leefstijl en negatieve werkomgeving
Hoge verwachtingen (1995-…):
• Werk biedt potentieel veel levensgeluk
• Verwachtingen:
- Goed loon, extralegale voordelen (auto, maaltijdcheques, ecocheques, fiets,…),
voldoende vakantie, leuke collega’s, toffe job, promotie, bijleren, zinvolle job,
weinig pendelen, inspraak,…
- Als deze lijst te groot wordt is het niet meer realistisch. Werk gaan we op deze
manier zien als groot geluk maar dat kan niet continu.
Werkgeluk: het concept:
Werkgeluk opsplitsen in 2 grote factoren:
• Genot (hedonistisch):
- Gericht op wat er zich nu aandient en op prettig werk
- Maximaliseren van plezier & minimaliseren van pijn
o Geen grootste projecten of grote inspanningen
waarvoor je moet zwoegen om een levensdoel te
bereiken
- Tijdelijk effect & minder effectief op termijn
• Goede geest (eudemonisch):
- Verwezenlijking van je inherent potentieel via zinvolle
activiteiten, betekenisgeving
- Streven en ijveren, tijd en energie, zelfs pijn leiden om deze te
bereiken, beter worden
- Niet altijd haalbaar in werkdomein en niet iedereen heeft
evenveel behoefte
3
, Hedonistisch werkgeluk: tevredenheid:
Ben je, alles bij elkaar genomen, tevreden over je werk? (ja/nee)
Hoe tevreden ben je in het algemeen over je werk op een schaal van 1-10?
Antwoordtijd: gemiddeld 3 sec
• Evaluatief proces: nadenken en oordelen
• Vereist een helikopterperspectief (niet voor iedereen eenvoudig) (cognitieve
evaluatie)
• Stabiel over jaren heen, niet afhankelijk van affect op moment van vraag
Fundament, maar ook:
• Aanvaardend en lage verwachtingsgraad (‘goed genoeg’, dat je werkt hebt)
Afhankelijk van:
• 5 omgevingsfactoren:
- Loon
- Evenwicht werk-privé
- Veiligheid en gezondheid op werk
- Relatie met baas en collega’s
- Interessant werk
• Zelfbedrog: handig overlevingssysteem (goed genoeg, dat je werk hebt)
• Genen: onderlinge verschillen tussen mensen in algehele TV voor 30%
Vraagje:
Ongeveer … % van de Belgen en Nederlanders is tevreden over zijn baan.
Optie 1: 85 – 100%
Optie 2: 55 – 84%
Optie 3: 25 – 54%
Optie 4: 0 – 24%
4