Dit bevat een beknopte samenvatting met focus op alle concepten en begrippen. Door dit door te nemen, zal je alle concepten begrijpen want toch de essentie is. Ik haalde zelf 16/20 hiermee.
A
I. Atoomstructuur
Golven en Deeltjes: De tekst benadrukt de dualiteit van licht, dat zich
zowel als golf als als deeltje gedraagt. Deze eigenschap wordt toegepast
op atomen, waarbij de nadruk ligt op het begrijpen van kwantumgetallen.
"De eigenschappen van licht zijn dan ook een goede start voor de studie van de
atoomstructuur."
Kwantumgetallen: De kwantumgetallen (hoofdkwantumgetal,
nevenkwantumgetal, magnetisch kwantumgetal, spinkwantumgetal)
worden gedefinieerd en hun rol in het beschrijven van de energie en vorm
van atomaire orbitalen wordt uitgelegd.
"Bij de wiskundige oplossing van de Schrödingervergelijking (...) leidt het
toepassen van de randvoorwaarden automatisch tot het invoeren van de
kwantumgetallen"
Onzekerheidsbeginsel van Heisenberg: Het is onmogelijk om de
positie en het momentum van een elektron tegelijkertijd exact te bepalen.
"In woorden uitgedrukt kunnen we stellen dat we nooit met zekerheid
tegelijkertijd kunnen weten waar een deeltje is en hoeveel zijn moment
bedraagt."
Golffuncties en Energieniveaus: De Schrödingervergelijking wordt
geïntroduceerd om de golffuncties van elektronen te beschrijven. Staande
golven worden gebruikt als analogie om de energieniveaus in atomen te
visualiseren.
"Staande golven daarentegen vertonen verschillende amplitudes op elke plaats,
maar gaan op hetzelfde tijdstip door minimum, nul of maximum."
II. Periodiciteit van Atomaire Eigenschappen
Atoomstraal: De atoomstraal neemt toe van boven naar beneden in een
groep en afneemt van links naar rechts in een periode van het periodiek
systeem.
"De atoomstraal neemt geleidelijk toe van boven naar onder in een groep: (...) de
atoomstraal neemt toe door het groter worden van het orbitaal met toenemend
hoofdkwantumgetal."
Ionstraal: De ionstraal is afhankelijk van de lading van het ion. Kationen
zijn kleiner dan hun overeenkomstige neutrale atomen, terwijl anionen
groter zijn.
"Eerst is er het belang van het teken van de lading van het ion: metalen zullen
door het afgeven van elektronen de vorige edelgasconfiguratie aannemen,
waardoor er minder elektronen rond de kern zijn, dus zal de kationstraal kleiner
zijn dan de atoomstraal."
Ionisatie-energie (IP): De energie die nodig is om een elektron te
verwijderen van een atoom. IP neemt toe van links naar rechts in een
periode en af van boven naar beneden in een groep.
,"De ionisatie-energie of ionisatiepotentiaal (IP) is de energie die vereist is
(toegevoegd moet worden, met een positief teken) om een elektron aan een
(neutraal) atoom te onttrekken in de gasfase"
Elektronenaffiniteit (EA): De energie die vrijkomt wanneer een elektron
wordt toegevoegd aan een atoom. EA neemt toe van links naar rechts in
een periode en af van boven naar beneden in een groep.
"De elektronenaffiniteit (EA) is de energie die vrijkomt wanneer een elektron
wordt toegevoegd aan het atoom in de gasfase"
Elektronegativiteit (EN): De neiging van een atoom om elektronen in
een chemische binding naar zich toe te trekken. EN neemt toe van links
naar rechts in een periode en af van boven naar beneden in een groep.
"De elektronegativiteit (EN) zal volgens gelijk welke definitie altijd de relatieve
neiging aangeven van het ion om elektronen naar zich toe te trekken."
III. Chemische Binding
Ionbinding: De elektrostatische aantrekking tussen tegengesteld geladen
ionen. Ionbindingen worden gevormd tussen metalen en niet-metalen.
"In een ionbinding zullen beide atomen waartussen de binding ontstaat, elk apart
hun octetstructuur kunnen bekomen, door het uitwisselen van hun valentie-
elektronen op de buitenste schil."
Covalente Binding: Het delen van elektronenparen tussen atomen.
Covalente bindingen worden gevormd tussen niet-metalen.
Valentiebindingstheorie: Benadrukt de overlap van atomaire orbitalen
om covalente bindingen te vormen.
Moleculaire-orbitaaltheorie (MO): Beschrijft de vorming van
moleculaire orbitalen door lineaire combinaties van atomaire orbitalen
(LCAO).
Hybridisatie: Het mengen van atomaire orbitalen om hybride orbitalen te
vormen met specifieke geometrieën.
VSEPR-theorie: Voorspelt de geometrie van moleculen op basis van de
afstoting tussen elektronenparen.
"Wanneer er geen elektronen kunnen uitgewisseld worden omdat er onvoldoende
verschil in elektronegativiteit is tussen de twee atomen, kunnen beide atomen
toch nog aan hun edelgasconfiguratie komen door elektronen in gemeenschap te
stellen."
Polariteit van Bindingen: Het verschil in elektronegativiteit tussen
atomen in een binding bepaalt de polariteit van de binding. Polaire
bindingen hebben een dipoolmoment.
"Wanneer er een verschil in elektronegativiteit is tussen de twee atomen van de
binding, zal er een verschillende neiging zijn voor de twee atomen om de
bindingselektronen naar zich toe te trekken. Dit resulteert in een dipoolmoment
voor de binding."
, Isomerie: Verbindingen met dezelfde molecuulformule maar verschillende
structuren.
"Isomerie is een term die gebruikt wordt in de chemie om aan te geven dat
verschillende moleculen dezelfde brutoformule hebben maar een verschillende
structuurformule"
B Gassen
B.1. Intermoleculaire krachten
De tekst beschrijft verschillende soorten intermoleculaire krachten die de
fysische eigenschappen van stoffen beïnvloeden, zoals smeltpunt, kookpunt en
viscositeit.
Belangrijkste punten:
Naast de intramoleculaire krachten tussen atomen in een molecule, zijn er
ook krachten tussen moleculen, genaamd intermoleculaire krachten.
De aard en sterkte van deze krachten bepalen de fysische fase (vast,
vloeibaar, gas) van een stof bij kamertemperatuur.
Ionverbindingen hebben sterke intermoleculaire krachten en zijn daarom
meestal vast bij kamertemperatuur.
Covalente bindingen hebben zwakkere intermoleculaire krachten, wat
resulteert in verschillende fasen bij kamertemperatuur.
Soorten intermoleculaire krachten:
Londonkrachten (dispersiekrachten): Deze krachten ontstaan door
tijdelijke fluctuaties in de elektronenverdeling binnen moleculen, waardoor
tijdelijke dipolen ontstaan. Ze zijn aanwezig in alle soorten moleculen, zelfs
apolaire.
"Zo ontstaat een blijvende aantrekkingskracht, zelfs tussen moleculen
zonder permanent dipoolmoment."
Dipool-dipool interacties (Keesomkrachten): Deze krachten treden op
tussen moleculen met een permanent dipoolmoment. De
aantrekkingskracht is sterker dan bij Londonkrachten.
"Vandaar dat polaire moleculen een hoger smelt- en kookpunt vertonen
dan apolaire moleculen."
Dipool - geïnduceerd-dipool interacties (Debijekrachten): Een
permanent dipool in een molecule kan een tijdelijke dipool in een naburig
molecule induceren, wat leidt tot aantrekking.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Johnnydeschepper. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.