Orthopedagogiek: bijzondere orthopedagogiek B
Hoofdstuk 1: VOS en delict
Decreet Integrale Jeugdzorg
Het agentschap Opgroeien tracht tegemoet te komen aan noden van minderjarigen en hun ouders
wanneer zij zich in een verontrustende leefsituatie bevinden.
We spreken in de hulpverlening van een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) = een
leefsituatie die de ontwikkeling van de minderjarige bedreigt op verschillende domeinen.
Agentschap opgroeien: regelt alles binnen de jeugdhulp.
Verontrustend: wanneer dat een ontwikkeling van een minderjarige in het gedrang komt.
Verontrusting
- Start met een gevoel
- Verontrusting over de integriteit van de minderjarige’ = ongerustheid over…
- …de ontwikkeling van de minderjarige
- …het welzijn van de minderjarige.
- …een onveilige situatie waarin het kind opgroeit (integriteit).
- Gaat altijd over het kind in de eerste plaats.
Verontrustende opvoedingssituatie (VOS)
Statuut dat sinds het Decreet Integrale Jeugdhulp van 2014 gegeven wordt aan een minderjarige
waarbij een Verontrustende Opvoedingssituatie wordt vastgesteld
“De notie verontrustende situatie verwijst naar situationele, contextuele, pedagogische en
relationele problemen die kunnen ontstaan in de thuissituatie of in de leefsituatie van de
minderjarige, m.a.w. problemen die niet alleen gelieerd zijn aan de problematische thuissituatie
van de minderjarige maar mede kunnen ontstaan zijn of zich kunnen manifesteren in een
opvoedingscontext buiten het gezin of bij een gebrek daaraan.”
Met ‘verontrustende situaties’ bedoelen we: het brede domein van die situaties waarin mensen
(hulpverleners, cliënten zelf, andere betrokkenen) zich ongerust maken over de ontwikkeling van
een minderjarige. Ze maken zich ongerust omdat de ontwikkeling van die minderjarige op een of
andere manier fundamenteel in het gedrang komt. Bij voorbeeld omdat de fysieke, psychische,
seksuele integriteit van die minderjarige bedreigd wordt. Maar misschien ook omdat de leer- en
onderwijskansen van deze minderjarige in het gedrang komen door een zware
spijbelproblematiek. Of omdat er nog een andere omstandigheid in het geding is die de
ontwikkelingskansen van deze minderjarige serieus bedreigt.
1
,Dit kan zich op zeer diverse manieren uiten: o.a. spijbelproblematiek, verwaarlozing, (dreiging tot)
zelfdoding, druggebruik, prostitutie, grensoverschrijdend gedrag tussen jongeren, misbruik,
geweld, jongeren in extreme armoede
De oorzaken kunnen toe te schrijven zijn aan: opvoeding, persoonlijkheid of gedrag (passief of
actief) van minderjarigen & gezinsleden, somatische oorzaken, falen van hulpverlening.
Dus... een VOS?
- Gaat om problemen in de interactie tussen kind en ouder(s) binnen een bepaalde context.
- Omvat een breed domein: uit zich door oa spijbelen, poging tot zelfdoding, druggebruik,
grensoverschrijdend gedrag tussen jongeren, verwaarlozing, misbruik, geweld,…
- Oorzaken zijn steeds multifactorieel: opvoeding, context, aanleg kind…
- Verschillende denkkaders als hulpmiddel bij het inschatten van de verontrusting.
à Er is nooit één oorzaak, je kan eigenlijk niet zeggen ‘het ligt aan de ouders’. Is te kort door de
bocht en te simpel. Je kan ook niet zeggen ‘het ligt aan het kind’.
Oorzaken VOS
Een meerstemmig verhaal = geslaagd verhaal
Primaire en/ of secundaire opvoedingsproblemen: Verschillende oorzaken kunnen toe te
schrijven zijn aan opvoeding, maar ook persoonlijkheid of gedrag (actief of passief) van
minderjarigen en gezinsleden, somatische oorzaken, falen van hulpverlening,
We leerden eerder al dat om het ontstaan van problemen nooit één geïsoleerde oorzaak kan zijn
Sommige kwetsbaarheden zijn te situeren binnen in het kind zelf (karakter, temperament), andere
eerder in de relatie tussen het kind en zijn context. Een PLS kan ook ontstaan op heel
verschillende momenten in de ontwikkeling. Alles hangt af van de draaglast en de draagkracht van
de betrokkenen
Problemen op a@ectief vlak:
- Ernstige gevolgen op emotionele ontwikkeling.
- Kind mist de fundamentele veiligheid en geborgenheid.
- Weinig tot geen knu`els.
- Weinig tot geen communicatie.
- Enkel primaire behoeften vervullen.
- Veel verschillende opvoeders.
2
, - Soms té sterke verbondenheid met 1 ouders.
à symbiotische relatie (= relatie tussen ouder en kind zodanig verstoord, dat ze
bijna samenvallen. Ouders kan niet verdragen dat dochter zonder haar op stap
gaat, gaat heel veel controleren).
- Niet gepast: a`ectieve verwaarlozing en a`ectieve verwenning.
Problemen op pedagogisch vlak:
- Normen zijn afwezig. Geen hechte gezags- en vertrouwensrelatie, pedagogische
onmacht. Niet duidelijk welke grenzen er zijn, lukt ook niet om grenzen te bepalen. Oftewel
is er te weinig gezag, oftewel te veel.
- Normen zijn tegengesteld. Zorgt voor onzekerheid en verwarring. kind steelt omdat het
geen eten krijgt van ouders. Schenken van alcohol aan uw eigen jongere kinderen. Normen
die botsen met de samenleving
- Normen zijn te strak. Zorgt ervoor dat er te weinig ruimte is om te experimenteren. Het is
goed om te experimenteren als kind, het betekent dat je de ruimte krijgt om te ontdekken
hoe de wereld eruit ziet. Als je opgroeit in een gezin waar je niet de ruimte krijgt om te zien
wie je bent, dan weet je dat dat een risico is.
Problemen op materieel vlak:
- Financieel.
- Slechte huisvesting.
- Weinig hygiëne.
- Ongezonde voeding.
Gevolgen: beeld van de minderjarige en zijn context
= een progressief ontwikkelend gedragdbeeld.
De theorie van Bronfenbrenner
- Algemeen: elke laag heeft een verschillende invloedd op de ontwikkeling van een kind.
- Breed kijken, niet enkel kijken naar wat er bij het kind kan veranderen maar ook wat er in
de omgeving moet veranderen (leerkracht, klasgenoten, plek in de klas, thuissituatie) !
- Al deze componenten beïnvloeden gedrag !
- Het gaat dus altijd om een meerstemmig en meervoudig verhaal.
- Behoeden van te snelle conclusies !
3
, Fenomeen van vicieuze cirkels
Sociaal – ecologisch model In ons handelen naar ouders en
kinderen oriënteren we ons sterk op het
microsysteem. In onze analyse van
probleemsituaties moeten we er echter
voor waken dat we ook voldoende
aandacht hebben voor de andere
niveaus. We gaan er van uit dat als een
groot deel van deze factoren in kaart zijn
gebracht, we beter in staat zijn om een
gepast hulpverleningsvoorstel te
formuleren.
à Elk systeem beinvloed het ander systeem, zowel de buurt waarin je opgroeit als familie als je
leeftijdgenoten, zelf de samenleving waarin je terechtkomt, de tijdsgeest. Op microsysteem gaan
we ons het meest richten, maar we mogen niet vergeten dat alle andere niveaus daar ook in
betrokken zijn. Je moet ook rekening houden met die andere domeinen.
à Niet alleen het kind en het gezin, gaat ook over de andere systemen.
4