1. Inleiding tot de criminologie en de strafrechtsbedeling
1.1 Waarom is criminaliteit moeilijk te definiëren?
Criminaliteit is niet altijd geregistreerd, er is een enorm groot ‘dark number’. Het kan in de wet staan
& niet worden vervolgd. Er kan consensus zijn, dat het geen criminaliteit is (cannabis) & niet iedereen
is het eens over wat wel/niet crimineel is.
1.2 Hoe komt iets in de wet?
Belangengroepen (=lobbygroepen) kunnen invloed hebben over wat gezien wordt als criminaliteit &
in de strafwet komt. Het zijn organisaties die invloed kunnen hebben over iets te laten veranderen in
de samenleving. Zo komen er gesprekken over mensenrechten, milieuvervuiling, abortus, euthanasie.
Een groep mensen die invloed probeert uit te oefenen op het beleid van een overheidsorgaan /
publieke opinie om bepaalde belangen te verdedigen.
1.3 Wie maakt de wetten?
Parlement maakt de wetten, vertegenwoordigen het volk. Vroeger maakten bv. de rijken de wetten
in hun eigen voordeel. Het is dus belangrijk om te kijken wie aan de macht zit & hoe de maatschappij
geregeerd wordt.
1.4 Wat is criminaliteit?
Criminaliteit, criminologie & crimineel gedrag zijn moeilijk te definiëren. Zijn niet te verklaren vanuit 1
oorzaak. Er zijn meerdere perspectieven – dader, slachtoffer, rechtbanken, .. – er zijn altijd
verschillende factoren die een rol spelen. Tijd, ruimte, wetgeving, .. spelen ook een rol. Criminaliteit
hangt af van: gedrag, wettelijk strafbaar?, schadelijke gevolgen?, is er een sociale consensus?, zou iets
strafbaar moeten zijn of juist niet?, hoe reageren justitie & politie er op?
1.5 Criminologische wetenschappen
Is een sociale wetenschap, geen ontologisch1 gegeven. Je kan niet makkelijk uitleggen wat
criminaliteit is, omdat het een sociaal fenomeen is. Er is geen objectief gegeven waar je vaststaande
feiten hebt zoals in de wiskunde (formules). Het heeft langdurige observaties nodig: context,
perspectieven, … Mensen zijn onvoorspelbaar. Het is belangrijk om te kijken naar hoe we de
epistemologie2 doen. Hoe verklaren we iets crimineel? Is het op de juiste manier gedaan?
Vb. voor de kerk was crimineel gedrag anders beschreven dan hoe wij het tegenwoordig doen.
Criminaliteit is niet aangeboren, maar aangeleerd
1.6 Wat is criminologie?
Criminologie is alle wetenschappelijke kennis die er is over delinquentie (ruimer dan criminaliteit) &
criminaliteit. We zien beide als een sociaal fenomeen & iets dat niet aangeboren is/biologisch te
verklaren is. We kijken hoe het tot stand komt, hoe wetten gemaakt, gebroken & verbroken worden
en hoe anderen reageren op het breken van deze wetten. Criminaliteit bestudeert zowel oorzaken
van crimineel gedrag, als de reacties tegen het crimineel gedrag vanuit een sociale bril.
1.7 Enkele begrippen
• Crimigratie: migranten als criminelen zien
1
Filosofische tak die het wezen onderzoekt dat achter de waargenomen werkelijkheid schuilt
2
de leer van het weten of de kennis en richt zich op de vraag naar waarheid of zekerheid.
, • Framing: specifieke woordgebruik & beeldgebruik om iemand/een groep op een bepaalde
manier af te beelden.
• Social profiling: social media profile samenstellen op basis van zijn/haar sociale gegevens
• Ethnic profiling: gebruik van nationaliteit, geloof, huidskleur, taal, afkomst bij een opsporing
• Groene criminologie: ontbossing, vervuiling, illegale dierenhandel
• Labeling
• Wet geldt per land
• Decreet geldt per gewest/gemeenschap
1.8 normovertredingen tellen als strafbaar
Normen zoals: wettelijk, maatschappelijk, moreel, religieus, cultureel
Voorbeeld: eerwraak: zwanger vóór huwelijk.
➔ In Turkije is doden van een kind/papa toegestaan in dit geval
➔ In België is dit illegaal
1.9 vakjargon of criminologisch correct taalgebruik
Misdrijven:
• zijn strafbaar, staan in wet
• kan variëren van kleine tot ernstige misdrijven
o moord, diefstal, phishing
alle delinquentie kan als misdrijf worden beschouwd, maar niet alle misdrijven zijn delinquentie.
• Delinquentie is vaak in context van jeugdcriminaliteit
Misdaad: hiervoor kom je bij het hof van Assisen & kan je daar veroordeelt worden, dus enkel de
zwaarste straffen horen hieronder.
Deviantie: normafwijkend gedrag – hangjongeren (niet strafbaar)
Justitie: bepaalt straf/sanctie
1.9.1 Dader
Beklaagde: verschijnt voor politierechtbank, correctionele rechtbank & hof van beroep
• Veroordeelde = gestrafte
• Delinquent = crimineel
Beschuldigde: verschijnt voor Hof van Assisen
Verdachte: vermoeden van onschuld, onschuldig tot tegendeel bewezen
1.9.2 slachtoffer
natuurlijke persoon/rechtspersoon – onderneming/instelling dat schade heeft geleden
Klager: burgerlijke partij
• Persoonlijke schade geleden bij misdrijf & heeft belang in de zaak
➔ Recht op schadevergoeding
,1.10 rechtbanken
1.10.1 Strafrechtsketen:
1. Politie
Stelt misdrijf vast,
rapporteert aan O.M.
2. Openbaar Ministerie
Dit is het parket, zorgt
voor vervolging,
verzamelt bewijzen, stelt
iemand in verdenking
3. Rechtbank
Rechters beslissen
schuld/onschuld
4. Strafuitvoering
Welke straf wordt
opgelegd: gevangenis,
enkelband, caféverbod
(1 & 2 werken samen)
Rechtbanken als men in beroep gaat:
1. Politierechtbank
Beklaagde, verkeersboetes, 3 rechters
2. Correctionele rechtbank
beklaagde, misdrijven
3. Hof van Assisen
beschuldigde, misdaad – volksjury (12 burgers) → bepalen schuld, rechter bepaald straf
1.10.2 soorten processen:
Accusatoir: initiatief ligt bij procespartijen (Heard vs. Depp)
Dit is in Amerika, de procespartijen moeten zelf voor bewijs zorgen
Inquisitoir: rechter speelt actieve rol
Dit is in België, denkt mee in bewijsvoering, overheid zorgt voor bewijs
1.11 soorten onderzoeken
Kwantitatief onderzoek: UGent
• fenomenen cijfermatig uitdrukken
• trends, verbanden.. VB: enquêtes – groot aantal deelnemers
Kwalitatief onderzoek: VUB
• Verhaal achter de cijfers = verklaringen/context VB: waarom stijgt criminaliteit?
• Diepte interviews, participerende observatie, …
, Mixed Methods: combinatie van beide, kijken waarom iets stijgt of daalt
Experimenteel onderzoek: (sociaal-psychologie) mensen in een labo plaatsen & experimenten
uitvoeren.
2 dezelfde groepen:
1. Controle groep (normaal eten)
2. Experimentele groep (aangepast eten)
1.11.1 Kwantitatieve bronnen – criminologische data
1.11.1.1 statistieken # geregistreerde feiten politie
• Daling statistieken betekend niet dat er een daling is in de criminaliteit
• Daling statistieken betekend wel dat er een daling is in de geregistreerde feiten
De geregistreerde feiten worden + - bepaald door sociale reactie of het erin komt.
• Aandacht media/maatschappij (zaak Dutroux)
1. Aangifte of niet?
2. Politie moet het erkennen als misdrijf
hoe noteert de agent het? Doorsturen → parket, beslist de vervolging
3. Vervolging of niet?
4. Proces?
5. Veroordeling?
vonnis/arrest
6. strafuitvoering
1.11.1.2 basiskritieken:
• Registratiepraktijk
Wat wordt geregistreerd en wat niet – Trechtersysteem
Wijze van omschrijving fenomeen (VB: racistisch geweld door politie)
• Activiteitsstatistiek
Focus op bepaalde fenomenen, prioriteiten in beleid
• Onderrapportage
Weinig aangifte VB: seksuele misdrijven
• Evolutie wetgeving
Sommige strafbaar, andere niet - Decriminalisering
1.11.1.3 constructie/interpretatie statistiek
Mogelijkheden:
• Self-report studies (dark figure) – schoolenquête
• Lokale monitoring
• International Crime Victim Survey
Wat ze ons wel vertellen:
• Registratie criminaliteit: een sweep doen
• Politiepraktijk: waaraan besteden ze aandacht
• Dingen over officiële definities