HOORCOLLEGE 1: TRANSPORTGEOGRAFIE EN GOEDERENVERVOER
Zie artikel Hesse & Rodriguu
Role of distribution in globalization
Vraag naar transport toegenomen
groei in GNP (Gross National Production) => gelijkmatige groei in transport
=>transportbedrijven voelen economische fluctuaties als eerst
Globalisering:
-near-shoring= bedrijven vestigen dichtbij home base (minder transport & onzekerheid)
-organisatie distributienetwerk: EDC (europees distributiecentrum) VS RDC (regionaal
distributiecentrum)
*Derived demand/afgeleide vraag
=>transport is afgeleide vraag want alleen nodig om product van A naar B te vervoeren, geen
toegevoegde waarde
*Integrated demand/geïntegreerde vraag
=>door lage prijs van transport, wordt vraag naar transport gecreëerd
->materials management= productie goederen
->physical distribution= transport goederen
=>door productie van goederen hebben we
afgeleide vraag, door lage prijs transport is er vraag
naar transport
Disconnection global production & distribution
->manufacturing base, R&D, distribution, retail
Jaren 70: Diversification
->elk continent bezit alle 4 de function
NU: specialization
->sommige regio’s focus op productie, andere op
R&D,…
Jaren 70: dispersion/verspreid
NU: concentration
bv. lokale stockage, verdeling wereldwijd
=>meer verplaatsingen in de regio, zonder nut voor
die regio, externe effecten zonder nut voor die regio
,Evolution of logistics
Jaren 70-80-90 -> focus op productiebedrijven
->weinig voorraadlocaties
->vraag georiënteerd, pull system
NU-> focus op de hele supply chain, integratie
->horizontale integratie = op hetzelfde niveau van de chain
->verticale integratie= op verschillende niveaus van de chain samenwerken
->outsourcing = 3PL & 4PL
*Supply driven = voorraad aanleggen
->vroeger, hoge kosten voorraad, lagere kosten transport en informatie
*Demand driven = produceren op vraag naar de klant
->jaren 20, lage kosten voorraad, hogere kosten in transport en informatie
Geographical dimensions of logistics
X-as= afgelegde afstand
Y-as= tijd nodig
=>steeds minder tijd nodig om dezelfde afstand af te
leggen dankzij verbeteringen in transport & magazijn
*Modes= vervoersmiddelen om passagiers of vracht te vervoeren
= mobiel
*Infrastructures= physical support of transport modes, such as routes and terminals
= ligt vast
*Networks= system of linked locations (nodes= distributiecentra)
*Flows = movements of people, freight and information over their network
FLOWS
demand driven => Kleiner volumes, hogere frequentie, langere afstanden
concentration of inventory= designed as flow- & throughput DC
growth in road & air transport
containerization (economies of scale)
NODES
=distributiecentra, havens
grootschalige goederenstromen via gateaways & hubs
=>congestie, ruimtelijke beperkingen, densiteit
NETWORKS
link kan in 1 richting of in beide
ene richting kan andere snelheid hebben dan andere
richting (bv. door congestie)
netwerk wordt gekenmerkt door verbindingen
ook naar ruimtelijke omgeving kijken (bv. berglandschap)
access VS accessibility
distance VS time
, Logistical friction
=welke factoren bemoeilijken het maken van beslissingen in de logistiek
*Logistieke kosten
->transportkost, composition cost, decomposition cost
->A higher level of lean management can lead to significant reduction in the logistical friction as well
as terminal improvements decreasing transshipment times and costs
*lege transporten = niet altijd mogelijk om te vermijden
- imbalanced flows (bv. veel vraag China->EU maar niet EU->China)
-equipment specialization (bv. ene richting gewoon, andere richting gekoeld)
-short hauls = moeilijk om retour te vinden op korte afstand
-regulatory constraints (bv. tegen oneerlijke concurrentie)
*Verschillende voorstellingen van afstand (zie ppt)
->euclidean distance: van punt A naar B
->transport distance: in km uitgedrukt
->logistical distance: in tijd uitgedrukt
*Complexiteit van de supply chain
->Number of players, products, components
->geographical and organizational complexity increases (globalization)
->Decrease in complexity through: ICT, m&a’s, 3PL, 4PL, EDC’s
*Transactional environment
->wetten opgelegd door overheid (uren, geluidslast, emissie’s, bouwvergunning,…)
->relaties tussen spelers in supply chain (contracting, cooperation, competition, power issues)
*physical environment
->transport infrastructure