Sociologie en rechtssociologie semester 1
1.2.2 Referentiekaders/sociale bril
Selectieve waarneming begint niet altijd weer opnieuw. Vanuit onze eerdere ervaringen bouwen we een
raamwerk op dat onze latere waarnemingen zal beïnvloeden. “ ’t Is maar hoe je ziet “. Allemaal eigen manier
van kijken naar de werkelijkheid. Verandert niet constant MAAR KAN veranderen.
Kenmerken referentiekader:
- 1 geheel
- Stabiel, maar niet onveranderlijk
- Vele verschillende referentiekaders (middenklassen lage klassen)
- Gedeelde referentiekaders
Klein stukje van de werkelijkheid gekleurd vanuit ons eigen referentiekader
Thomas Theorema – examen!
Het maakt niet uit wat er in de werkelijkheid gebeurt maar hoe we het zien. We gedragen ons naar de
perceptie van de realiteit, niet terzake of die al dan niet ook echt is.
--gedragingen stemmen zich af op onze eigen werkelijkheid
Toepassingen van het thomas theorema:
- Self-fulling prophecy: zelf waarmakende voorspelling, wanneer je bepaald idee over de
werkelijkheid hebt ga je je daarnaar gedragen en ook echt werkelijkheid wordt. (positief/negatief).
(verwachting A wordt uitkomst A)
Vb. beginnen aan unief en denken dat het niet gaat lukken, kans groter om te stoppen. Eigen
werkelijkheid gemaakt.
o Pygmalion-effect: standbeeld van ideale vrouw uit ivoor gemaakt door prins, uiteindelijk
werd standbeeld omgezet in een echte levende vrouw. Toegepast in onderwijs: gelooft in
de capaciteit van de leerlingen is de kans groter dat het een succesvol traject wordt.
(gelooft in leerlingen zorgt voor meer tijd, meer positieve commentaar).
o Golem-effect: tegenovergestelde. Onderwijs: goede mensen aangeven en slechte mensen
aangeven gaan ze goede extra motiveren en slechte minder uitdagen gaan werkelijk ook
echt slechter scoren.
- Self-destroying prophecy: omgekeerde van fulling prophecy, iets verwachten op zo’n manier dat
het omgekeerde uiteindelijk geworden is. ( verwachting A wordt uitkomst B)
Vb. verkiezingen, kiezers NVA zijn niet contitent en gaan massaal op Vlaams Belang stemmen.
Iedereen gelooft dat zij de grote winnaars gaan worden, mensen denken dat Vlaams Belang toch
gaan winnen en niet meer moeten gaan stemmen => resultaten vallen tegen.
- Stereotypen: min of meer gefixeerde en vereenvoudigde voorstellingen over (de leden van)
andere groepen die in een bepaalde groep gangbaar zijn, zonder dat op feiten zijn gebaseerd).
Eens de vooroordelen verankerd zijn ga je alleen nog maar bevestigd worden doordat je daarvoor
openstaat
o Positief: hulpmiddel in de sociale omgang
o Neutraal: onschuldige simplificatie – mannen nodig hebben voor handwerk
o Negatief: ontmenselijking – de luie Walen, de sluwe Joden
Voorbeelden:
- Charismatische CEO: pygmalion-effect
- Bank: self-fulling prophecy, je verwacht dat de bank failliet gaat en je gaat ook failliet
- Bank: self-destroying prophecy, maatregelen nemen voor de verwachtingen en bank blijft gezond
- Sam in de klas: Golem-effect
,1.2.3 toepassingen van de sociologische verbeelding
2 beperkingen van de sociologische verbeelding
Geen monopolie: een sociologische verklaring is niet exclusief
Houdbaarheid: een sociologische verklaring is niet eeuwig; doorheen de tijd veranderen inzichten en
theorieën
Vb. golven, paardrijden, … boksen
Geen fysiek contacten met tegenspeler fysiek contact
Sociologische verklaring is nooit exclusief, verschillende theorieën mogelijk, welke methode, hoe veel
bevragingen,…
1.2.4 over voetbal – toepassing sociologische verbeelding
Professionalisering en massificatie (betaalbare, talrijke amateurploegen, passieve voetbalbeleving)
distantiëring aan de uiteinden van het sociale spectrum
- Eerst van de lagere klassen, toen elite voor vrije tijd, nu terug meer toegankelijk
zodra iets van het volk wordt ontstaan 2 gevolgen:
- Extremere tendens naar het hooliganisme
- Als iedereen voetbal kan je je ook niet meer onderscheiden
Distinctieleer van Bourdieu : klassenstrijd, sociale strijd linken aan een culturele strijd waarin distinctie
van belang is, (hoge klassen willen zich onderscheiden van lage klassen) door eigen specifieke
levensstijl te ontwikkelen (speciale kleren, verre reizen, uiteten,…).
1.3 een stap verder
op heel wat vragen hebben we wel een antwoord, vanuit onze common sense, met ons gezond verstand:
1. Echtscheidingen
Anders kijken en interpreteren dan volgens de voor de hand liggende common sense: de essentie van sociologie
en de sociologische verbeelding.
Waarom gaan mensen uit elkaar volgens common sense: huishouden, ruzie, centen opgebruiken, kinderen
Via sociologie: in alle Westerse landen trend gelijkaardig -> dieper dan persoonlijk niveau
- Trend naar 2- verdienersgezinnen: vrouwen kunnen zelf gaan werken
- Wetgeving is aangepast, echtscheiding met onderlinge toestemming moet je niet langs de rechter
Daling relativeren want minder mensen gaan trouwen en niet wettelijk samenwonen, vereenvoudigde
uit elkaar gaan.
2. Zelfdoding
*Durkheim: onderzoek naar zelfdoding, komt voor in elke samenleving, maar vragen stellen bij abnormale
schommelingen.
Common sense: persoonlijke problemen, psychologische factoren
Durkheim: gemeenschappelijke sociale factor. Oorzaken liggen niet in individuele psychopathologie, maar in
sociale cohesie (integratie) en regulatie. (zie schema ppt.)
Sociale cohesie te hoog: vb. mensen in een sekte opofferen voor de groep – altruïstisch
Regulatie (gestuurd worden): inspanning individu (fatalistisch) – weinig houvast, kaders (anomisch)
, 3. Arbeid
Common sense: werken voor de kost
Sociologie – Mariënthal studie: arbeid verrichten is een manier van het goeie leven
Mariënthal is dorp in Zwitserland (textielfabriek) – werkloze mensen hadden geen geld en waren psychisch niet
ok. Door het wegvallen van de arbeid.
Arbeid is een institutie heeft een manifeste functie en latente functie
Latente deprivatiemodel: functies die onderliggend wel spellen maar niet direct zichtbaar zijn. Met deprivatie
als iets dat je niet hebt. Wanneer deze latente functies worden afgenomen dus gedepriveerd heeft dit gevolgen.
*Max Weber: mensen die geloven welke niet voor de kost maar ook een ziellijkheid
Examen: corona, telewerken: telewerken is tof maar wanneer je dit te veel doet word je hier ongelukkig van
(zonder impact op je loon) maar latente functie van arbeid (sociale contacten, gevoel van zinvol bezig zijn,
aanwezigheid van groep) valt weg en daardoor ongelukkig.
1.4 een eerste definitie van sociologie
Gemeenschappelijke elementen aan alle definities
- Sociaal handelen: betrekking op anderen (ruzie maken, beïnvloeden,..)
- Sociale interacties en relaties
(Sociologie: de wetenschap die sociaal handelen van mensen bestudeert, evenals de daaruit voortgekomen
patronen en structuren, in hun ontstaan voortbestaan en veranderen.)
- Meer nadruk op maatschappelijke patronen en structuren
- …
Sociologie is een wetenschap:
1) Patronen en structuren:
- Gedragspatronen (=positioneel) (beleefdheidsnormen,…) en patronen van opvattingen
(= symbolisch) ( wat vinden we mooi, rechtvaardig, ethische normen,..)
- Structureel ingebed in de samenleving
2) Sociaal handelen van mensen in interactie met deze patronen en structuren
- Wisselwerking tussen beide
- Sociologen proberen het sociaal handelen te beschrijven, analyseren,… met voorspellen van een
aantal kenmerken.
2. De samenleving is een veld
Inleiding
Wat goed lijkt voor welzijn en welvaart, kan onbedoelde en perverse (ongewenste) effecten hebben
Vb. illustratie: betonstop – tot regel in gelding werd gebracht werd er enorm veel gebouwd
1. Illustratie: armoedebeleid
1.1 budgetten
Overtuiging dat mensen zichzelf uit de armoede moet helpen.
- De overheid moet daar de juiste duwtjes voor geven: een activerend beleid met de nadruk op
voorlichting, toeslagen, boetes en bovenal scholing – mensen moeten gaan werken om uit
armoede te geraken (met afstraffing als ze het niet goed/genoeg doen)
- Uitkeringen: “vangnet als hangmat”
Kan je menswaardig leven met een minimuminkomen in België – referentiebudgetten: korven/mandjes vol
goederen en diensten die iemand nodig heeft om menswaardig te kunnen leven/ om volwaardig in de
samenleving te kunnen participeren (kleding, voeding, huisvesting, ontspanning,…) met het bekijken van het
budget nodig om deze korf te kunnen betalen.
, - Korven zijn verschillend van elkaar( gezinnen, 2 partners, ouderen,..)
- Verschil met sociale huisvesting & private huisvesting
- Verschil tussen werken en niet-werken is bijzonder klein ( want komen extra kosten bij,
verplaatsing, kinderopvang, kledij,…)
Remi-tool: budget voor een menswaardig leven – tool laat toe dat OCMW’s per situatie kunnen bepalen welk
budget er nodig is om menswaardig te leven.
Armoede-problematiek is enorm complex met stelling “sociale uitkering is een hangmat” maar is een
foutief, sociologisch onderzoek is gebleken dat dit een foutieve stelling is (relativeren van uitspraken)
1.2 werken tegen armoede
( ZIE SCHEMA PPT – DIA 8) – Model Jan Franken
veel meer oorzaken dan enkel gebrek aan karakter met toevoegen van extra oorzaken dan enkel deze
samenleving wil stelsel soms behouden om aan te tonen ‘hoe het niet moet’ - inherent aan de
samenleving
conjuncturele structuren van de economie zijn meest voelbaar voor de mensen die het meest
kwetsbaar zijn
niet iedereen over dezelfde kam scheren want verschillende situaties aanwezig met de daarbij
horende verschillende oorzaken
1.3 waarom arme mensen domme dingen doen
mensen in armoede gaan vaker lenen, ongezonder eten, minder sporten,…
onderzoek rond schaarste (= schaarste toepassen op jezelf, wanneer heb je weinig tijd)
vb. te laat opstaan, ongezond eten, door het rood fietsen / examens, onderschatten nachtje
doordoen, red bull drinken,…
lang termijn gevolgen zijn niet oké, op korte termijn helpt het even. ( nadien is rust teruggekeerd
en alles terug beter)
mensen in armoede leven permanent in een context van schaarste (vanavond eten, nieuwe
schoenen van kind, factuur elektriciteit,…) -> constante strijd met op Korte Termijn brandjes
blussen
niet onlogisch dat mensen niet de beste Lange Termijn beslissingen nemen: cognitieve
bandbreedte: je kan je met veel dingen bezighouden maar als je hoofd vol zit met de issues van de
dag, maar dingen op lange termijn toevoegen is op dat moment onmogelijk
uit onderzoek blijkt dat je 13 punten aan IQ verliest als je in armoede leeft
vb. auto repareren (prijs 100 $) <-> auto repareren (1000$)
eerste betalen en IQ test invullen ging goed <-> andere mensen bracht dat een situatie van
schaarste te weeg scoorden slechter op cognitieve proef
armoede is een wicked problem: (kort: problemen die je niet zomaar kan oplossen)
armoede is daar een perfect voorbeeld van
armoede bevat alle kenmerken van een wicked problem
geen waterdichte definitie van armoede (financiële, sociale, uitsluiting, structurele dynamieken,…)
geen einde
geen juist/fout antwoord met 1 juiste oplossing