Literatuur penologie
Literatuur dag 1
Beyens & Maes (2020) Het lappendeken van tien jaar
strafuitvoering in België. Panopticon, 41(1)..pdf
Het artikel van Kristel Beyens en Eric Maes uit 2020 analyseert tien jaar strafuitvoering in
België, met de focus op overbevolking en de uiteenlopende beleidsmaatregelen om deze aan
te pakken. De gevangenissen in België kampen al sinds de jaren tachtig met structurele
overbevolking. Ondanks diverse initiatieven, zoals de bouw van nieuwe gevangenissen en het
invoeren van alternatieven voor gevangenisstraffen, blijft overbevolking een groot probleem.
Hoofdlijnen en Problemen
1. Overbevolking en Gevangenisbeleid:
o België kreeg herhaaldelijk waarschuwingen van Europese instanties vanwege
onmenselijke gevangenisomstandigheden. In 2014 werd België veroordeeld
door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens schending van
het verbod op onmenselijke behandeling van gedetineerden.
o Pogingen om de gevangenispopulatie onder de 10.000 te krijgen zijn mislukt.
Met ruim 12.000 personen onder detentiestatuut blijft overbevolking een
ernstige zorg.
2. Uitbreiding en Renovatie van de Gevangeniscapaciteit:
o Drie nieuwe "4G"-gevangenissen zijn geopend (Beveren, Marche-en-Famenne,
Leuze-en-Hainaut), ontworpen voor hoge veiligheid en met beperkte
interactiemogelijkheden. Daarnaast wordt een "megagevangenis" in Haren
ontwikkeld om verouderde Brusselse gevangenissen te vervangen.
o Kritiek op de architectuur van nieuwe gevangenissen stelt dat deze
herintegratie niet voldoende ondersteunen.
o De bouw wordt gefinancierd en onderhouden door private partijen, wat
bijdraagt aan een tendens richting privatisering van het gevangeniswezen.
3. Alternatieven en Elektronisch Toezicht:
o Het gebruik van elektronisch toezicht voor gevangenisstraffen tot drie jaar is
toegenomen. Dit systeem, waarbij veroordeelden met een enkelband hun straf
thuis uitzitten, is zowel een expansionistisch (uitbreiding van virtuele
capaciteit) als reductionistisch (vermindering van fysieke populatie) middel.
o De ‘transitiehuizen’, kleinschalige voorzieningen voor gedetineerden in de
laatste fase van hun straf, zijn geïnspireerd door het concept van
‘detentiehuizen’. Deze worden privaat geëxploiteerd, onder andere door G4S,
wat opnieuw privatisering weerspiegelt.
4. Verlengde Straftoemeting en Moeilijkheden bij Voorwaardelijke
Invrijheidstelling:
, o Door de Wet Martin en andere wettelijke aanpassingen is de drempel voor
voorwaardelijke invrijheidstelling voor langgestraften verhoogd, wat leidt tot
meer gevangenen die hun volledige straf uitzitten.
o De strafuitvoeringsrechtbanken opereren met een beleid van "geleidelijke
invrijheidstelling" wat betekent dat gedetineerden lang in de gevangenis
blijven voordat ze in aanmerking komen voor vrijlating.
o Voor kortgestraften is er echter een versoepeld beleid van ‘draaideurpolitiek’,
waarbij ze sneller in aanmerking komen voor elektronische monitoring.
5. Deradicalisering en Speciale Begeleiding van Geradicaliseerde Gedetineerden:
o Naar aanleiding van terreuraanslagen en verhoogde radicalisering heeft België
het Actieplan ‘Aanpak radicalisering in gevangenissen’ geïmplementeerd. Het
beleid hanteert zowel spreiding als concentratie van geradicaliseerde
gedetineerden in bepaalde gevangenissen.
o Speciale De-Radex-afdelingen en satellietteams zijn opgericht, hoewel de
effectiviteit hiervan nog in vraag staat.
6. Interne Rechtspositie en Basiswet:
o De Basiswet van 2005, die de rechten en detentieomstandigheden van
gedetineerden reguleert, wordt geleidelijk geïmplementeerd. Deze wet stelt
onder meer regels voor penitentiaire arbeid, medische zorg, tucht, en het recht
op klagen.
o De implementatie van de klachtencommissies moet in 2020 operationeel
worden, waarmee een onafhankelijke beoordeling van klachten mogelijk
wordt.
7. Personeelsproblemen en Training:
o Er is kritiek op de werkomstandigheden voor gevangenispersoneel, die vaak
leiden tot een ‘wij-tegen-zij’-mentaliteit ten opzichte van de gedetineerden.
Ondersteuning, opleiding en goed leiderschap worden als noodzakelijk gezien
om conflicten en spanningen te verminderen.
Conclusie
Het artikel concludeert dat, ondanks inspanningen om een overbevolkte gevangenispopulatie
te reduceren en humane detentieomstandigheden te creëren, structurele problemen blijven
bestaan. Nieuwe infrastructuur en alternatieve straffen helpen niet altijd, omdat lange
detenties en verstrengingen in het invrijheidstellingsbeleid deze initiatieven vaak
neutraliseren. Bovendien toont de focus op risicobeheersing bij geradicaliseerde en
langgestrafte gedetineerden dat strafuitvoering in België steeds complexer wordt en hoge
maatschappelijke eisen stelt aan de justitiële infrastructuur en het personeel.
Beyens & Roosen (2017) Electronic monitoring and
reintegration in Belgium. European Journal of Probation,
9(1)..pdf
Het artikel van Beyens en Roosen (2017) biedt een uitgebreide analyse van het gebruik van
elektronisch toezicht (ET) in België, dat oorspronkelijk in 1998 werd ingevoerd om de druk
,op gevangenissen te verlichten. Sindsdien is ET uitgegroeid tot een belangrijk onderdeel van
het strafuitvoeringsbeleid en kent het meerdere vormen en doelstellingen.
Ontwikkeling en Uitbreiding van Elektronisch Toezicht
ET werd in België geïntroduceerd als een antwoord op de overbevolking in gevangenissen en
om de geloofwaardigheid van strafuitvoering te herstellen. Aanvankelijk was ET bedoeld als
een geïntegreerde maatregel in combinatie met supervisie en reïntegratie, maar na verloop van
tijd werd ET steeds vaker als een op zichzelf staande maatregel toegepast, zonder
begeleidende reïntegratieondersteuning. Dit leidde tot een verschuiving van 'actieve' naar
'passieve' reïntegratie, waarin enkel technische controle centraal staat.
Empirisch Onderzoek en Kritiek
Het artikel verwijst naar diverse onderzoeken, vaak in opdracht van de overheid, die over de
jaren heen ET in België evalueerden. Deze studies, zoals die van Devresse et al. (2006) en
Goossens et al. (2005), wezen vaak op de noodzaak van een balans tussen controle en sociale
ondersteuning, met nadruk op de waarde van directe interactie met sociale assistenten. Echter,
ondanks hun aanbevelingen, neigde het beleid richting de uitbreiding van ET als goedkope,
technologische oplossing voor de penologische problemen, waarbij sociale begeleiding naar
de achtergrond verdween.
Juridisch Kader en Huidige Toepassingen
In België is ET wettelijk ingevoerd als zelfstandige strafoptie, en wordt het toegepast in
verschillende stadia van de strafrechtsketen, waaronder tijdens voorlopige hechtenis, bij
gevangenisstraffen tot drie jaar, en als overgangsmaatregel bij lange straffen. Sinds de
implementatie in 2014 mogen rechters ET als autonome straf opleggen, wat volgens critici
kan leiden tot 'net-widening', ofwel de uitbreiding van de strafrechtelijke controle over meer
mensen dan voorheen.
Rollen en Taken van Justitieassistenten
Voor veroordeelden met gevangenisstraffen langer dan drie jaar blijft een geregelde
supervisie door justitieassistenten van kracht. Zij bieden persoonlijke begeleiding en zorgen
voor reïntegratie door middel van individuele voorwaarden en regelmatige gesprekken.
Echter, voor veroordeelden met kortere straffen is deze sociale ondersteuning minimaal of
afwezig. In deze gevallen is ET grotendeels beperkt tot technische controle zonder
aanvullende voorwaarden, wat door de justitieassistenten als onvoldoende wordt ervaren voor
een succesvolle reïntegratie.
Kostenbesparing en Standaardisering
Een belangrijke motivatie voor de Belgische overheid om ET op grote schaal in te zetten, is
kostenbesparing. De kosten per dag van ET zijn aanzienlijk lager dan die van gevangenisstraf,
wat leidde tot standaardiseringen in de uitvoering van ET. Voor korte gevangenisstraffen is
bijvoorbeeld een gestandaardiseerd tijdschema ingevoerd en is persoonlijke begeleiding
beperkt, wat volgens sommige onderzoekers resulteert in een ‘koude’ en minder effectieve
benadering.
, Rol van Cohabitanten
Een ander thema dat Beyens en Roosen onderzoeken is de rol van huisgenoten in het succes
van ET. Hoewel hun instemming niet altijd verplicht is, moeten zij vaak hun levensstijl
aanpassen aan de aanwezigheid van een persoon onder ET, wat soms spanningen veroorzaakt.
Onderzoek toont aan dat huisgenoten vaak een ondersteunende of controlerende rol op zich
nemen, wat bijdraagt aan het naleven van de ET-voorwaarden, maar ook druk kan leggen op
hun eigen vrijheid en welzijn.
Conclusie en Kritiek op de Toekomst van Elektronisch Toezicht
Het artikel concludeert dat, hoewel ET initieel was bedoeld als een reïntegratief middel, de
hedendaagse focus vooral ligt op kostenbesparing en gevangenisontlasting. De toepassing van
ET als stand-alone maatregel met beperkte sociale ondersteuning, vooral bij korte straffen,
roept vragen op over de daadwerkelijke reïntegratie van veroordeelden. Beyens en Roosen
benadrukken dat deze evolutie het doel van rehabilitatie naar de achtergrond heeft verschoven
en de effectiviteit van ET als middel voor duurzame maatschappelijke herintreding mogelijk
ondermijnt.
Richter, Ryser & Hostettler (2021). Punitiveness of
electronic monitoring. Perception and experience of an
alternative sanction. European Journal of Probation,
0(0)..pdf
Het artikel onderzoekt de punitiviteit van elektronische monitoring (EM) als alternatieve
sanctie voor detentie en vergelijkt hoe dit wordt ervaren ten opzichte van traditionele
gevangenisstraffen. De onderzoekers voerden een meta-analyse uit van studies over EM in
verschillende landen, met speciale aandacht voor de pijnpunten en sociale implicaties die EM
met zich meebrengt.
Hoofdvraag en Onderzoeksmethoden
Het doel van het onderzoek is om te bepalen hoe punitief EM wordt ervaren en of EM
specifieke vormen van ‘pijn’ veroorzaakt die vergelijkbaar zijn met of verschillen van die van
gevangenisstraf. De studie is gebaseerd op een analyse van 29 relevante artikelen, waarbij
zowel kwantitatieve als kwalitatieve benaderingen zijn gebruikt om verschillende dimensies
van EM te verkennen, zoals de invloed van sociaaldemografische kenmerken en de percepties
van verschillende betrokken groepen.
Resultaten: Vergelijking van de Punitiviteit van EM en Gevangenisstraf
Onderzoeken laten een gemengd beeld zien: EM wordt vaak als minder zwaar beschouwd dan
gevangenisstraf, maar de punitiviteit ervan hangt sterk af van de lengte van de straf, het type
instelling en individuele omstandigheden. In sommige gevallen geven deelnemers de
voorkeur aan EM boven gevangenisstraf, vooral als de detentieperiode lang zou zijn, maar dit
verschilt afhankelijk van de context en de aangeboden voorwaarden.