Zwangerschap: vroedkundige begeleiding
1. Wettelijke bepalingen & domein van de vroedvrouw
Vroedvrouw mag het volgende autonoom uitvoeren:
- diagnose zwangerschap
- toezicht, zorg en advies geven tijdens zwangerschap en (na) de bevalling (1e zorg
pasgeborenen)
- opvolgen van normale zwangerschappen & bevallingen
- preventieve maatregelen, opsporen van risico’s bij moeder en kind
- in dringende gevallen de noodzakelijke handelingen uitvoeren in afwachting van
deskundige hulp
- prenatale opvoeding en voorbereiding op ouderschap
Vroedvrouw mag meewerken, samen met een arts en onder diens verantwoordelijkheid, aan de
opvang & behandeling van:
- vruchtbaarheidsproblemen
- zwangerschappen en bevallingen met verhoogd risico
- pasgeborenen die in levensbedreigende/bijzondere ziektecondities verkeren, alsook aan
de zorg die in die gevallen moet worden verleend
‘zwanger’ zijn is een psychisch, fysisch en sociaal proces
BMA = Belgian Midwide Association
EMA = European Midwife Association
Prenatale zorg gebeurd door, vroedvrouw, huisarts en gynaecoloog. Dit gaat door in
thuispraktijk, ziekenhuis en thuis bij laagrisicozwangerschappen en normale geboorte.
Frequentie van de prenatale zorg: ! kan individueel verschillen
- tot 30 weken om de maand
- tot 37 weken om de 3 weken
- tussen 37-41 weken wekelijks
- tussen 41-42 weken 2x per week
Begrippen:
Verlossing geboorte van één/+ kinderen met gewicht ≥ 500 gram uit één
moeder
Geboorte geboorte van één kind, levend of dood, van ≥ 500 gram of van ≥ 22
weken bij onbekend geboortegewicht
indien beiden onbekend, dan geldt een lengte van ≥ 25 cm als
criterium
Pariteit # verlossingen
Vroeggeboorte bevalling voor 37e week
Laag geboortegewicht geboortegewicht van < 2 500 gram
, 1e sectio caesarea keizersnede uitgevoerd op een gepland tijdstip, bij een zwangere met
intacte vliezen en niet in arbeid
2e sectio caesarea keizersnede waartoe pas beslist werd tijdens de arbeid of de bevalling
Foetale sterfte ieder doodgeboren kind met gewicht ≥ 500 gram
Vroeg-neonatale sterfte overlijden van levend geboren kind (≥ 500 gram), vóór de 8ste dag na
de geboorte
Perinatale sterfte de som van de foetale sterfte en de vroeg-neonatale sterfte.
Neonatale sterfte overlijden van een levend geboren kind (≥ 500 gram) tot en met de
28ste dag na de geboorte
Post-neonatale sterfte overlijden van een levend geboren kind (≥ 500 gram), vanaf de 29ste
dag tot en met de 365ste dag na de geboorte
Zuigelingensterfte overlijden van een levend geboren kind (≥ 500 gram) binnen het
1ste levensjaar
Foeto-infantiele sterfte de som van de foetale sterfte en de zuigelingensterfte
Maternale sterfte iedere maternale sterfte naar aanleiding van de beschreven partus,
los van de oorzaak en het tijdstip van het overlijden (per -/ post
partum) wordt geregistreerd
Eerstelijnsgezondheidszorg:
De eerste professionele zorg bij gezondheidsproblemen zoals behandeling, begeleiding of
doorverwijzing, direct of na verwijzing door een andere zorgverlener.
Zorgversterker op de eerste lijn:
Een zorgverlener in de eerstelijnsgezondheidszorg, zoals een apotheker, arts, diëtist, kinesist,
logopedist, tandarts, verpleegkundige, vroedvrouw of een andere erkende discipline (geen arts-
specialist).
Samenwerkingsverbanden in de eerstelijnsgezondheidszorg:
Samenwerkingen tussen individuele zorgverleners en/of groepen van zorgverleners binnen de
eerstelijnsgezondheidszorg, gericht op gezamenlijke praktijkvoering.
Eerste lijn in de zwangerschapsbegeleiding:
Vroedvrouw en huisarts kunnen de begeleiding van een zwangerschap in de eerste lijn doen, in
samenwerking met een gynaecoloog.
Laagrisicozwangerschap:
- risicoprofiel wordt bepaald door de aan- en/of afwezigheid van risicofactoren
- laagrisicoprofiel/normale zwangerschap: afwezigheid risicofactoren
- aanwezigheid van risicofactor die een matig tot hoog risico voor moeder en/of kind
impliceert, vraagt een hogere alertheid van de zorgverstrekker en kan zich vertalen in
bijkomende zorg of maatregelen
,Normale geboorte:
WGO definieert een normale geboorte als een geboorte die spontaan begint en afwezig is van
risicofactoren. Het kind (eenlinggeboorte) wordt spontaan geboren tussen 37 en 42 voldragen
zwangerschapsweken. Na de geboorte bevinden moeder en kind zich in goede conditie.
2. Diagnose van de zwangerschap
1. Anamnese
- amenorroeduur (aandacht voor innestellingbloeding)
- datum 1e dag laatste menstruatie
- subjectieve zwangerschapsverschijnselen:
→ gespannen borsten, ochtendmisselijkheid, frequente mictie (= plassen), (obstipatie),
veranderingen in eetgewoonten, (kindsbewegingen (voelen en zien))
2. Diagnose van de zwangerschap = zwangerschapstest:
- HCG-bepaling op urine/bloed:
sneller waarneembaar in urine
pas vanaf 14de – 17de dag na de bevruchting in serum waarneembaar (bloedname)
! indien al bevestigd in een urineonderzoek is geen bloedonderzoek meer nodig
- Echografie (vaginaal/abdominaal): bevestiging op een intacte zwangerschap
3. Berekenen zwangerschapsduur
- vermoedelijke bevaldatum (VBD): vanaf 1ste dag laatste menstruatie (LM)
kalendermaanden: 9 maanden + 7 dagen
maanmaanden (28 dagen): 10 maanmaanden (een maanmaand duurt precies 4 weken)
weken: 40 weken
dagen: 280 dagen
berekening via:
- echografie:
CRL (kruin-romplengte) meting van de foetus
! indien +84mm/> 14 weken:
bepaling door hoofdomtrek/pariëtale meting
tussen 10 en 13 (6 van de 7 dagen) weken zwangerschapsduur
+ meest nauwkeurig, om eventuele meerdere vruchten te detecteren
kan niet altijd meteen
- de regel van Naëgele/ zwangerschapsschijf:
1e dag van laatste menstruatie (LM):
+ 7d + 9M
+ 7d +1j – 3M
Verwachte bevallingsdatum:
4,5-5% van de zwangere bevalt op de uitgerekende datum
- a terme: vanaf 37 weken tot en met 41 weken
- preterm: voor de 37ste week
- postterm: na de 41ste week
, - 1e prenataal consult:
ANAMNESE (VOORGESCHIEDENIS)
⮡ risicoselectie kunnen uitvoeren, opvolging in eerste lijn (mits overleg, opvolging 2e lijn)
Eerste zwangerschapsconsult:
o Familiaal: erfelijke ziekten, congenitale afwijkingen (tot de 3de graad)
! Wees bedacht op bepaalde genetische aandoeningen die ook etnisch bepaald zijn
o Persoonlijk/medische: sociaal, levensstijl, toxische stoffen (alcohol, drug), heelkundig,
allergieën, transfusie, medicatie, beroep
o Gynaecologisch: afwijkingen en problemen met geslachtsorganen,
bekkenbodemproblemen, genitale mutilatie, SOA’s
o Obstetrisch (verloskundig): GPA(M), problemen bij vorige zwangerschappen/miskramen
→ Graviteit: aantal zwangerschappen
→ Pariteit: 500g of meer, 22w of meer
→ Abortus: spontaan of arte provocatus (ook miskraam)
→ (Mater: aantal levende kinderen)
*Obstetrische anamnese (!vanuit standpunt van moeder!)
meerling = 1 zwangerschap en 1 partus
indien zwanger → G is 1 meer dan P+A
niet zwanger → G = P + A
o Psychiatrische problemen: depressie, psychose, specifieke problemen, in de familie?
o Positieve immuniteit voor: rubella – toxoplasmose – varicella
1. RISICOSELECTIE
Risicofactoren ivm:
o ontwikkelen van zwangerschapshypertensie en pre-eclampsie: 4,3%
• 40 jaar of ouder
• nullipariteit (kinderloos)
• zwangerschapsinterval van meer dan 10 jaar
• (familiale) voorgeschiedenis van pre-eclampsie
• BMI van 30kg/m² of meer
• vooraf bestaande hypertensie/nierziekten
• meerlingzwangerschap
o verhoogde kans op zwangerschapsdiabetes: 3,3%
• obesitas
• gevorderde maternale leeftijd
• (familiale) voorgeschiedenis van (zwangerschaps)diabetes
• kind met geboortegewicht >4500g
• origine uit etnische minderheden
• sterke gewichtstoename tijdens jongvolwassenheid
• roken
•