1. Introductie KOH
1.1 Wat is een praktijkonderzoek?
= Een onderzoek in of over de sociale sector of de opleiding, relevant voor de praktijk
Leren onderzoek doen, zaken begrijpen, de juiste houding aannemen
- Contact met werkveld/doelgroep <--> Stage
- Systematisch en samen werken aan een onderzoek
Eindresultaat = Onderzoeksrapport
1.2 Onderzoeksrapport
Probleemstelling
Literatuurstudie
Onderzoeksmethode
Resultaten
Conclusie
Afwerking, volledigheid en schrijfstijl
2. Hoofdstuk 1 - 4
2.1 Kritisch denken
2.1.1 Waarom belangrijk
Complexe 21e eeuw, alles evolueert snel
- SW’ers werken in de frontlinie van de samenleving en moeten wendbaar & innovatief zijn
Antwoorden zoeken op nieuwe problemen, goed netwerken/samenwerken, nieuwe technologieën
onder de knie krijgen
(Veel fake news, misleidende info & foute voorstellingen…)
Duurzame inzetbaarheid van afgestudeerde SW’ers nodig
2.1.2 Wat verstaan we onder kritisch denken?
= Kritisch denken is moeilijk en heeft weinig met intelligentie te maken. Ook ‘slimme’ mensen kunnen
onkritisch denken of onkritische uitspraken doen
Kritische vaardigheden Kritische houding
• Betrouwbare informatie zoeken • Een open geest hebben
• Bronnen interpreteren en analyseren • Nieuwsgierig en onderzoekend zijn
• Redeneren en reflecteren voordat je een • De juiste vragen stellen
standpunt inneemt of voor je beslist hoe je zal • Jezelf in vraag stellen en twijfelen
handelen • Verschillende alternatieven afwegen
• Verklaren waarop je standpunt of handeling • Voorzichtig zijn bij het trekken van conclusies
gebaseerd is • Bereid zijn om je standpunt aan te passen
• Onderscheid maken tussen waarschijnlijke en • Eerlijk en open zijn
minder waarschijnlijke beweringen
• Drogredenen herkennen en vermijden
Kritisch denken gaat in eerste plaats niet over wat we denken, wel over hoe we denken
Kritisch denken is:
- Sceptisch: Geneigd tot twijfelen
- Cynisch: Vanuit wantrouwen
1
,- Open van geest maar niet besluiteloos
- Analytisch zonder muggenzifterij
- Besluitvol maar niet koppig
- Evaluatief maar niet veroordelend
- Krachtig zonder eigenwijs zijn
2.3 Misleid door ons eigen brein
Een eerste bedreiging voor ons kritisch denkvermogen is ons eigen brein.
Ons brein verwerkt informatie op 2manieren:
Type 1 denken = Snel, intuïtief en onbewust
Zorgt ervoor dat je snel kan handelen en meerdere dingen tegelijk kan doen
vb. Straat oversteken, emotie foto herkennen
Type 2 denken = Langzaam, expliciet, bewust.
Verloopt beredeneerd. Toepassen van bepaalde strategieën en regels
Kost meer inspanning
vb. Oplossen van wiskundige problemen
2.3.1 Kunnen we ons brein wel vertrouwen
Het proces waar bij je info bewaard en verwerkt noemen we interpreteren (iedereen op een andere
manier)
Je geeft een eigen subjectieve waarheid aan een situatie obv referentiekader
Deze factoren kunnen een rol spelen:
Gevoelens
= In een droevige stemming anders reageren op een kritische opmerking dan in een vrolijke bui
Geheugen, vroegere ervaringen
= Door een slechte ervaring in vorige relatie meer op de hoede zijn bij nieuw lief
Verwachtingen
= Bij + kritiek film hoge verwachtingen, film kan tegenvallen, geen kritiek kan aangenaam
verassen
Contrastwerking
= Iets kan sterk opvallen doordat het erg contrast rateert met het geheel
vb. als bij een sollicitatie de persoon voor jou een slechte indruk heeft gemaakt heb jij meer kans
beter te scoren
Projectie
= Afweermechanisme tegen – emoties toeschrijven aan iets of iemand
vb. er ontstaat discussie met je partner en je bent meteen heel boos
Vooroordelen
= Voorbarig, vaak negatief oordeel dat hoofdzakelijk gevoelsmatig bepaald is of irrationeel tot
stand komt
vb. klasse, ander geslacht, ras, beroep, generatie, godsdienst/cultuur…
Affectieve verbondenheid
= Gevoelsmatige band tussen mensen zorgen dat waarnemingen subjectief gekleurd zijn
vb. Ouders vinden hun kind vaak het knapst
Eigen waarden en normen
= Worden bepaald door opvoeding, cultuur… Niet voor iedereen hetzelfde
vb. Verboden om affectie te tonen in andere culturen
2.3.2 Confirmation bias / Tunnelvisie
= We hebben vooral oog voor elementen die onze meningen, keuzes en handelingen bevestigen en
niet voor elementen die dat niet doen
Weg van minste weerstand
2
, Voorkomen: Confirmation bias kan je voorkomen door type-2 denken te activeren:
- Oordeel niet snel & aanvaard dat je niet alles kan weten. Erken dat je brein feilbaar is en dat je het
niet altijd bij het rechte eind hebt
- Zoekt gericht informatie en beperk niet tot info die steeds je mening bevestigd. Sluit ogen niet voor
tegenwijs maar schenk extra aandacht
- Bekijk dingen vanuit verschillende perspectieven en leer context kennen voor je oordeelt
2.3.3 Groepsdruk
= Beïnvloedt je denken en gedrag
We hebben de neiging ons aan te passen aan de groep & niet te hard op vallen
= Hiërarchische druk
vb. Ash exeperiment (het juiste antwoord weten maar toch de groep volgen)
2.4 Misleid door anderen
Filterbubbel: Zoekmachines en sociale media passen zich aan aan jouw pofiel. Daardoor
komen alleen onderwerpen waar jij je interesseert voorbij en mis je veel nieuws
(Algoritmes)
vb; Je krijgt andere zoekresultaten dan je medestudent
Framing: Communicatiestrategie waarbij je bewust de aandacht vestigt op een aantal
kernmerken. Zo stuur je de interpretatie van anderen
Niet alleen met woorden, ook met beelden/grafieken
vb. Op social media lijkt het leven van je buurvrouw interessanter dan het eigenlijk is
vb. greenwashing waarbij bedrijven zich groener voordoen dan ze zijn
Brand Journalism
= een merk serieus moeite doet om informatie en een opinie over een industrie of sector te
delen
vb.Advertenties betalen voor op internet
Pseudowetenschappen
= Opvattingen/ideëen/theorieën waarvan de aanhangers beweren dat ze wetenschappelijk
zijn, zonder enig wetenschappelijk bewijs.
2.5 Kritisch omgaan met bronnen
Schriftelijke bronnen: Populaire literatuur, Vakliteratuur en Wetenschappelijke literatuur
Primaire bronnen: Gemaakt door mensen die direct bij een kwestie betrokken zijn geweest
vb. artikel, voorwerp, brief…
Secundaire bronnen: Interpreteren, becommentariëren, analyseren, evalueren, vatten samen of
hertalen primaire bronnen. Gemaakt door mensen die niet betrokken
waren en vaak op een ander moment
vb. recensie, biografie…
2.5.1 Feit of mening
vb. Een goede beheersing van je moedertaal leert je ook de taalvaardigheid om een tweede taal beter
te leren, in dit geval het Nederlands. Daarnaast blijken leerlingen die de ruimte krijgen om in hun
moedertaal te spreken meer betrokken bij de lessen op school en hebben zij meer vertrouwen in hun
eigen kunnen’
Objectiveerbaar, controleerbaar feit
vb. De minister van Onderwijs wil dat leerlingen voortaan enkel Nederlands spreken in de klas en op
de speelplaats. “We moeten duidelijk de boodschap geven dat Nederlands de voertaal is op school”,
zegt Weyts
3