Terminologie
Sediment: losse brokstukken (klasten) of oplossing…
2
, Siliciklastische gesteenten = detritsche = epiklastische = terrigene
gesteenten, afbraak van oudere silicaatgesteenten (fragmenten, klasten)
lithificatie: verstening
detritisch: uit brongebied
autigeen: transport/afzetting/diagenese in situ
verwering: exogeen proces in vorming sedimenten (fysisch - chemisch -
biologisch)
Erosie: afbraakprocessen t.g.v. werking transportagenten zoals wind,
water en ijs, met inbegrip van het afvoeren van de fragmenten door deze
agent. Samenwerking van atmosfeer, hydrosfeer, cyrosfeer en biosfeer.
fysisiche verwering: mechanische afbraak, verbrokkeling
oorsprongsgesteente zonder chemische/mineralogische veranderingen
exfoliatie: afbladeren van gesteente onder invloed van extreme T°
schommelingen, meestal in de woestijn
kinetiek: bij warmere, tropische gebieden sneller verwering +
zuurtegraad
Biologische verwering: verwering door planten, dieren, micro-
organismen --> mechanisch + chemisch
regoliet: dikke verweringslaag met achterblijvende resistente mineralen
saproliet: oorspronkelijke gesteentestructuur nog herkenbaar
ruditische afzetting: grintafzetting
psammitische afzetting: zandafzetting
pelitische afzetting: slibafzetting
Soil creep (kruipen): bij dooien/bevriezen of vochtig/uitdrogen.
gegradeerde gelaagdheid: grof materiaal aan de basis - fijn materiaal
aan de top
Hydraulisch equivalente korrels: korrels met andere grootte/dichtheid
maar met dezelfde sedimentatiesnelheid
eolosche afzettingen: afzettingen door de wind
stratigrafie: gelaagdheid
uitschuringskanalen paleostromingspatroon
stroomribbels: stroompatronen ter gevolge van hoge stroomsnelheid
stroomlineaties: langwerpige korrels oriënteren zich parallel volgens
stroomrichting in zandige afzettingen bij heel hoge E
gegradeerde gelaagdheid: korrelgrootte afname/toename van top/basis
tgv verandering stromingsenergie
load casts: instulpingsstructuren, vnl zand in slib/klei tgv verschil in
ontwateringsgedrag
slumps: plastische vervormingen/afglijdingen sedimentlagen
(waterverzadigd)
3
, cryoturbatie = vorstwiggen: dooi-vorst cycli (quartaire sedimentatie)
convolute bedding: kronkelgelaagdheid
bioturbaties: biogene structuren ten gevolge van organische activiteit
sortering: korrelgroottespreiding
Permeabiliteit: doorlaatbaarheid, hoe snel/makkelijk kan het fluïdum in
het gesteente
Porositeit: hoeveel vol% van het fluïdum aanwezig
Diagenese: processen die van los sediment een vast sediment maken
Anchimetamorfe zone: graduele overgang diagenese lage graad
metamorfose (tot +/- 150-200°C)
cementatie: verkitting van het sediment
Tills/tillieten: gletsjerafzettingen
conglomeraat: afgeronde vorm
breccie: hoekig
orthoconglomeraat: clast supported conglomeraat, fijne matrix
paraconglomeraat: matrix supported conglomeraat, grotere matrix
polymict: fragmenten van verschillende aard
monomict: fragm van dezelfde aard, gevorderde maturatie
zand: los, niet-geconsolideerd, incoherent
zandsteen: vast, geconsolideerd, coherent
Schema van Petijoh: mineralogisch/texturele eigenschappen van de
detritische componenten
Grauwacke: Donkere, harde zandstenen met hoekige, slecht/niet
gesorteerde Qz/vsp korrels met veel lithisch matriaal
Neoformatie: kleimineralen ter plaatse gevormd (als verweringsproduct)
Transformatie: kleimineralen in situ gevormd maar ui teen ander
kleimineraal, rekristallisatie tot andere types kleimineralen
Overerving: pure detritische klei, afkomstig van een brongesteente
Nodules en concreties: kleine/grote gesteentelichamen met
onregelmatige vormen, producten van diagenese aitogene mineralen
Septarie: grote nodules met inwendige barsten die verbreden naar het
centrum toe --> krimpscheuren
Mergel: kleiige afzetting met 35-65% Cc (micriet); marien of lacustrien
Kiezelschalie/schiefer: donkere, compacte, harde maar prosse,
fijngelamineerde gesteenten
Loess: eolische afzetting (silt; hoekig Qz en Vsp)
o Koude loess/periglaciale loess: door wind opgepikt na glaciale
uitwassing, zeespiegel zeer laag
o Warme loess: door droge woestijnwinden
Bentoniet: zacht, plastisch (montmorilloniet + colloïdale silica)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lonekorsgaard. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.