SAMENVATTING DIVERSITEIT
Leerdoelen aldus de ECTS:
- Kennis over diverse samenleving en cultuur
- Theoretische concepten en kaders
- Inzicht in de eigen vooroordelen en diversiteitscompetenties
- Eigen diversiteitscompetenties ontwikkelen
- Kritisch reflecteren op eigen handelen
- Samenwerken in een interculturele setting, gebaseerd op open houding, respect en empathie
- Opdoen van diversiteitservaring in de praktijk
Aldus mij/ons
- Zoveel mogelijk
studenten bewust
maken van hun positie
in de maatschappij
- Theoretisch kader
meegeven zodat
studenten
- woorden & tools hebben
om aan de slag te
kunnen
Aldus jou:
- Iets opsteken voor de
toekomst
- En met zo weinig
mogelijk inspanning het hoogst
- mogelijk resultaat halen (toch?
1
,1. INLEIDING
- Kaders = theoretische hoorcolleges
- Beleving = workshops in diversiteitsweken (november) -> diepzeeduiken + olympisch
zwembad portfolio: 3 opdrachten bewustworden van interculturele competenties
Diversiteit: gender, beperking, beeldvorming, theoretische concepten & kaders, TOPOI,
levensbeschouwingen, meertaligheid, kansarmoede
‘interCULTURELE competenties’ -> focus diversiteit = vaak op cultuur
Basisvraag: ‘Hoe willen we samenleven?’
Uitgangspunt = gelijkwaardigheid -> drempels herkennen &
begrijpen
- A = attitude/houding
- K = kennis/knowledge
- S = skills
- Start altijd eerst bij mij, wie ben ik?
ZELFKENNIS
= bril met 3 O’s:
- Omgeving
- Opleiding
- Opvoeding
Bepalen wie je bent, beïnvloeden jou in hoe je bent, bepalen
hoe je naar de wereld kijkt en hoe je bepaalde dingen uitvoert
FLEXIBILITEIT
Kan ik afhankelijk van de situatie kritisch naar mezelf kijken en mezelf aanpassen. Kan ik open zijn als
iemand mij iets vertelt?
Je hebt hersensporen die je volgt, je maakt die hersensporen.
Je pakt de snelste weg, of net een langere maar mooiere weg.
VEERKRACHT
Ben je in staat om om te gaan met negatieve gevoelens? Ben je in staat om terug in je eigen plooi te
vallen? Met je eigen gevoelens omgaan? Steeds staande te blijven? -> in Vlaanderen iets heel
ingewikkeld
Geloof ik wat ik zie of geloof ik wat ik wil geloven?
Bij iemand nieuw te ontmoeten heb je in 30 sec al een beeld van iem -> kan je verder kijken dan het 1 e
zich van iem?
ONTVANKELIJKHEID
Kan ik luisteren naar hoe de rest van de wereld kijkt? Durf ik dat als
waarheid te beschouwen? Weet ik hoe ik zelf kijk naar de wereld?
Privileges: Hoe meer je in het midden zit, hoe meer voordelen en
privileges.
2
, Hoe meer naar buitenkant, hoe minder privileges
Minder drempels in je leven als je in het midden zit
- Cisman = geboren als man, identificeren als man
- Cisvrouw = geboren als vrouw, identificeren als vrouw
KENNISVERWERVING
RELATIONEEL
intersectionaliteit, als je iem leert kennen spelen er altijd
meer identiteiten
Identiteit: een veelkleurig, veelvormig en bewegend mozaïek
Welke relaties vorm je met elkaar? Er zijn bepaalde dingen aan
het veranderen omdat je volwassen aan het worden bent
sommige dingen zijn in conflict met hoe je ouders denken
spanning
Onwetendheid angst (vb iem ziet er anders uit dan ik angst
ervan wegblijven oerreactie)
COMMUNICATIE
Conceptueel kader van TOPOI
- Taal: betekenissen van ieders verbale en non-verbale taal
- Ordening: de zienswijze en logica van eenieder
- Personen: identiteit en betrekking: wie is eenieder voor
elkaar en voor zichzelf? Hoe is de onderlinge relatie?
- Organisatie: functionele kader: hoe is het georganiseerd en
hoe zijn de machtsverhoudingen?
- Inzet: motieven of beweegredenen van eenieder
CONFLICTHANTERING
Op het moment dat er iets van cultuur tussenzit, is het ineens een
veel groter verschil. Hoe kan je met iem van mening verschillen en daar wel het beste uit halen?
MULTIPERSPECTIVITEIT
3
, Kan je leren, je moet in gesprek gaan met mensen die anders zijn van jou, vanuit andere mensen hun
perspectief proberen te leren kijken
“Adding wings to caterpillars does not create butterflies – it creates awkward and dysfunctional
caterpillars. Butterflies are created through transformation.” - Stephanie Marshall
2. DIVERSTITEIT: THEORETISCHE BESCHOUWING
DEEL 1: THEORETISCHE CONCEPTEN EN KADERS DEEL 1
ALGEMENE THEORIE
Cultuur
- Wat is het?
o = door gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën, attitudes,
gedragingen, communicatiemiddelen en de producten ervan, die van generatie op
generatie w overgeleverd
- Visies
o Essentialistisch
Diversiteit = aangeboren en vaste
biologische/natuurlijke eig
Ui-model: je moet laag per laag pellen om te weten
wie je bent
Qua essentie zijn we allemaal hetzelfde, er is weinig
ruimte voor verandering
Outsiderperspectief
o Contextualistisch
Diversiteit hangt af van de context waarin iemand zich bevindt
Identiteit en gedrag kunnen veranderen afhankelijk van de situatie of omgeving
Cultuur, tijd en plaats spelen belangrijke rol in hoe verschillen w waargenomen en
ervaren
o Constructivistisch
Diversiteit = sociaal gevormd (door interacties en sociale processen ipv vaste eig)
en flexibel
Diversiteit is sociaal construct verschillen tussen mensen w gecreëerd en
veranderd door samenleving en cultuur
o Gebruik & misbruik
- Belang voor professional
o Transculturele dialoog
o ‘Cultureel’ vermijden
o Goede omgangsvormen
o Als jouw cultuur lijkt op cultuur van school en cultuur van je vrienden, dan is het heel
gemakkelijk. Als het niet op elkaar lijkt, dan weet je niet wie je moet geloven
spreidstand met 3
o Spreidstand met 4 als sociale media erbij komt
Participatie
- Wat is participatie?
o Hoe kan ik mensen gelijkwaardig zeggenschap geven zodat iedereen zich gehoord voelt?
o Zeggenschap
o Eigenaarschap
o Gelijkwaardig deelnemen
- Sociale rechtvaardigheid
o Belang van menselijk kapitaal
4