les 1 : inleiding en bestraffingstheorieën
> algemene principes aan straffen : evenredig (niet disproportioneel streng tov wat gebeurd is),
onmiddellijk, consequent en aangepast aan het gedrag of de afwezigheid van gedrag.
> straffen is iets alledaags : iedereen straft ooit wel een iemand in zijn leven. straffen kan ook
gekoppeld zijn aan een bepaald strafrechtelijk beleid.
> principes zouden ook moeten gelden in de strafrechtsbedeling.
● MAAR – er zijn verschillende manieren om te kijken naar straffen; nl opvoedkundig of
volgens SRB van het straffen of door de blik van gespecialiseerd personeel.
DEFINITIE(S) STRAF
— … een leed door de wet bepaald en door de rechterlijke macht opgelegd als een sanctie wegens een
gepleegd misdrijf.
— punishment is … the legal process whereby violators of the criminal law are condemned and
sanctioned in accordance with specified legal categories and procedures.
— punishment … is punishment for crime by the judiciary in accordance with penal law, and
administered by penal institutions such as prisons and the probation service.
> typische kernelementen die steeds terugkomen in definities : (1) de toevoeging van leed (2) door een
officieel instituut besloten, (3) ten gevolge van een daad of een omissie (4) volgens allerhande regelen
en procedures.
Penologie -6-
, KENMERKEN
— Walker (1991) : de zeven kenmerken van straf
1) de veronderstelling dat iets wordt toegebracht aan een ander persoon (nl. een straf) wat
onaangenaam voor hem is. VB het volgen van een opgelegde behandeling, het volgen van
agressietraining, …
● MAAR — als een persoon van deze opgelegde behandeling/trainingen iets opsteekt; is
het dan nog een straf? ook al wordt het opgelegd ikv een sanctie.
2) het toebrengen van de straf is intentioneel en gebeurt om een bepaalde reden.
3) degenen die de straf opleggen hebben hiertoe het recht.
4) de straf wordt opgelegd ter gelegenheid van een daad of een omissie, die een overtreding van
een wet, een regel of een gewoonte inhoudt.
5) degene die gestraft wordt heeft de inbreuk vrijwillig gepleegd.
6) de redenen om te straffen moeten te rechtvaardigen zijn.
7) de straf en het erkennen van het feit dat iets als straf kan worden beschouwd is afhankelijk
van de bestraffer. de samenleving die een straf oplegt aan iemand beslist wat eronder verstaan
wordt.
● MAW — het is niet de bestrafte/ de persoon die de straf ondergaat die bepaalt of iets
al dan niet gezien/beschouwd kan worden als een straf.
◊ hoe een straf ervaren wordt of wat een straf is, is niet altijd zwart/wit.
HOE BESTRAFFING BESTUDEREN?
> wat doet “de penologie”?
> neutrale definitie :
“Penologie is … de wetenschappelijke studie van de bestraffing van normovertredend gedrag"
◊ wie beslist wat een goede straf is, wie heeft recht van spreken? – LEWIS : de technisch expert of
penologist. niet de jurist of rechter bepaalt wat een goede straf is, maar de technisch expert die
ermee bezig is.
> maar dé penologie bestaat niet : er zijn verschillende oogpunten om naar penologie x naar straffen te
kijken.
Penologie -7-
, STROMING 1 : empirische stroming
— wat is penologie? : het is de sociaal-wetenschappelijke bestudering van de oplegging en de
tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties.
— bestudeert de diversiteit van sancties, welke rechtstheoretische ideeën ten grondslag liggen, welke
doelen we met een bepaalde straf willen bereiken en of deze effectief zijn in het realiseren van het
vooropgestelde doel.
● MAW — bestudeert penologie op een empirische wijze.
STROMING 2 : sociologische stroming
— wat is penologie? : het onderzoekt de relatie tussen straffen en de samenleving. met als doel het
begrijpen van een straf als een sociaal fenomeen om daarmee de rol in het sociale leven/realiteit op te
leggen.
● MAW — bestudeert penologie en een sociologische wijze.
EFFECTIVITEIT ≠ LEGITIMITEIT
legitimiteit — rechtvaardiging van de straf : waarom gaan we straffen, hoe rechtvaardigen we het
uitdelen van een straf aan een persoon, welk normatief kader/welke morele beginselen liggen erachter.
effectiviteit — penologisch empirisch onderzoek voeren, werkt een straf, beoogt de straf de
vooropgestelde doelen, toepassing van de straf.
● AFHANKELIJK VAN HET (STRAF)DOEL — VB een doel kan zijn om recidiven te beperken
OF ervoor te zorgen dat een slachtoffer zich gehoord voelt OF het akkoord gaan van de
publieke opinie met de straf OF toekomstige potentiële daders afschrikken.
◊ een straf kan legitiem zijn zonder dat deze effectief is.
→ VB de doodstraf : als je vooropgestelde doel is dat de persoon nooit nog een misdrijf pleegt dan is
dit de meest effectieve straf.
→ men kan zich de vraag stellen of deze straf legitiem/gerechtvaardigd is? : in Europa vinden we van
niet. dit maakt een duidelijk onderscheid tussen effectiviteit x legitimiteit.
◊ mag een overheid niet-effectieve straffen opleggen, onderzoek uitgewezen dat niet effectief zijn? —
antwoorden van tijdens de les : afhankelijk van context – afhankelijk van het strafdoel VB
slachtoffer voelt zich wel gehoord, maar is niet effectief – anders ervaren dan publieke opinie, denkt
dat het effectief is, politiek laat zich hierdoor leiden VB een gevangenisstraf is niet effectief, maar
door publieke opinie wordt dit wel zo ervaren – …
Penologie -8-
, STRAFTHEORIEËN > waarom gaan we straffen?
> Denkers onderscheidt 3 types doelstellingen ;
(1) instrumentele doelstelling
(2) intrinsieke doelstelling
(3) organisatorische doelstelling
I. INSTRUMENTEEL
— wat is de doelstelling van een straf? : realiseren van normconform gedrag
— bestraffing is een instrument om normconform gedrag te bereiken ⇒ policing society
(1) retributivistische of absolute theorieën
(2) utilitaristische of relatieve theorieën
(3) abolitionisme
(4) herstel
(5) hybride theorieën
1. Retributivisme of absolute theorieën
— Immanuel Kant
— 18E eeuw : oudste straftheorie. deze is ontstaan als reactie tegen de rechtsonzekerheid en de
willekeur in het straffen tijdens het Ancien Régime → daarom moet er altijd consequent gestraft
worden
— het strafdoel is gericht op het verleden : er moet als het ware een schuld betaald worden -
metafysische vergelding.
CONTEXT — er was sprake van morele plicht waar iedereen zich moest houden, nl de wet van god.
als die universele morele wet/principes geschonden werden, dan sprak men van een misdrijf.
GEVOLG — de morele orde/sociale orde is hierdoor verstoord. hiervoor moet een prijs of schuld
betaald worden (volgens principe oog om oog, tand om tand).
STRAFFEN? — straffen is een morele plicht om de morele orde of balans te herstellen. men gaat dus
altijd straffen, ongeacht de consequenties van de straf.
● WAT — dient voornamelijk als vergelding; afschrikking is niet de essentie. er wordt niet
gesproken over effectiviteit, dit is niet van belang. is enkel gericht op verleden, er wordt altijd
gestraft.
- er wordt geen nut naar de toekomst verwacht
- er wordt gestraft om te straffen
- de gevolgen/de effectiviteit van het straffen is onbelangrijk
STRAFTOEMETING — geen plaats voor individualisering. iedereen die een misdrijf begaat krijgt
dezelfde straf. → gelijke straffen voor gelijke misdrijven.
Penologie -9-
,PROPORTIONEEL – de focus ligt op de daad, dus wel proportioneel in vergelijking met de
geschonden regels en de ernst van het misdrijf.
VB Auschwitz bewaker : enorm oude man die nu veroordeeld wordt voor daden die hij stelde toen hij
18 was. dergelijke bestraffing/veroordeling kan gezien worden als retributivistisch.
- stel doelstelling = vermijden van recidiven : dan zou voor dergelijke man weinig kans zijn op
recidive gezien zijn ouderdom.
- het is duidelijk dat hier de doelstelling niet afschrikking is, maar wel vergelding is en dus is
gericht op het verleden.
JUST DESERTS ~ Von Hirsch
CONTEXT — kwamen uit een periode waarin sterk geloof was dat iedereen te behandelen was, geen
repressie, maar behandeling van de dader. dit begon bepaalde excessen aan te nemen.
● VOOR JAREN 70/80 — het optimistische geloof van behandelbaarheid van de mens.
● NA JAREN 70/80 — dit geloof/optimisme heeft een duik gekregen en is de just deserts
ontstaan.
WAT — “hij krijgt wat hij verdient”; een tweede adem/revival van het retributivisme. een persoon
krijgt een proportionele en verdiende straf.
HOE WORDT DIT BEPAALD? — de proportionaliteit van de straf staat centraal. het leed/de straf
moet in verhouding staan met …
1) de ernst van het misdrijf
2) de mate van verwijtbaarheid : dit was nog niet zo in het klassiek R. in de just deserts wordt
meer gekeken naar de mate waarin een straf “verdiend” is of “gerechtvaardigd” is of niet.
> indien de ernst vh misdrijf en de mate van
verwijtbaarheid in verhouding is met elkaar dan
kan men spreken van een proportionele straf.
AFKEURING — als een straf proportioneel is, dan is deze goed. hierboven komt een toegevoegde
afkeuring.
WAT? — er is een nut/functie aan de straf aan het insluipen dankzij de afkeuring. (niet louter
retributivistisch meer).
MAAR — het blijft een retributivistische theorie. in eerste orde blijft de doelstelling/functie
de vergelding. in tweede orde is het mogelijk dat er afschrikking ontstaat, maar dit is geen
expliciete doelstelling, eerder een mogelijk bijkomend gevolg.
DOEL — het herstellen van het sociaal evenwicht.
Penologie -10-
,2. Utilitarisme of relatieve theorieën
— Jeremy Bentham
— 18E-19E eeuw
— het strafdoel is gericht op de toekomst.
CONTEXT — vertrekt vanuit een hedonistisch mensbeeld. de mens/de menselijke natuur is gericht
op het nastreven van plezier en het vermijden van leed of pijn.
GEVOLG — vanuit dit mensbeeld moet wanneer je iets bestraft, het leed groter zijn dan het voordeel.
op deze manier gaat de mens willen proberen de straf te vermijden, aangezien de straf ≠ plezier.
WAAROM STRAFFEN? — straffen gebeurt in functie van het nastreven van plezier. dus gebeurt het
straffen in functie van een betere samenleving en is het gericht op het algemeen belang.
● MAW : ze gaan straffen/ze gaan iets doen wat het belang/het plezier voor de algehele
samenleving vergroot.
NUT — het leed en de straf worden gerechtvaardigd adhv het nut of de utiliteit voor de toekomst.
door het toevoegen van een straf voorkom je criminaliteit in de toekomst
● DOEL = de preventie van criminaliteit.
1) algemene preventie : gericht op de volledige bevolking/populatie. ze willen potentiële
criminelen afschrikken door bepaalde feiten strafbaar te stellen.
VB persoon X pleegt een strafbaar feit. de samenleving straft hem. persoon Y zal hierdoor
afgeschrikt zijn om deze feiten te plegen. persoon Y is dus een potentiële dader die door de
strafbaarstelling afgeschrikt wordt om in de toekomst dergelijke feiten te plegen.
2) individuele preventie : gericht op de dader. ze willen een persoon die reeds feiten gepleegd
heeft ervan weerhouden opnieuw feiten te plegen of te recidiveren.
VB persoon X pleegt een strafbaar feit. de samenleving straft hem.
- door deze bestraffing wordt hij geïncapaciteerd (nl door hem op te sluiten, door ET,
door de doodstraf), zo vermijd je dat hij nieuwe feiten zal plegen in de samenleving
voor de duur dat hij wordt opgesloten
- OF door deze bestraffing wordt hij afgeschrikt om in de toekomst nieuwe feiten te
plegen (nl omdat hij niet opnieuw gestraft wilt worden)
- OF door deze bestraffing wordt hij geresocialiseerd (nl door een behandeling als of
tijdens zijn straf op te leggen). zo vermijd je dat een persoon opnieuw feiten pleegt in
de toekomst.
INDIVIDUALISERING — geen gelijke straffen voor gelijke gedragingen, straf wordt bepaald obv
preventieve overwegingen en dus obv het recidive-risico. een andere straf is mogelijk obv
onheil/gevaar een bepaalde persoon vormt.
● DUS – voor een klein feit, kan een grote straf toegekend worden als een persoon gevaarlijk
wordt geacht.
VB kindermisbruik : de straf kan hierbij hoger zijn omdat recidive frequenter is.
VB internering : utilitarisme stelt dat je voor bepaalde feiten een lange straf kan uitspreken
ifv dader >< binnen retributivisme komt dit niet aan de orde; want iedereen krijgt een gelijke
straf voor gelijke feiten.
Penologie -11-
, VB Ronnie 16 jaar geïnterneerd voor het stelen van een VISA-kaart.
NUT — kijkt sterk naar het nut voor de toekomst, kijk sterk naar effectiviteit. men gaat theoretisch
gezien niet straffen als …
- het ongegrond is → nl er is geen gevaar of onheil
- het niet effectief is → nl er ontbreekt aan preventieve werking
- er grotere nadelen uit ontstaan → nl te duur voor de maatschappij, een strafblad doet meer
kwaad dan goed, …
- het is nodeloos → nl er zijn andere middelen voorhanden
◊ mag een overheid niet-effectieve straffen opleggen? R : vindt van wel. U : vindt van niet want dit zou
betekenen dat een straf opgelegd wordt zonder nut voor de toekomst en dat het niet-effectief is, dus
zal in dat geval niet gestraft worden.
3. abolitionisme
— Louk Hulsman
— jaren 70 : er is geen rechtvaardiging voor een straf. straffen zijn in alle gevallen onnodig en
ongegrond. >> gaan dus stap verder dan het utilitarisme.
— minder dominante theorie
RADICAAL — er is geen rechtvaardiging voor straf
ALTIJD — in alle gevallen zijn straffen onnodig (>< utilitarisme : in sommige gevallen is een straf niet
gegrond VB te duur, nodeloos, niet effectief)
BESTRAFFINGSSOCIOLOGIE — strafrecht wordt weergegeven als een sociaal probleem. in de
praktijk wordt deze theorie weinig concreet. enorm radicaal, ze willen alles volledig weg, maar in de
praktijk is dit niet toepasbaar. >> meer filosofisch.
VERVREEMDING — doordat het conflict wordt weggehaald van de partijen (nl dader en slachtoffer)
wordt de straf ongegrond.
AFSCHAFFEN — begrippen misdaad en criminaliteit, leedtoevoeging als graadmeter voor hiërarchie
waarden binnen samenleving.
● WAT — de rechtbank : er wordt een toneeltje opgevoerd met het OM en de rechter.
slachtoffer bijgestaan door advocaat. het slachtoffer komt op de achtergrond. ⇒ kritiek
hierop omdat dat partijen niet betrokken zijn
BEHOUDEN — de politie en rechterlijk apparaat, maar met alternatieve invulling.
4. herstel
— vanaf de jaren ‘80 en ‘90
— minder dominante theorie; voornamelijk academisch discours (niet courant in de penale realiteit)
Penologie -12-
, SLACHTOFFERGERICHT — gaat in tegen het klassiek eenzijdig dadergericht strafrechtelijke
beleid, maar focust op het slachtoffer. >> restorative justice.
— alle 3 de partijen worden betrokken, nl de dader, de samenleving en ook het slachtoffer.
HERSTEL — de straf wordt gezien als een conflictoplossing/verzoenen/schade herstellen tussen de
partijen. het conflict teruggeven aan de partijen van het geding.
DOEL — pacificatie door de verzoening van partijen en herstel van de schade. actieve participatie
van het slachtoffer. herstel van de schade (zowel materiële als immateriële schade) staat centraal.
VB reintegrative shaming : ~ John Braithwaite → misdrijven gaan gepaard met schaamte bij de
dader/confrontatie met slachtoffer leidt tot schade. via sociaal shaming proces ga je zorgen dat
crimineel gedrag als fout wordt bestempeld, de samenleving gaat gedrag afkeuren (niet de persoon).
we gaan ervoor zorgen dat persoon na afkeur opnieuw wordt opgenomen in de maatschappij. als
persoon afkeuren dan zorg je voor stigmatiserend effect, zorg je voor uitsluiting uit de maatschappij,
waardoor je verdere criminaliteit faciliteert en wat kan zorgen voor recidiven (= DISINTEGRATED
SHAMEN).
● MAAR — werkt alleen in kleine gemeenschappen met sterke onderlinge solidariteit en
afhankelijkheid, waar shaming een effect heeft op een hechte gemeenschap.
VB bij inheemse groepen wordt dit gebruikt; maar praktisch in de samenleving niet heel
bruikbaar.
5. hybride modellen
— menging van verschillende theorieën ; als enkel R dan enkel straffen om te straffen en niet
individualiseren, als enkel U dan enkel mateloos straffen ifv gevaarlijkheid. ⇒ dit leidt tot
excessen/extremen.
● DAAROM — verenigingsmodellen + meerdere doelen gaan combineren met elkaar.
VERGELDING ALS RECHTVAARDIGING — R eisen : gelijke straf voor gelijke misdrijven kunnen
afgezwakt worden door U > je moet niet altijd straffen, afwijken mogelijk, door te
individualiseren/differentiëren. kiezen om niet te straffen als het niet opportuun lijkt te zijn.
UTILITEIT ALS RECHTVAARDIGING — U eisen : vertrekken vanuit het nut en utiliteit, kan leiden
tot extreme straffen voor kleine feiten. als bovengrens R, nl niet meer gaan straffen, dan nodig, dus de
proportionaliteit komt ertussen.
VB neo-rehabiliatisme : speciale preventie en resocialisatie door behandeling, de strafmaat moet
binnen de grenzen van het evenredige en de proportionaliteit bevinden.
PROBLEEM – je gaat conflicterende principes samenvoegen. er kunnen conflicten zijn binnen een
stroming
VB U : je wilt iemand straffen, je kunt verschillende doelstellingen nastreven, je kunt zware straf
geven als enorme afschrikking. > dit heeft effect op strafdoeleinden
Penologie -13-