SAMENVATTING BOEK:
1. Wat is recht?
geheel van regelgeving, van overheidsstructuren en van justitie
eerste essentiële kenmerk = Recht dient om een samenleving te ordenen.
1.1 Gedragsregels en normen die orde brengen in de samenleving
functie van recht = orde brengen in de samenleving
het geheel aan rechtsregels ordent de samenleving
koppeling van recht en samenleving:
● recht is tijdgsebonden
● recht is plaatsgebonden
● recht is ideologisch gebonden, namelijk eigen aan een politieke en/of
religieuze stroming
recht = evolutief gegeven → evolueert mee met stromingen, opvattingen binnen
een maatschappij
dit evolutieve karakter maakt recht maakbaar → stromingen, ideologieën en
gebeurtenissen in de samenleving geven aan het recht gepasten tijde de gewenste
inhoud
1.2 Opgelegd door de overheid
Tweede essentiële kenmerk = Het is aan de overheid om dit recht te maken.
recht geen doel maar een middel
recht wordt gemaakt of bijgestuurd door beïnvloeding van het orgaan die bevoegd
is om recht te maken
recht is een compromis van ideologische en politieke opvattingen die op een
bepaald moment overheersen in de samenleving
Van een democratische overheid wordt verwacht dat deze via het recht een
‘rechtvaardige’ ordening van de samenleving realiseer
1.3 Dwingend karakter van recht
de overheid (met politie, inspectiediensten) en justitie (met Openbaar Ministerie,
rechtbanken) waken over correctie toepassing van recht en maken dat recht
afdwingbaar is ten opzichte van elkaar
derde essentiële kenmerk van recht = het dwingend karakter van recht
2. Indeling van het recht
juridisering = meer en meer (zowel burgers als overheid) hebben de neiging om
alles juridisch op te lossen
2.1 Publiek en privaat recht
Bij deze indeling kijkt men naar WAT er geregeld wordt:
, ● Publiek recht = het recht regelt hoofdzakelijk zaken die met de overheid te
maken hebben
Voorbeelden: de grondwet, de werking van de overheid, sociale uitkeringen,
het strafrecht, …
Publiek recht = regelt verhouding tussen overheden en onderling de
verhouding tussen overheid en burger
Publiek recht = altijd dwingend recht (er valt niet te onderhandelen)
● Privaat recht = het recht regelt hoofdzakelijk verhoudingen tussen burgers
of ondernemingen
Voorbeelden: kopen/verkopen, huren/verhuren, lenen, werken, huwen,...
2.2 Internationaal recht en nationaal recht
Bij deze indeling kijkt men naar WAAR het recht tot stand is gekomen:
● Internationaal/grensoverschrijdend recht komt tot stand buiten de
landsgrenzen of regelt verhoudingen tussen landen
kan op 2 manieren tot stand komen : – binnen een internationale organisatie
(bv. de Verenigde Naties) of tijdens een internationale bijeenkomst
– door landen onderling
Internationaal recht legt men vast in verdragen
EU = buitenbeentje in internationaal recht → het centraal gezag binnen de EU
kan beslissingen nemen over hoofden van lidstaten heen, dus zonder dat zij
nog eigen beslissingsbevoegdheid hebben.
EU-recht = supranationaal recht
● Nationaal recht = recht komt tot stand binnen eigen landsgrenzen, dus
binnen 1 land
2.3 Strafbaar of niet strafbaar
Bij deze indeling kijkt men naar de AARD van wat er is gebeurd:
● Strafrechtelijke handeling = Er staat een straf op wat je hebt gedaan.
● Burgerrechtelijke handeling = Er staat geen straf op wat je hebt gedaan.
iets is strafbaar wanneer in de wet staat dat het strafbaar is en als er in de wet
staat welke straf erbij hoort
strafbare handeling = misdrijf
bij een strafbare handeling:
– wordt de overheid betrokken
– zul je voor een strafrechtbank komen
– kan de strafrechter jou een straf opleggen
● Opzettelijke misdrijven = dader was er zich van bewust iets strafbaars te
doen
● Onopzettelijke misdrijven = handelingen die een ongeluk zijn, maar
strafbaar wanneer het ongeluk te wijten is aan een zware fout
, Voorbeeld: iemand per ongeluk aanrijden is niet strafbaar, als dat komt omdat
je hebt gedronken wel
Tuchtsancties en administratieve sancties zijn geen strafsancties en behoren dus
niet tot het strafrecht
● Tuchtsancties = sancties die worden opgelegd door een tuchtorgaan
Voorbeelden van deze organen: het Vlaamse Sporttribunaal in de sportsector,
tuchtcommissies binnen het onderwijs, binnen beroepsgroepen
(geneesheren, advocaten, apothekers,...)
Voorbeelden van deze sancties: een waarschuwing, een schorsing, een
uitsluiting, een geldboete, een intrekking van erkenning om beroep te mogen
uitoefenen.
doel van tuchtsancties = discipline binnen een groep handhaven
focus ligt niet op bescherming van de samenleving maar op de bescherming
van een groep, de beroepsorde of de cliënt
wie zich niet houdt aan het reglement of de deontologie →
tuchtsanctie/maatregel
● Administratieve sanctie = sancties die worden opgelegd door een
administratief orgaan
er bestaan heel wat administratieve overheden die deze sancties kunnen
opleggen
Voorbeelden: een school, een burgemeester een schepencollege, de NMBS,
De Lijn
Voorbeelden sanctie: de GAS-boete, geldboete wegens zwartrijden, sluiting
van een zaak door de burgemeester
doel van administratieve sancties = gericht op bepaalde regelgeving te doen
naleven
focus ligt niet op het beschermen van samenleving of individu
3. Een democratische overheid
3.1 Wat is een overheid?
overheid = instanties die bevoegd zijn om recht te maken op een bepaald
bestuursniveau
5 bestuursniveaus:
● Europese Unie
● federale overheid
● regionale overheden
● provinciale overheden
● lokale of gemeentelijke overheden
op al deze niveaus hebben we telkens een democratische overheid
binnen die overheid zijn er instanties die rechtstreeks verkozen zijn door de
bevolking en instanties die niet rechtstreeks verkozen zijn
rechtstreeks verkozen = parlement of raad = wetgevende macht