100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Strafrecht onderwijsgroep 1 - 6 uitgewerkt met eigen shema's €9,66
In winkelwagen

College aantekeningen

Strafrecht onderwijsgroep 1 - 6 uitgewerkt met eigen shema's

 4 keer bekeken  0 keer verkocht

Eigen shema's, alle vragen van de OG met een duidelijk antwoord en aanvulling met shema's. OG 1 - 6 + een deeltje van OG 7.

Voorbeeld 6 van de 53  pagina's

  • 3 januari 2025
  • 53
  • 2024/2025
  • College aantekeningen
  • /
  • 1 - 6 + deel 7
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
thomasuhasselt
Strafrecht – en strafprocesrecht onderwijsgroepen


Onderwijsgroep 1: misdrijfbegrip algemeen, indelingen van de misdrijven, eerste algemene voorwaarde voor
strafbaarheid; namelijk delictstypiciteit.

Oefening 1: stelling juist of fout? Argumenteer en geef de juiste wetsartikelen waar mogelijk.

A. Sommige regels uit het Gerechtelijk Wetboek zijn niet van toepassing op een strafprocedure, zelfs al bevat
het strafprocesrecht geen uitdrukkelijke andersluidende regels.

Antwoord: JUIST
• Art 2 Ger W. : in Burgerlijk recht is er bijvoorbeeld het bewijsrecht van de burgerlijke partij (zij
moeten bewijs leveren) maar in het strafprocesrecht is dit niet.
+ het zwijgrecht & non-incriminatiebeginsel (= verdachte niet verplicht om te antwoorden &
politie mag hem ook niet onder druk zetten, art 6.1 EVRM + 47bis Sv) zijn enkel van toepassing
in het strafprocesrecht.

B. De Belgische strafprocedure volgt uitsluitend een inquisitoir model.

Antwoord: FOUT

• Er is zowel een accusatoir als inquisitoir model
o Accusatoir: waarbij zogezegd slachtoffer rol speelt in proces
▪ Op tegenspraak
▪ Mondeling
▪ Openbaar
o Inquisitoir: zogezegd overheid in proces (procureur dagvaardt adhv krantenartikel)
▪ Geen tegenspraak
▪ Schriftelijk
▪ Privé

Dit zijn 2 absolute principes, die in de praktijk niet zo absoluut zijn. Bv: vonnisfase is inquisitoir,
maar proces zelf is accusatoir.

C. De probatiewet is van toepassing op personen die misdrijven plegen, omschreven in de drugswet, maar de
bepalingen inzake deelneming (hoofdstuk VII van boek I SW) zijn niet op die personen van toepassing.

Antwoord: JUIST

• Algemeen strafrecht: boek I: wat is poging, ….
Bijzonder strarecht: boek II: wat is diefstal , invoer = uitgebreid
o Drugswet art. 6 = complementaire wet: niet expliciet opgenomen maar wel erbij
passen (net zoals hoofdstuk omtrent verzachtende omstandigheden)
▪ Drugswet bevat zowel bepalingen van algemeen strafrecht als bijzonder

o Art. 100 is een scharnier tussen boek I & II
▪ Toepasselijkheid van boek I op boek II
• Alle bepalingen van boek I zijn van toepassing op boek II




1

, = de algemene beginselen zijn van toepassing op het bijzonder
strafrecht TENZIJ DE 3 UITZONDERINGEN1
1. Andersluitende bepalen: wet die uitdrukkelijk afwijkt
van boek II (tenzij uitdrukkelijk wel)
▪ Bijzondere regels in wet > algemene
2. Strafbare deelneming: regels omtrent deelneming
( art 66 – 69 Sw)
▪ In principe van toepassing op bijzondere
wetten & decreten als ze dit specifiek
/uitdrukkelijk vermelden
▪ Meeste gevallen zo, maar er zijn bepaalde
die dit niet vermelden dus is in principe
zou strafbaarheid van de deelnemers dan
niet gelden
o In rechtspraak & rechtsleer doen
ze dit vaak toch wel
3. Verzachtende omstandigheden bij wanbedrijven, enkel
indien uitdrukkelijk bepaald (art 85 Sw)
▪ Art. 85 Sw is uitgesloten bij inbreuken op
Wegverkeerswet
o Er is een betwisting tussen
Grondwettelijk Hof & Hof van
Cassatie over dat het wel zou
toepasselijk zijn in
gemeenschapstrafrecht &
gewestelijk. (extra info)

3 soorten misdrijven: welk soort misdrijf is afhankelijk
van de straffen
- Overtredingen
- Wanbedrijven
- Misdaden



D. De algemene voorwaarden voor strafbaarheid bestaan uit: delictstypiciteit, wederrechtelijkheid,
persoonlijke schuld & strafwaardigheid

Antwoord: JUIST
• De 4 algemene voorwaarden voor strafbaarheid:
o Delictstypiciteit: staat dit in de wet? Indicatie dat er een misdrijf is
o Wederrechtelijkheid
o Verwijtbaarheid = persoonlijke schuld
o Strafwaardigheid
 Cumulatief: alle 4 voldoen
Er zijn 2 materiële bestanddelen & 2 morele bestanddelen



1
Deze uitzonderingen worden ook geregeld in Art. 11 Bijzondere Wet Hervorming Instellingen


2

, o Eerste 2 voorwaarden/bestanddelen zijn de materiële
bestaansvoorwaarden van een misdrijf:
▪ Delictstypiciteit
▪ Wederrechtelijkheid
o Laatste 2 voorwaarden/bestanddelen zijn persoonlijker dus de
morele bestanddelen:
▪ Verwijtbaarheid
▪ Strafwaardigheid
 Indien gebrek aan één van de laatste 2, dan heb je geen strafbaarheid dus
geen straf.

E. Er zijn 3 types van objectieve bestanddelen van misdrijf2: strafbaar handelen, strafbaar niet-handelen en
strafbaar veroorzaken van een gevolg, waarbij dit laatste wordt beoordeeld aan de hand van de leer van de
efficiënte oorzaak.

Antwoord: zin opdelen in 2 stukken: eerste deel JUIST maar tweede deel FOUT = FOUT! Correcte antwoord
is beoordeeld op basis van equivalentieleer

1STE DEEL:
• De 3 objectieve strafbare gedragingen / misdrijven zijn juist
1. Handelingsmisdrijf (strafbaar handelen = commissiedelicten)
▪ Bv: ik pleeg een overval
2. Verzuimsmisdrijf strafbaar niet-handelen = omissiedelicten)
▪ Bv: omstaander valt neer en je helpt niet maar ook geen aangifte doen van een
bevalling (art. 361,2° Sw)
3. Causaliteitsprobleem: veroorzaken van een gevolg3
▪ Bv: jij slaat iemand in het ziekenhuis & de ambulance heeft ongeluk waardoor die
overlijdt. Door het equivalentieleer (meest toegepast in België), ben jij de
oorzaak.
= feitenkwestie
• Het veroorzaken van een gevolg is een constitutief bestanddeel
(essentieel element, vaak zelfs verzwarend)
Zelfs indien gevolg niet voorhanden is zoals in het voorbeeld
= “door het gevolg gekwalificeerde misdrijven”
 Handelingsmidrijf & verzuimsmisdrijf kunnen soms samenlopen
= “oneigenlijke omissiedelicten”: handelingsmisdrijf door onthouding
= bewust kiezen om iets niet te doen
Bv: Perongeluk glasscherf laten vallen maar bewust laten liggen zodat
iemand zich pijn doet aan de scherf.

2DE DEEL:
• Veroorzaken van een gevolg: 3 soorten methodes
1. Efficiënte oorzaak: zouden de gevolgen voorzienbaar zijn?


2
Soms noemt men dit strafbare gedragingen
3
Er bestaan ook hoedanigheidsmisdrijven, maar dit hoort niet tot de 3 types van objectieve bestanddelen van
misdrijven. Dit is bijvoorbeeld een ambtenaar, bestuurder vennootschap, . die enkel het misdrijf kan plegen
door zijn hoedanigheid.)


3

, 2. Adequatieleer
▪ Verplaatsen in hoofd/standpunt van de dader & alle onwaarschijnlijkheden
wegdenken dus filteren ( hier zou de siuatie met de ambulance geen doodslag
zijn)
o Ex- ante prognose: plaatst zich op moment van de fout, voor het misdrijf
3. Equivalentieleer
▪ Een handeling is de oorzaak van een gevolg, zolang het weglaten van die
handeling het gevolg zou hebben voorkomen.
▪ Een onthouding is de oorzaak, indien de verwachte handeling die achtergebleven
is het gevolg zou voorkomen.
 Elke handeling of onthouding die onmisbaar is voor het intreden van het
gevolg, wordt gezien als oorzaak. (direct of indirect)
Bv: situatie met ambulance, jongen hier wel onopzettelijke doodslag
o Het is een slachtoffervriendelijk leer: causaliteitsketen gaat tot
oneindige
o Er moet wel zekerheid zijn van oorzakelijk verband ( geen 90%)
o Ex-post-redenering: terugblik met kennis van wat er is gebeurd

F. Diefstal (art. 461 Sw) is een aflopend misdirjf, maar kan samen met slagen & verwondingen (art. 398 Sw)
deel uitmaken uit een voortgezet misdrijf als de rechter van oordeel is dat er eenheid van opzet is tussen de
twee misdrijven.

Antwoord: FOUT, het is collectief
• Ideling van misdrijven volgens materiële uitvoeringswijze:
o Ogenblikkelijke (of aflopende) & voortdurende misdrijven
▪ Ogenblikkelijke/aflopende: ik doe iets en het is direct gedaan als de handeling
heeft plaatsgevonden (bv: diefstal, heling4, misdrijf bedrieglijk vermogen)
▪ Voortdurende: hele tijd (bv: vals rijbewijs voor maanden, familieverlaters,
vereniging van boosdoeners, …)
 Belang onderscheid: voor straftoemeting, tijd en ruimte
o Enkelvoudig & voortgezette (of collectieve) misdrijven
▪ Enkelvoudig: één enkele handeling
▪ Voortgezet of collectief:
• Voortgezet: misdrijf dat bestaat uit verschillende gedragingen van zelfde
aard met éénzelfde opzet (bv: hele straat winkeldiefstallen, veel
misdrijven tegen 1 persoon)
• Collectief: “ “ uit verschillende aard maar wel steeds met hetzelfde
misdadig opzet5 waardoor dit als één complex misdrijf wordt
beschouwd.6
(Bv: in elkaar slaan, diefstal,.. allemaal bij één persoon)
o Gelegenheids-en gewoontemisdrijven
▪ Gelegenheidsmisdrijf: één enkele gedraging


4
Heling is aflopend omdat men kijkt naar bedrieglijk wegnemen & niet in bezit houden
5
Eenzelfde misdadig opzet: eenheid van doel of verwezenlijking & dit vereist niet dat de daaropvolgende feiten
bijvoorbeeld al gepland waren.
6
Bijgevolg ook één straf voor de verschillende misdrijven, de zwaarste = art 65, lid 1 SW. Dit kan zelfs een
misdrijf zijn uit een vonnis met kracht van gewijsde of misdrijf dat aanhangig is aan een rechter.


4

, ▪ Gewoontemisdrijf: verschillende handelingen die opzich niet strafbaar zijn maar
door delictuele ingesteldheid dader wel = zeldzaam misdrijf
Bv: woeker, art 494 Sw: gewoonte maken van zwakheden te misbruiken bij
geldlening)

G. Een misdrijf met een gemengde schuldvorm is zowel strafbaar als het opzettelijk wordt gepleegd, als
wanneer het uit onachtzaamheid wordt gepleegd

Antwoord: FOUT
a. Gemengde schuldvorm vereisen 2 verschillen schuldvormen:
o Enerzijds opzet
o Anderzijds ook onzachtzaamheid

H. Onopzettelijke wanbedrijven bestaan slechts wanneer de wetgever uitdrukkelijk de onachtzaamheid als
schuldbestanddeel voorschrijft?

Antwoord: FOUT:
a. Het kan dat het misdrijf geen moreel bestanddeel geeft = misdaad is altijd opzet als de wetgever
(gewone & bijzondere) niks zegt, maar bij andere misdrijven kan onachtzaamheid ook voldoende zijn.
Volgens de heersende – maar in het verleden soms erg omstreden – theorie is bij stilzwijgen
van de wet over de schuldvorm algemeen opzet vereist voor alle misdaden en wanbedrijven
die in het Strafwetboek zijn opgenomen en ook voor wanbedrijven omschreven in bijzondere
wetten die hoofdzakelijk strafbepalingen bevatten (zoals de Drugswet).
= Voor wanbedrijven die in bijzondere wetten (die niet hoofdzakelijk strafbepalingen bevatten) zijn
opgenomen, daar is onachtzaamheid ook vereist.

Accessoir strafrecht: is wanneer je een wet hebt die algemeen over iets anders gaat over
het strafrecht en maar heel beperkt over het strafrecht gaat.

I. Een rechtspersoon heeft geen eigen wil en kan dus ook geen strafrechteijke fout begaan, waardoor een
misdrijf op geen enkele wijze aan een rechtspersoon kan worden toegewezen.

Antwoord: FOUT
a. art 5 SW: RP kan wel gestraft worden (net als NP) maar materiële & morele toerekening nodig.
3 gronden voor toerekenbaar:
1) Intrinsiek verband met de verwezenlijking van zijn doel
2) Intrinsiek verband met de belangenwaarneming van de rechtspersoon
Vb: economische, financiële of morele belangen
3) Misdrijf gepleegd voor rekening van de rechtspersoon

 Niet-cumultaieve voorwaarden (1 is voldoende)
 ALTIJD materiaal & moreel toetsen (behalve bij bijzondere strafwetten waar
materieel niet moet)
Bij rechtpersonen: De materiële component verwijst naar de fysieke daad,
uitgevoerd door personen die namens de rechtspersoon handelen. De
morele component evalueert of de daad verband houdt met de intentie of
belangen van de rechtspersoon.




5

, Oefening 2: Los onderstaande vragen op. Er is telkens één juist antwoord.

A. Een strafwet..
a. Die duidelijk geformuleerd is, moet letterlijk worden toegepast, zelfs indien de Belgische
wettekst ingaat tegen een Europese verordening.
o F: Hierarchie opvolgen
b. Die begrippen bevat uit het burgerlijk recht, moet door een strafrechter anders worden
uitgelegd dan in het burgerlijk recht, vanwege de conceptuele autonomie van het strafrecht.
o F: sommige zaken MAG de strafrechter anders uitleggen, niet moeten.
c. Moet bij twijfel over de draagwijdte van de bepaling steeds in het voordeel van de beklaagde
worden geïnterpreteerd.
o F: Er is geen regel, er is wel voordeel van beklaagde bij interpretatie van schuld maar
niet bij de draagwijdte.
d. Kan naar analogie worden geïnterpreteerd.
o J: een strafwet kan naar analogie worden geïnterpreteerd. (= situaties die niet
letterlijk in de wet staan, bv: voordeel beklaagde)



B. Bij de toepassing van de beginselen van algemeen strafrecht is…
a. Een complementaire strafwet niet van toepassing op het gewestelijk en het
gemeenschapsrecht, tenzij de decretale norm het tegendeel bepaalt.
o F: het tegenovergestelde, art 11 BWHI
b. Een regeling inzake verzachtende omstandigheden niet zonder meer van toepassing op
wanbedrijven uit decreten van de Franse gemeenschap
o F: 3 uitzonderingen in boek ???? + art 11 BWHI = dit artikel bepaalt dat het wel van
toepassing is voor deze, art 85 WVO.
Het zou juist zijn moest er staan “indien ze er uitdrukkelijk van afwijken”, de ‘niet’
staat
fout.
c. De regeling inzake verzachtende omstandigheden bij overtredingen (art 566Sw.) van
toepassing op het gewestelijk en het gemeenschapsstrafrecht, tenzij de decretale norm het
tegendeel bepaalt.
▪ F: dit artikel staat in boek II
Boek I Sw. van toepassing is op de decreten en ordonnanties. Echter staat art. 566
SW. niet in Boek I, maar in Boek II Sw.
d. De toepassing van het algemeen herhalingsregime uit boek I Sw niet noodzakelijk volledig
uitgesloten als een bijzondere strafwet een afwijkend herhalingsregime bevat.
▪ J: een bijzondere strafwet kan afwijken van boek I.

C. Robin gaat met zijn jachtgeweer oefenen in de tuin. Tijdens zijn schietoefening raakt hij zijn buurvrouw
Clara, die een eind verder in haar tuin de bloemen water staat te geven. Clara is op slag dood. Robin is…
a. Schuldig aan onopzettelijke doodslag (art.418Sw) als hij wist dat hij clara zou kunnen doden,
maar hij dit aanvaardde. Als Clara omkwam bij zijn oefening, dan was dat maar zo.
▪ F: opzet
Opzet:
• Graden & modaliteiten:



6

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper thomasuhasselt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,66. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48072 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,66
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd