Deel 2: MACRO ECONOMIE
- Micro-economie: vrije markt leidt tot maximale welvaart, CS+PS en marktfalingen =
DWL
- Macro-economie: welvaartsmaatstaf: (groei)BBPmp (=GDP) y-as= algemeen Prijspeil en
x-as=Y of bbp, aggregatieve vraag en aanbod
Bbp:definitie
Som van alle finale goederen en diensten die gedurende één jaar in een land geproduceerd
worden in geld uitgedrukt = maatstaf voor macro-economische welvaart
Meting bbp via:
- Toegevoegde waarde-optiek = som van de toegevoegde waarden
- Bestedingsoptiek = finale waarden /eindwaarden
- Inkomensoptiek = inkomen ten gevolge van productie
Bbp uitgedrukt in “geldwaarde”
Naar gelang gehanteerde prijzen, krijgen we een ander begrip
- Bbp in Marktprijzen(prijs die consument betaalt) en bbp in factorprijzen (prijs die
producent ontvangt)
-
Nominaal bbp reeël bbp
lopende prijzen constante prijzen
Som van alle geproduceerde goederen de som van alle geproduceerde
en diensten in een land gedurende goederen en diensten…., uitgedrukt in
een bepaald jaar, uitgedrukt in prijzen prijzen van een bepaald basisjaar
van dat betreffende jaar - Wijziging kan louter het gevolg
- Wijziging van het gevolg zijn zijn van volumewijzigingen
van een wijziging in het Om te zien of een land groeit in
productievolume of/en een welvaart =reële bbp’s vergelijken
wijziging van marktprijzen
België: welvaart groeit?
Schulden:
- Begrotingstekort: uitgaven en inkomsten vergelijken en er was een tekort, dan moest
de belasting uitgaven en inkomsten doen, altijd negatief geweest
- Staatsschuld: cummulatieve schuld: elk jaar meer uitgeven dan dat we binnenkrijgen
Maastrichtnorm: we mogen maar een begrotingstekort van 3 % hebben en
staatsschuld van 60%.
BB Bruto Binnenlands
P Product
NB Netto Binnenlands
P Product
BN Bruto Nationaal Waarde bbp België: rond de 500
P Product miljard
Hoe rijk is België t.o.v. andere landen
Economieën vergelijken = niet via absolute cijfers, maar bbp per capita vergelijken
Vb. India is heel hoog in absolute cijfers, maar per capita/bevolking heel laag
Redenen:
- in US dollar omgezet -> wisselkoers, de vraag naar muntwaarde is laag)
- bbp meet waarde van de geproduceerde goederen die op FACTUUR staan
bijkomend probleem:
verschillen in koopkracht tussen landen
> oplossing bbp per capita in koopkrachtpariteit KKP (engels PPP)
Kritiek op het bbp als welvaartsmaatstaf
Het bbp houdt geen rekening met:
- geluk, inkomensongelijkheid
- thuiswerk, vrijwilligerswerk, zwart werk
- milieuvervuiling (toenemende uitgaven om milieuschade in te dijken, bbp stijgt, maar is
niet noodzakelijk welvaartstijging)
- deeleconomie (consumenten handelen meer met elkaar, worden nauwelijks
opgenomen in bbp, maar wel economische activiteit, vb deelauto)
, - kwaliteitsverbeteringen en verruiming productassortiment (bbp houdt enkel rekening
met dalende prijs, vb gsm heeft meer kwaliteit nu, maar zelfde prijs)
(alternatieven; HDI: human development index(scholingsgraad, levensverwachting,
stemrecht) , SDG: sustainable development goals, …)
CENTRAAL MACRO-ECONOMISCH BEGRIP IS HET POTENTIEEL BBP
Potentieel bbp = bbp bij een normale inzet van productiefactoren
Verschil tussen maximaal en potentieel, bij maximaal komen er bv overuren->inflatie
Huidig bbp>potentieel bbp = inflatiekloof -> inflatie te wilde economie laten afnemen
Inflatie= procentuele stijging van het algemene prijspeil en het doel van de ECB is
om het rond de 2% te houden via monetaire targeting (HC5)
Huidig bbp<potentieel bbp= recessiekloof -> WLH te zwakke economie laten groeien
Doel is bbp=potentieel bbp
Soorten WLH:
1. Structurele werkloosheid (natuurlijke WLH)
Opleiding voldoet niet aan vraag vd economie
2. Frictionele werkloosheid (natuurlijke WLH)
Wisselen van job, op een fractie van een moment ben je werkloos
3. Conjuncturele werkloosheid (opportuniteitskost)
Economie is zwak en er is weinig V naar arbeid dan gaat WLH++, er hangt een opp.K
aan, mensen hadden kunnen werken
Macro-economisch evenwicht:
- Aggregatieve vraag= aggregatief aanbod
Wat zit er achter AV en AA? Determinanten kennen. Dan weet je of het naar R of L gaat
(geeft richting weer)
Nationaal inkomen Y is niet het beschikbare inkomen Yb, want er gaan directe belastingen T
en transferten weg (Van brutoloon naar nettoloon) Yb=Y-T
- Werkloos? = dragen niet bij tot productie, geen Y, toch Yb, want er zijn sociale
zekerheid / WLHuitkering
Bestedingsoptiek
Achter de vraag zitten volgende determinanten:C+I+G+X -IM dus achter de vraag zit:
bestedingsoptiek
Aan wat voor goederen besteden we ons (Bbp)AA=AV geld?
- Gezinnen: C Y=AE (totale
- Bedrijven: I bestedingen)
- Overheid: G
- Buitenland: X
- Wat we importeren hoort niet bij ons bbp
In gesloten economie zonder overheid is er geen belasting en dus is Y je Yb.
Multiplicator werking:
Betekenis: met hoeveel keer meer of minder verandert het bbp t.o.v. de oorspronkelijke
autonome verandering
1. Domino-effect
Geld gaat rond, je hebt bv inkomen en gebruikt dit -> vermenigv.
2. Start: autonoom vraagimpuls (C0,I0?G0,X0,…) -> effect op bbp, de grote van het effect
hangt af van k
VERMENIGVULDIGINGSEFFECT HANGT AF VAN DE GEINDUCEERDE COMPONENTEN, DUS NIET
VAN DE AUTONOME!
- John M.Keynes
Grondlegger van het keynesianisme
Voorstanders van het budgettair beleid in plaats van monetair beleid (hc5)
Keynesiaans beleid of bestedingsbeleid
OG 5: reële modellen ter bepaling van het bbp-goederenmarkt
De multiplicator van T is kleiner dan de multiplicator van T, want de belasting is
onrechtstreeks
- Eerst invloed uitoefenen op Yb en dan op C
- Stukje van het effect gaat verloren