Methodologie: kwantitatief onderzoek voor de
gezondheidszorg
HOOFDSTUK 4: ONDERZOEKSPROBLEMEN,
ONDERZOEKSVRAGEN EN HYPOTHESES
Een onderzoeksprobleem is een onderwerp waar je onvoldoende kennis over hebt, waar je een
antwoord op wil weten. Er is een significant kennistekort over dit specifieke onderwerp.
Een onderzoeksprobleem zal worden omgezet in een onderzoeksvraag.
Probleem: bv. heeft buikligging effect op respiratoire aandoeningen?
Onderzoeksvraag: bevat belangrijke elementen (PICO)
Populatie: bv. patiënten met ARDS op intensieve zorgen
Interventie: bv. buikligging
Controle: bv. personen in rugligging
Effectiviteit: nagaan of de interventie effectief is a.d.h.v. de controlegroep
4.1. OVERZICHT VAN DE ONDERZOEKSPROBLEMEN
4.1.1. BASISTERMINOLOGIE
De onderzoeker kiest een onderwerp of fenomeen waarop hij zich focust.
Onderzoeksprobleem: Verontrustende, raadselachtige, vage of onduidelijke toestand binnen
een breed onderwerp.
o = Onderwerp van interesse
o Het doel van het onderzoek is om dit probleem op te lossen (of bij te dragen aan de
oplossing ervan).
Probleemstelling: ontwikkelen van een argument voor de studie
o Waarom doe je dit onderzoek? Nl. omdat er kennistekort is.
Onderzoeksvraag: Specifieke vraag van de onderzoeker die men wil beantwoorden bij het
aanpakken van het probleem.
o = de vraag begeleid de types van data die worden verzameld binnen een studie
Hypothese: Voorspellingen over mogelijke antwoorden op onderzoeksvragen
o Bv. H0-hypothese
o Directieve en non-directieve hypotheses
Doel-verklaring (= statement of purpose): vat het doel van de studie samen
Onderzoeksdoelstellingen: specifieke prestaties die ze hopen te bereiken door het onderzoek
uit te voeren.
4.1.2. ONDERZOEKSPROBLEMEN EN PARADIGMA’S
De aard van de onderzoeksvraag is gekoppeld aan paradigma’s en aan onderzoekstradities binnen
deze paradigma’s. De aard van de onderzoeksvraag zal bepalen welk onderzoek je zal voeren.
, Kwantitatief onderzoek: focust op concepten die al redelijk goed zijn ontwikkeld en waarover
bewijs bestaat en reeds betrouwbare meetmethoden zijn ontwikkeld of kunnen ontwikkeld
worden.
Kwalitatief onderzoek: wordt uitgevoerd omdat een onderzoeker een rijk en context-
gebonden begrip wil ontwikkelen over een slecht begrepen fenomeen. Onderzoekers
initiëren vaak kwalitatieve studies om het bewustzijn te vergroten en een dialoog over een
fenomeen te creëren.
Voorbeeld: Een kwalitatief onderzoek zal niet goed zijn om een depressieniveau tussen werkende en
gepensioneerden te vergelijken, maar wel om de depressie te verkennen.
4.1.3. BRONNEN VAN ONDERZOEKSPROBLEMEN
Interesse in een onderwerp is essentieel want onderzoek is tijdrovend. Interesse kan worden
opgewekt door:
Klinische ervaring:
Dagelijkse klinische ervaring is een grote bron voor ideeën voor onderzoek. Directe
problemen die ene oplossing nodig hebben kunnen het enthousiasme opwakkeren
= hebben een hoog potentieel voor klinische relevantie
o Bv. Verpleegster in het werkveld
Kwaliteit verbeterende inspanningen:
Uit onderzoeken naar kwaliteitsverbetering rijzen soms belangrijke klinische vragen.
Persoonlijke betrokkenheid tot het kwaliteitsteam kan leiden tot ideeën voor een studie.
o Bv. Uit onderzoek naar kwaliteitsverbetering kan een andere interessante klinische
vraag komen.
Literatuur:
Ideeën kunnen soms ook uit de literatuur ontstaan: nieuwsgierigheid van de lezer stimuleren.
Bekend bestaand onderzoek met opkomende klinische problemen kan een manier zijn om
een onderzoeksonderwerp te ontwikkelen.
Sociale problemen:
Globale onderwerpen met sociale of politieke problemen.
Onderwerpen met betrekking tot de Wereldgezondheidsorganisatie
o Bv. feministen kaarten iets aan over genderongelijkheid in de gezondheidszorg.
Theorieën:
Deze suggereren soms een onderzoekprobleem.
o Bv. Onderzoekers vragen “als deze theorie klopt, wat kunnen we voorspellen over…”.
De voorspellingen kunnen getest worden in een onderzoek.
Ideeën van externe bronnen:
Brainstormen met collega’s of het bekijken van onderzoeksprioriteiten van ene
financieringsinstantie.
o Bv. verpleegster brainstormen, en daaruit ontstaan nieuwe ideeën
4.2. ONTWIKKELEN EN VERFIJNEN VAN
ONDERZOEKSPROBLEMEN
4.2.1. KEUZE/SELECTIE VAN EEN ONDERWERP
De ontwikkeling van een onderzoeksprobleem is een creatief proces.
In eerste fase noteer je alles wat in je opkomt, nl. voorlopige ideeën
, Sorteer de ideeën in termen van:
o Interesse,
o Kennis over het onderwerp,
o Haalbaarheid ervan om het om te zetten in een studie.
Bv. Bij kwetsbare groepen (dementen, analfabeten,…) zal onderzoek minder
haalbaar zijn. Analfabeten kunnen bv. geen informed consent ondertekenen
omdat zij dit niet kunnen lezen.
Het meest vruchtbare idee wordt op die manier geselecteerd.
4.2.2. VERNAUWEN VAN HET ONDERWERP = MEER SPECIFIËREN
Ruime/brede vragen:
o Een het onderwerp is geïdentificeerd, kan men brede vragen opstellen die kunnen
leiden tot het onderzoeksprobleem.
Bv. ‘Wat is het proces waarbij…’, ‘Wat veroorzaakt…?’, ‘Welke factoren dragen bij
tot…?’
Wees ervan bewust niet te breed of een te complex probleem te stellen
Verscheidene mogelijke onderzoeksproblemen kunnen samensmelten
Bv. tegenstrijdigheid in klachten van patiënten over pijnmedicatie bij een bepaalde groep
verpleegkundigen. Je zal je dan afvragen hoe deze verpleegkundigen verschillen van een
andere groep en merkt op dat de etnische achtergrond relevant kan zijn. Hierdoor krijg je
verschillende onderzoeksvragen: ‘wat is de aard van de klachten van de patiënten bij
patiënten met een verschillende etnische achtergrond?’ of ‘veranderen verpleegkundigen die
gedrag geven de functie van de overeenkomst tussen hun etnische achtergrond en die van
patiënten?’. Beide vragen stemmen overeen in het probleem, maar moeten anders worden
bestudeerd.
Elk onderzoeksprobleem moet op een andere manier worden bestudeerd (paradigma)
Kritische evaluatie is noodzakelijk
4.2.3. EVALUATIE VAN ONDERZOEKSPROBLEMEN
4 belangrijke overwegingen om een onderzoeksprobleem te selecteren:
1) Betekenis van het probleem (significance of the problem)
Belangrijk is dat het onderzoek ene betekenis heeft voor een bepaalde groep.
Bewijsmateriaal over de studie moet potentieel zinvol bijdragen aan de praktijk van
de groep. Is het probleem belangrijk tot de groep (en hun patiënten)? Zullen de patiënten
voordelen halen uit het bewijsmateriaal? Zullen de bevindingen bestaande praktijken
uitdagen of ondersteunen?
Indien men op een van deze vragen ‘nee’ antwoordt, dan moet men een andere
keuze maken.
2) Doorzoekbaarheid van het probleem
Vragen van morele of etnische aard kunnen niet onderzocht worden.
Bv. ‘moet het plegen van zelfmoord legaal worden?’
Er is geen juist antwoord op deze vraag, enkel standpunten
3) Haalbaarheid van het probleem (feasibility)
Tijd
Het is verstandig om conservatief te zijn in het inschatten van de tijd
Onderzoeksactiviteiten vragen vaak meer tijd dan verwacht.
Ervaring van de onderzoeker:
, Onderwerp gelinkt aan de voorkennis van de onderzoeker. Beginnende
onderzoekers moeten het ontwikkelen van nieuwe meetinstrumenten vermijden.
Beschikbaarheid van deelnemers :
Is het mogelijk om een onderzoeksgroep te vinden met de gewenste
karakteristieken en zouden deze willen/kunnen meedoen aan een onderzoek.
Sommige voelen hun niet goed genoeg om mee te doen of hebben te weinig tijd
Samenwerking met anderen
Het is vaak nodig om autorisatie te krijgen tot toegang van gegevens
Etnische overweging
Onhaalbaarheid door oneerlijke of onethische eisen van deelnemers
Faciliteiten en uitrusting:
Welke faciliteiten en uitrustingen heb je nodig en zijn deze beschikbaar voordat met
de studie zal starten?
Geld
Personeelskosten, deelnemersvergoeding, benodigdheden, printkosten, uitrusting,
transportkosten,…
4) Interesse van de onderzoeker
Er kruipt veel tijd en energie in het onderwerp
4.3. COMMUNICEREN VAN ONDERZOEKSPROBLEMEN EN
VRAGEN
Probleemverklaring/probleemstelling
= uitleg over wat problematisch is en wat dus de drijfkracht van het onderzoek is
Soms definiëren we ook hypothese, verklaring, doelstellingen en onderzoeksvragen
De probleemverklaring begint vaak bij de eerste zin van het abstract
= specifieke onderzoeksvragen, hypothesen en doeleinden komen later in de introductie aan bod.
4.3.1. VERKLARINGEN VAN DOELEINDEN (PURPOSE)
Vat de onderzoeksdoelstellingen samen
o Vaak te herkennen aan de woorden: “purpose, aim, goal, objective,…”
Kwantitatieve studie: the ‘statement of purpose’ identificeert een verklaring van de
studievariabelen en mogelijke onderlinge relaties, evenals de populatie van belang (d.w.z.
PICO-elementen)
o PICO-elementen
Bv. ‘Doel/doelstellingen om het verband te onderzoeken tussen het
serotonine transport gen en postoperatieve nausea en braken bij vrouwen na
borstkankeroperaties te onderzoeken’
Purpose = identificeert de populatie, nl. vrouwen die
borstkankeroperaties hebben gehad
Doel = de relatie tussen het serotoninetransportgen (afhankelijke
variabele) en misselijkheid en braken (onafhankelijke variabele)
onderzoeken.
Kwalitatieve studie: the ‘statement of purpose’ geeft het belangrijkste concept of fenomeen
aan en de groep, gemeenschap of setting die wordt onderzocht.
Bv. ‘Het doel van deze kwalitatieve studie was om de levenservaring van
chronische veneuze insufficiëntie te beschrijven en te onderzoeken hoe deze