Religie, zingeving en levensbeschouwing
Inleiding
- Geloof is weerbarstig
o Deïsten
Geloven in het bestaan van God, maar over God kan er verder
niets worden geweten
o Areligieuzen
Mensen die helemaal niet bezig zijn met religie: het
interesseert hen niks of er een God bestaat of niet
o Gelovigen
Geloven in God, in Allah, in een kracht, in iets…
Geloof = het op redelijke gronden voor waar houden
van dingen die niet meteen zintuigelijk aantoonbaar
zijn
o Atheïsten
Ontkennen het bestaan van een godheid
Zuiver atheïsme is minder sterk vertegenwoordigd dan we
geneigd zijn te denken
Voortdurend op zoek naar literatuur en debatteren
graag met anderen erover
o Blijft een buitenbeentje
o Agnosten
Tussen gelovigen en atheïsten
Weten niet helemaal zeker of er een god is
Sommige agnosten zijn echte zoekers om klaarheid te
krijgen
- Geloven biedt perspectief
o Hiernamaalsperspectief
o Hiernumaals
Verleent zin aan het leven
Het doet mensen zich inzetten voor anderen
In staat om mensen gelukkig te maken
Perspectief bieden in een wereld die almaar als
hopelozer wordt gepercipieerd
- Termen
o Zingeving
= de pluriforme zoektocht van de mens naar de betekenis van
zijn bestaan, die hem in voeling brengt met de ultieme
werkelijkheid en hem aldus verbindt met al wat leeft
De mens ervaart op de een of andere manier dat hij
deel uitmaakt van een groter geheel dat hij of zij niet
kan beheersen
o Zowat elke mens ervaart zin: men hoeft er niet
noodzakelijk gelovig voor te zijn
Viktor Frankl
De mens is fundamenteel een wezen dat op zoek is
naar zingeving
1
, o Nog meer dan lust of macht is de mens bedacht
op zin
Transcendentie van zichzelf = dat de mens
boven zich uit kan stijgen
Menselijke existentie: de mens is
gericht op iets dat niet zichzelf is
Zelfmoord
Doet zich voor bij mensen die helemaal geen zin meer
ervaren en totaal geen hoop meer koesteren
o Toont aan hoe belangrijk zingeving is voor een
mens
o Levensbeschouwing
= Iemands beoordeling en opvatting van het bestaan
Een geheel van presupposities en theorieën die iemand
erop nahoudt ten aanzien van het leven als geheel
o De presuppositie is in de meeste
levensbeschouwingen dat zin de mens overkomt:
dat de mens zin op het spoor moet komen
gaandeweg ontdekt
Zingeving = transcendent, iets dat ons
overstijgt
Mensen kunnen een religieuze, agnostische of atheïstische
levensbeschouwing hebben
Voor de meesten valt dit samen met het
maatschappelijk mainstream denken
o Men denkt over het leven zoals de grote
meerderheid dat doet
o Religie
= Een hele specifieke vorm van levensbeschouwing: een
systeem van geloofsopvattingen, praktijken en ethische
voorschriften, heilige plaatsen en tijden… die de mens
relateren aan het transcendente
Aan de basis van de meeste religies liggen…. :
Heilige geschriften of verhalen
o Vol met symboliek en diepe betekenissen
Geloofsopvattingen
o Over een godheid, een toestand, leven na de
dood, relatie tussen godheid en de kosmos…
Religieuze praktijken
o Specifieke rituelen of vormen van gebed,
verering, zuivering of boetedoening
Bekende praktijken: rites de passage:
overgangsrituelen bij de geboorte, bij de
overgang naar jongvolwassenheid, bij een
overlijden….
Ethische voorschriften
o Infomeren de gelovigen over wat goed en kwaad
is
Heilige plaatsen
2
, o Kerken, synagogen en moskeeën
Heilige tijden
o Belangrijke feestdagen in de loop van het jaar
De meeste religies zijn geïnstitutionaliseerd
Hebben een instelling die de religie belichaamt en in
stand houdt
o Christendom: de kerk
1. Bestaat God?
- Godservaring lijkt zo oud als de mensheid te zijn
o Antropologen laten de mensheid beginnen met religie
Vanaf het ogenblik dat ze sporen van mensen ontdekken die
ze als cultureel religieus bestempelen
Oudste culturele uitingen van de mensheid:
muurschilderingen, grote stenen monumenten…
worden mainstream religieus geïnterpreteerd
- Christelijke context
o Een christen dient te leven alsof God niet bestaat
Een christen die christelijk leeft omdat God bestaat, zou goed
kunnen leven (uit angst) voor God, terwijl hij moet leven
omwille van het goede zelf
Voor een christen is het niet belangrijk of God al dan
niet bestaat, hij moet sowieso goed leven,
desalniettemin gelooft de christen in het bestaan van
God
- Wetenschappelijk bewijzen?
o Theologie zou dan een positieve wetenschap zijn en dat is ze niet
Je kan niet alles wetenschappelijk bewijzen zoals liefde of
schoonheid
Godsbewijzen
- Ontologisch godsbewijs
o Ontologie = zijnsleer poneert dat God noodzakelijk moet bestaan
(zijn), omdat ‘zijn’ nu eenmaal tot het wezen van God hoort
Anselmus van Cantebury: definieert God als iets waarboven
niets groters gedacht kan worden
God is almachtig, algoed, alwijs…
o God moet wel bestaan, want anders zijn er
dingen die groter kunnen worden gedacht dan
datgene waarboven niets kan worden gedacht
o Weerwerk van monnik Gaunillo
Anselmus’ argument is absurd als je het doortrekt naar
andere disciplines
Voorbeeld: perfect eiland met alles erop en eraan
o Volgens Anselsmus zou dit perfecte eiland
moeten bestaan, want een bestaand eiland is
beter dan een denkbeeldig perfect eiland
Absurd: het bestaan van een perfect
eiland kan niet puur met logica worden
3