Geestelijke gezondheid en revalidatie
Doelen:
De student kan de psychiatrische patënt kritisch benaderen in de theoretische en kinesitherapeutische
aanpak.
De epidemiologie, oorzaken, symptomen, diagnostische criteria, verloop en prognose en hoofdlijnen
van behandeling van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen, voor de
kinesitherapeutische praktijk kennen en deze ook toepassen De meeste psychiatrische stoornissen en
symptomen kunnen herkennen en onderscheiden.
Het kunnen beoordelen van psychiatrische symptomen.
Zich bewust kunnen zijn en het kunnen aandacht hebben voor psychiatrische stoornissen, de
onzekerheid en grenzen van de psychiatrie (h)erkennen en relateren aan de kinesitherapeutische
kennis.
Het beoordelen en evalueren van de impact van psychiatrische stoornissen op de kinesitherapeutische
behandeling
Het aanpassen van de kinesitherapeutische behandeling aan de psychiatrische patiënt.
Examen:
Open en MPC
Per les1 open vraag, 4 MCP -> op evenveen punten
Inleiding
Prevalentie
Prevalentie Europa:
Lifetime: 25% (man: 20%, vrouw 20%)
Voorbije jaar: 10%
Zelfmoord: ouder man met medische aandoening groter risico
1/4 van de bevolking heeft op zeker moment een psychiatrisch of neurologisch probleem!
(inclusief alcohol en drugs)
Prevalentie psychiatrische stoornissen beïnvloed door:
Psychiatrische stoornis
Geslacht vrouwen meer angst & depressie, mannen meer alcoholmisbruik
Leeftijd jonge personen: 18-24j
Burgerlijke stand niet getrouwd of gescheiden (Vb depressie: beter beschermd indien in goede
relatie)
Professionele status werkloos of laag opgeleid
Socio-culturele factoren
Oorzaak
1. Complexiteit van de oorzaken:
Afwezigheid van temporele associatie
Oorzaken liggen meestal op tijdsafstand van het ziektebeeld (vb: trauma’s, misbruik
geassocieerd met ALLES!)
Vb in winter geboren -> meer kans op schizofrenie
Oorzaak en gevolg:
o Een oorzaak kan leiden tot meerdere effecten (vb kinderverwaarlozing -> suïcide, depressie,…)
o Een effect kan ontstaan uit meerdere oorzaken (vb depressie -> uit genetica, verwaarlozing,
…)
Indirecte mechanismen (vb: genetische predispositie)
, Oorzaken:
Voorbeschikkende factoren (predisposing)
o Vulnerabiliteit: genetisch, uteriene omstandigheden, fysische en sociale factoren kindertijd
o Predispositie
o Persoonlijkheid!!! (perfectionisme, angstig)
Uitlokkende factoren (precipitating)
o Gebeurtenissen kort voor de stoornis en “lijken deze te hebben uitgelokt”
o Fysisch (vb: hersentumor, drugs)
o Psychologisch
o Sociaal (vb: jobverlies)
Onderhoudende factoren (maintaining/perpetuating)
o Verlengen de duurtijd van de stoornis
o Van groot belang bij de planning van de behandeling
o Vb. depressie met sec sociale terugtrekking
2. Verschillende verklaringsmodellen (tijdsgeest)
Gall en frenologie
Phineas Gage
Genen x omgeving
Als mensen in goede omstandigheden opgroeien maakt het niet veel verschil of men kwetsbare vs niet-
kwetsbare genen heeft
Psychiatrie = probleem?
Hoge prevalentie (1/4)
Global burden of disease (13,5%)
Belangrijkste oorzaken van ongeschiktheid (15-44j: 6/20)
Hulpzoekgedrag:
2/3 zoekt geen hulp!
1/3 zoekt hulp (voornamelijk huisarts)
Treatment gap, hoeveel niet in behandeling:
Schizofrenie (32%) -> vaak daklozen
Depressie (56%)
Bipolar disorder (50%)
OCD (57%)
Alcohol abuse (78%)
Economische kosten:
Directe kosten: hospitalisatie
Indirecte kosten: verlies van productiviteit, vroegtijdig overlijden
Behandeling is duur maar géén behandeling is duurder!!!
GGZ resources
Tegenwoordig GGZ:
Shift weg van grote psychiatrische ziekenhuizen!
Ontwikkeling van gemeenschap GGZ (aan huis, mobiele teams)
Integratie van GGZ in algemene gezondheidsdiensten
Eerstelijns psychologen
5 kernfuncties binnen het nieuwe GGZ-model:
Functie 1: preventie en promotie van GGZ, vroegdetectie, screening en diagnosestelling
Functie 2: ambulante intensieve behandelteams voor zowel acute als chronische problemen
, Functie 3: rehabilitatieteams die werken rond re-integratie en sociale inclusie
Functie 4: intensieve residentiële behandelunits indien ziekenhuisopname noodzakelijk is
Functie 5: specifieke woonvormen waarin zorg aangeboden kan worden
Stigma
Stigmatisering proces:
4 key componenten:
o Labeling: kenmerken als belangrijk verschillend
o Stereotyping: linking van verschillen aan niet gewenste karakteristieken
o Separating: onderscheid tussen normale en gelabelde groep als fundamenteel verschillend
o Status loss and discrimination: verwerpen, uitsluiten van gelabelde
groep Vb: zwarte vs. witte huidskleur
Stigmatisering is het proces
Grondslagen van stigma:
waarbij bepaalde kenmerken aan
o Problemen van kennis: onwetendheid
een bepaalde persoon of groep
o Problemen van attitude: vooroordelen worden toegekend. (Google)
Sterkte predictor discriminatie
o Problemen van gedrag: discriminatie
Verwerping en vermijdend gedrag
Geen land of MA waar personen met mentale stoornis zelfde waarde ervaren als mensen zonder
Kernervaring van schaamte (zichzelf en anderen) en schuld (anderen)
Meer stigma minder kans om erover te vertellen minder kans dat je hulp gaat zoeken
Verwerping en vermijding van GG = universeel probleem
Mentale fenomenen:
Geen consensus over normale gezonde fenomenen (Wat is normaal?, niet te zien op medische
beeldvorming)
Psychiatrische stoornis:
o Product van hersenziekte
o Symptomen die artsen behandelen
o Statistische variatie van de norm
Culturele variatie:
Ziektebeelden
o Eetstoornissen veel vaker in ontwikkelde landen!
Behandeling
o Betere 2j outcome van schizofrenie in ontwikkelingslanden (andere beliefs: minder kritisch
en meer tolerant in india dan in UK)
o Genezers zelfde beliefs als patiënten
Psychische symptomen:
Vorm (structuur) vs. inhoud (context)
Primair vs. secundair: tijd en oorzaak
Betekenis van symptomen: alleen, cluster
Subjectief (oordeel) vs. objectief (observeerbaar)
Culturele variaties
DSM-5:
Voordelen:
, o Communicatie
o Implicaties prognose en behandeling
o Onderzoek en opleiding
Nadelen:
o Oorzaak?
o Theoretische basis?
o Unieke?
o Ontstaan comorbiditeit wegens overlap?
o Pathologiseren?
Onderzoek
Waarop letten?
Algemene verschijning en gedrag (eerste indrukken)
o Oogcontact, coöperatie
o Motoriek: compulsies, tics
Spraak en taal
o Snelheid, hoeveelheid, …
Stemming en emotie
o Neerslachtigheid, euforie, angst, kwaadheid
Denken
o Vorm: versnelling/vertraging, (in)coherentie
o Inhoud: preoccupatie, obsessie, waan
Waarneming
o Hallucinaties
Cognitief functioneren
o Bewustzijn, oriëntatie, geheugen, aandacht, concentratie, intelligentie
Inzicht
Stemming en emotie:
Veranderingen in aard: neerslachtig, angstig, prikkelbaar, kwaad en euforisch
Veranderingen in schommeling/wisselingen: labiliteit, vervlakking
Incongruentie tussen gedachten en omstandigheden (vb: lachen op een begrafenis)
Waarneming:
Waarneming: bewustwording van werkelijke, externe objecten
Verbeelding: levendige beelden die ontstaan in de geest (gemanipuleerd door de wil)
Illusies: verkeerde interpretatie van werkelijke, externe stimuli
Hallucinaties: waarneming zonder externe stimuli (auditief, visueel, tactiel, …)
Denken:
Wanen: foutieve overtuigingen gebaseerd op onjuiste conclusies over de externe
werkelijkheid, hardnekkig ondanks bewijs van tegenovergestelde (vb: achtervolging,
jaloersheid, …)
Obsessies: zich herhalende en aanhoudende gedachten, impulsen of beelden die als intrusief
en ongewenst worden ervaren en die bij de meeste personen uitgesproken angst of
bezorgdheid veroorzaken die men probeert te negeren, onderdrukken of te neutraliseren door
een dwanghandeling uit te voeren (vb: handen wassen)
Denkproces: