Stappenplan casussen oplossen - IRW
Normale casus oplossen (algemeen):
1. Relevante feiten
2. Feiten juridisch kwalificeren
3. Vraag analyseren
4. Antwoorden
HIËRARCHIE DER NORMEN (examenvraag)
1. Welke norm wordt getoetst?
2. Aan welke norm wordt getoetst?
- Je kan toetsen aan elke hogere norm
- Altijd eerst toetsen aan bevoegheidsverdelende regels (BWHI en Gw.)
3. Wie is bevoegd?
4. Welke termijn?
5. Sanctie?
HDN (exceptie van onwettigheid, basic)
1. Welke? < formele wet (KB,RB,MB, prov.B, gem.B)
2. Aan welke? Hogere norm
3. Wie? Gewone rechter
4. Termijn? Geen
5. Sanctie: niet- toepasselijkheid, inter partes
Grondslag: art. 159 GW./ legaliteitsbeginsel
HDN (Annulatieberoep van RvS)
1. Welke? < formele wet (KB,RB,MB, prov.B, gem.B)
2. Aan welke?
a. Schending substantiële voorgeschreven vormvereisten Indien onmiddelijke schorsing:
b. Machtsafwending - Art. 17 §4 RvS- wet
c. Bvghheidsoverschrijding o Spoedeisend
3. Wie? RvS o Minstens 1 ernstig
4. Termijn? 60 dagen -> art. 4 procedurereglement RvS middel aantonen ->
5. Sanctie: nietigheid, erga omnes en ex tunc argument om nietigheid
te kunnen aanvragen
Grondslag: art. 14 §1 RvS-wet
HDN (exceptie van int. onrechtmatigheid, INT. verdrag/richtlijn/norm )
1. Welke? Wet, decreet
2. Aan welke? Int. Norm met rechtstreekse werking, vw om te kunnen toetsen aan int. Norm:
a. Rechtstreekse toepassing
i. Int. In werking
ii. Nat. In werking
b. Rechtstreekse werking
i. Objectief criterium: verdrag = voldoende duidelijk, precies en
onvoorwaardelijk
ii. Subjectief criterium: kent subjectieve rechten toe
3. Wie? Gewone rechter
4. Termijn? Geen
5. Sanctie: niet toepassing, inter partes
Grondslag: smeerkaasarrest
,! Richtlijn die nog niet is omgezet heeft GEEN HORIZONTALE WERKING, tussen de onderdanen van de
lidstaat, maar WEL VERTICALE WERKING! -> overheid kan dus aansprakelijk gesteld worden voor niet
omzetten of laattijdig omzetten van richtlijn, onder 3 voorwaarden: => grondslag: Francovich-arrest
- Richtlijn geeft rechten en plichten aan particulieren
- Schending v. richtlijn door lidstaat
- Causaal verband
Rechter kan wel B. wetgeving richtlijn conforme interpretatie toepassen
HDN (exceptie van ongrondwettigheid, prejudiciële vraag)
1. Welke? Wet/ decreet/ ordonnantie
2. Aan welke? Hogere norm
3. Wie? GWH a.d.h.v. prejudiële vraag van gewone rechter -> ten gronde v: art. 26 §1 BWGH
4. Termijn? Geen
5. Sanctie: niet toepasselijkheid, inter partes
a. Nieuwe termijn verkregen van 6 maanden -> ten gronde v: art. 4 Bijzondere wet
Grondwettelijk Hof
HDN (Annulatieberoep v. GWH, Basic)
1. Welke? Wet, decreet of ordonnantie
2. Aan welke? Grondrechten (Titel II Gw., art. 170, 172, 191 Gw.)
3. Wie? GWH
4. Termijn? 6 maanden n. bekendmaking -> ten gronde v: art. 3 BWGH
5. Sanctie: nietigverklaring, erga omnes, ex tunc
Grondslag: art. 1 BWGH
HDN (Annulatieberoep v. GWH, Discriminatie)
1. Welke? Wet, decreet of ordonnantie
2. Aan welke? Art. 10 en 11 Gw. (Discriminatietoets, mogelijks in combinatie met andere norm)
a. Vergelijkheidsbaartoets:
i. Zijn de categorieën waartussen onderscheid gemaakt wordt voldoende
vergelijkbaar?
b. Doelmatigheidstoets:
i. Is het doel van de maatregel geoorloofd? -> wat wil wetgever bereiken?
ii. Is het criterium van onderscheid objectief en pertinent?
iii. Proportionaliteitstoets -> is het gemaakte onderscheid evenredig met het
doel?
3. Wie? GWH
4. Termijn? 6 maanden n. bekendmaking -> ten gronde v: art. 3 BWGH
5. Sanctie:
Grondslag: art. 1 BWGH en gelijkheidsbeginsel
UITREKSEL VAN EEN NORM
Altijd 4 dezelfde vragen
1. Welke norm? KB/MB/Wet/Decreet/ordonnantie/…
2. Norm materiele en/of formele wet? + def
- Materiële wet = Men heeft oog voor de inhoud en draagwijdte van een tekst. Het is elke
rechtsregel die voor de burger algemeen verbindend is en die door een bevoegd
overheidsorgaan is uitgevaardigd.
- Formele wet = elke beslissing gestemd door de wetgevende macht van de federale staat of
een van de deelstaten. (wet/decreet/ordonnantie)
3. Norm materieel en/of formeel recht? = def
, - Materiële recht = deel van het recht waarin de spelregels van het maatschappelijk gedrag
inhoudelijk worden bepaald.
- Formeel recht = deel van het recht dat de spelregels bepaalt in verband met wat er moet of
kan gebeuren bij niet-naleving van het materiële recht.
4. Norm een formele bron van recht? Wetgeving/gewoonteleer/rechtsleer/rechtspraak/alg.
rechtsbeginselen
INTERNATIONALE NORMEN
- Eerst internationale inwerkingtreding nodig
Rechstreekse toepasselijkheid
- Daarna nationale inwerkingtreding
o rechtstreekse werking
voldoende duidelijk, volledig en onvoorwaardelijk , zodat nat. rechter
toepassing ervan kan verzekeren zonder bijkomende wet (= objectief
criterium)
wil om rechten toe te kennen aan verdragspartijen (= subjectief
criterium)
- INDIEN niet bekendmaking in BS, heeft GEEN HORIZONTALE WERKING, tussen de
onderdanen van de lidstaat, maar WEL VERTICALE WERKING! (zie bij HDN)
PROCEDURE FEDERALE WET (alle toepassingsgebieden in wet zelf)
- Zuiver bicamerale procedure: Art. 77 GW
- Optioneel bicamerale procedure: Art. 78 GW
- Monocamerale procedure: Art. 74 GW
GRONDWET WIJZIGING
- Preconstituate kiest Art.
- Verkiezingen Constituante
- Stemming:
o 2/3 ja stemmen
o 2/3 aanwezig
o => beide kamers
- Bekendmaking in BS en onmiddellijke inwerkingtreding
Grondslag: art. 195 GW
ENAC (EXCEPTIE VAN NIET-UITVOERING)! Enkel contractueel!
1. Relevante feiten
2. Feiten juridisch kwalificeren
3. Vraag analyseren
4. Exceptie van niet-uitvoering (enac): Art 5.239 BW
Voorwaarden (5)
o Wederkerige rechtsverhouding
o Schuldvordering moet zeker & opeisbaar zijn en niet noodzakelijk liquide
o Objectief & subjectief ter goeder trouw
o Verbintenis ten laste van de excipiens
o Opschorting mag naleving van eigen prestatie niet definitief stopzetten
Alle voorwaarden voldaan = recht op opschorting
5. Antwoord
BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID
, 1. Relevante feiten
2. Feiten juridisch kwalificeren Rechtsherstel of schadeherstel als oplossing?
3. Vraag analyseren:
Art 1382 e.v oud BW
3 voorwaarden
o Fout
o Schade
o Oorzakelijk verband
Alle voorwaarden voldaan = recht op schadeherstel of rechtsherstel
4. Antwoord
CONSUMENTENKOOP !enkel roerende goederen!
Altijd 4 vragen stellen
1. Toepassingsgebied? Art 1946bis oud BW
- Consument? 1°
- Verkoper? 2°
- Is er een verkoopsovereenkomst?
- Consumtiegoed? 4°
2. Is het goed conform? Art 1649ter + quater
3. Wettelijk vermoeden? Art 1649 §4 quater
4. Remedie? Art 1649 quinquies
INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT
altijd 3 vragen stellen
1. Welke rechtbank is bevoegd?
2. Welk rechts is van toepassing?
3. Is het strijdig met de openbare orde? Art 21 WIPR
RECHTSMISBRUIK Art 1.10 BW
4 gevallen wanneer er spraken is van rechtsmisbruik (vanbuiten kennen)
o Recht gebruiken om ander schade toe te brengen
o Recht uitoefenen zonder redelijk & voldoende belang
o Meest schadelijke wijze om recht uitoefenen
o Schade die uitoefening recht meebrengt voor ene is groter dan voordeel voor andere
(proportionaliteitstest)
Als je onder 1 v 4 valt: altijd voldaan aan algemene definitie van rechtsmisbruik
Sanctie Art 1.10 3de lid BW: matiging (tot binnen de normale grenzen) of schadevergoeding
TOTSTANDKOMING VAN CONTRACTEN
1. wanneer komt een geldig contract tot stand?
4 voorwaarden Art 5.27 BW
o Toestemming
o Bekwaamheid van beide partijen
o Bepaalbaar + geoorloofd voorwerp
o Geoorloofde oorzaak
Aan alle voorwaarden voldaan = geldig contract
2. Antwoord