Samenvatting van het vak "morfologie, fysiologie en pathofysiologie (MFP) van het ademhalingsstelsel" in het 2e jaar geneeskunde aan de KULeuven.
Het is gebaseerd op de slides van professor Neyrinck (fysiologie) en professor Weynand (morfologie) en op mijn notities gemaakt tijdens de lessen.
MFP ADEMHALINGSSTELSEL
MORFOLOGIE
a) Gasgeleidingsstelsel: buisvormig
Neus- en mondholte + nasofarynx + larynx + trachea + bronchii en
bronchioli
Functie : geleiding, opwarming, zuivering en vochtigheid vd lucht
b) gasuitwisselingsstelsel
longalveolen (zakvormig), die het longparenchym uitmaken -> groot
opp voor gasuitwisseling
functie: uitwisseling ingeademde O2 en CO2 vanuit het bloed
algemene functie
neus: verwarmen, bevochtigen en reinigen ingeademde lucht + reuk +
resonantiefunctie
neusbijholten (sinus): resonantiefuntie + temperatuurregeling hersenen
mondholte: smaak larynx: spraak
Neusholte: holtes verdeeld door neusseptum (uit kraakbeen en bot)
van neusgat langs choanae tot nasofarynx
elke neusholte bovenaan smal, breder naar onderen
2 compartimenten:
- vestibulum nasi: door huid bekleed proximaal
- nasale fossa: bekleed door respiratoir epitheel
3 gebogen botschelpen (conchae) stulpen uit in fossa (grootte neemt toe
vbno) met ondergelegen een neusgang
1) conchae superior: deel v os ethmoidale met neusgang meatus
nasi superior
- ruimte boven en achter concha superior = recessus sfeno-
ethmoidalis
met opening vd sinus sfenoidalis
in meatus liggen 1à2 openingen vd cellulae ethmoidales
posteriores
, 2) conchae media: deel v os ethmoidale met neusgang meatus
nasi medius
- hierin mondt uit: cellulae ethmoidales anteriores + sinus
frontalis/ maxillaris (via hiatus semilunaris -> boogvormige
spleet)
3) conchae inferior: apart botstuk met neusgang meatus nasi inferior
- hierin mondt ductus nasolacrimalis uit: voert traanvocht af
functies
I. ingeademde lucht opwarmen: uitstulpingen zorgen voor opp
vergroting en turbulenties + veel plexussen v capillairen en
venen onder neusepitheel: bij koude lucht zwellen deze op + kost
energie (10% verlies lichaamswarmte)
II. bevochtigen ingeademde lucht: bij uitademen heropname v
vocht -> 1/3 vocht gerecupereerd door condensatie v vocht op
slijmvlies + drainage vd nasolacrimale buizen en secreties vd
paranasale sinussen
reukzone: regio olfactoria
in dak neusholte, bovenste 3e vh neusspetum en concha nasalis
superior
vascularisatie: vaatstructuren lopen samen in locus v Kiesselbach -> vaak
bloedingen
bloeding stoppen? Comprimeren
te hoge bloeddruk en koude verhogen neusbloedingen
neusbijholten (paranasale neusholten) = holten in beenderen -> 4 per
neusholte
1. sinus frontalis: in os frontalis, grootte variabel
- vocht accumuleert -> druk in hoofd -> bij sinusitis meeste hoofdpijn
2. sinus ethmoidalis (cellulae ethmoidalis): tss neusholte en orbita,
grenzen met bovenzijde aan voorste schedelgroeve
- cellulae ethmoidales anteriores + posteriores
3. sinus maxillaris: in corpus maxillae (de grootstse)
- tandkassen vd bovenkaak in bodem sinus + rami posterior v nervi
alveolares superiores in achterwand + canalis infra-orbitalis met a
en n infra-orbitalis
- grote sinus -> holte door dun laagje bot of alleen sinusslijmvlies
gescheiden
, - ontsteking tandkas kan leiden tot sinusitis
opening sinus max (hiatus semilunaris) ligt hoger dan bodem ->
bij sinusitus kan vocht niet spontaan afvloeien -> soms drainage
door perforatie
4. sinus sfenoidalis: in corpus os sfenoidalis
- dak is sella turcica vd schedelbasis -> hypofyse zit hier
farynx:
a) nasofarynx: bovenkant = schedelbasis onderkant =
palatum molle
zijkanten en achterkant = keelholtewand
- in verbinding met middenoor via tuba auditiva (buis v Eustachius)
verstopte buis: chronische neusinfectie -> ademen door neus
verschil in druk tss oor en mond (vliegtuig) -> pijn
b) orofarynx: palatum durum tot os hyoideum => spijsvertering
c) hypofarynx/ laryngeale farynx: bovenrand cartilago epiglottica
tot onderste rand cartilage cricoidea
histologie
algemene opbouw wand gasgeleidingsstelsel
tractus respiratorius: gelaagde wand, epitheel afkomstig v endoderm
1) epitheel 4) seromucineuse klieren
2) lamina propria 5) kraakbeen of bot
3) glad spierweefsel 6) adventitia met col en elastische
vezels
lamina propria: losmazig bindweefsel en elastsiche vezels (meer richting
alveoli)
glad spierweefsel: in trachea: achterzijde vd open kraakbeenringen
in bronchii: vele lagen die wand spiraalvormig omhullen
vanaf hier neemt dikt gl spw af -> verdwijnt bij sacculi alveolares
contractie -> lengte en diameter luchtwegen verminderd
seromucineuse klieren: van neusholte tot bronchiolen,
- sereus (roos), enkel mucineus (wit) of gemengd
rol: zorgen voor vochtige en propere lucht
kraakbeen/bot: in neusholte bot -> in larynx enkel kraakbeen
- hoeveelheid kraakbeen neemt af en verdwijnt thv bronchioli
adventitia: uiterste laag, bevat col en elastische vezels
, vestibulum nasi
- huid: gekeratiniseerd plaveiselepitheel met huidannexae
overgang naar niet-gekeratiniseerd plaveiselepitheel
rol annexae: grootst ingeademde structuren tegenhouden (geen in
niet-gekerat)
aan opp: cellen zijn kern verloren -> beschermende laag
bij niet-gekerat: grotere basale laag cellen en cellen met glycogeen
- neus: respiratoir epitheel, bot, sero-mucineuse klieren
- conchae : verwarming lucht door gedilateerde capillaire capillairen
en venen
- nasofarynx: zelfde respiratoir epitheel als neusholte
lamina propria: lymfocyten die in dak lymfefollikels zijn (tonsilla
pharyngea)
- oropharynx: epitheel nasofarynx gaat geleidelijk over in meerlagig
niet-gekerat plaveiselepitheel (squameus) vd orofarynx
1. squameus epitheel: niet-gekerat plaveiselepitheel + basale
cellaag tegen basale membraan + afgeplatte keratinocyten richting
oppervlakte
2. respiratoir epitheel (slijmvlies): pseudomeerlagig cilindrisch
trilhaarepitheel
lijkt meerderlagig
5 celtypen:
a) trilhaarcellen: cilia aan apicaal oppervlak, meest talrijk
b) muceuze slijmbekercellen: secreren mucus, houden ingeademde
partikels vast en brengen naar buiten
trilhaarcellen en slijmbekercellen werken samen: mucus betrapt
virussen en bacteriën -> trilhaarcellen borstelen besmette mucus
naar mond
trilling trilharen: 1000-1500 per minuut verplaatsing: 10-40mm per
minuut
c) basale cellen: rusten op basale membraan, stamcellen die andere
types kunnen vervangen
d) borstelcellen: geen cilia, wel apicale microvilli (oppvergroting)
- immature celtype: kan trilhaarcellen/ slijmbekercellen vervangen
- type met zenuwuiteinden aan basale opp -> sensorische receptor
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper meeusjana16. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.