1 Biomoleculen
1.1 Biochemie
Bio-organische chemie of biochemie = studie van de verbindingen
• Voedsel is opgebouwd uit moleculen
• Chemische kenmerken van deze moleculen bepalen volgende eigenschappen:
• Fysiologisch (lichamelijk)
• Sensorisch (smaak, geur, structuur)
• Technologisch (koken, verwerken, bewaren)
1.2 Biomoleculen
Biomoleculen = moleculen die aanwezig zijn in levende materie
• Alle levensvormen zijn primair opgebouwd uit dezelfde chemische elementen
• Deze vormen bij al deze levensvormen dezelfde 4 type biomoleculen
1.2.1 Chemische elementen
• De chemische elementen waar leven is uit opgebouwd:
• C, H, N, O 4 hoofdcomponenten
- H2O: belangrijkste component → mens: 60-70%
- C: ruggengraat van biomoleculen
- N en O: functionele groepen
• P, S: fundamentele elementen met specifieke doelen
• Na, K, Cl, Mg, Ca: zouten
• Enorm grote moleculen = macromoleculen
1.2.2 Vier typen biomoleculen
a. Nucleïnezuren:
• Informatie opslag, transmissie en expressie
b. Polysachariden of koolhydraten:
• Energie opslag (zetmeel in planten; glycogeen in mens en dier)
• Structurele componenten (cellulose) → minder bij mens en dier
c. Lipiden of vetten:
• Structurele component (tryglyceriden is hoofdcomponent van celmembranen)
• Isolatie: tegen koud, ook bij zenuwen
• Energieopslag
d. Proteïnen of eiwitten:
• Structurele functie (keratine in haar en nagels)
• Transporters
• Informatieoverdracht over lange afstand
• Bescherming tegen pathogenen antilichamen
• Reacties katalyseren in lichaam enzymen
• Spiercontracties
• Dus… ‘de arbeiders van organismen’
1.2.3 Opbouw van biomoleculen
• Polymeren van reeds gefabriceerde ‘bouwblokken’ of monomeren
• Polymeer = is een macromolecuul opgebouwd uit een opeenvolging van identieke/soortgelijke delen
(monomere eenheden) die chemisch aan elkaar zijn gekoppeld
• 4 types subeenheden of monomeren 1
,Hoofdstuk 1: Biomoleculen
1.3 Bouwstenen van biomoleculen
1.3.1 Koolhydraten
• Monomeer: eenvoudige koolhydraten of monosachariden
• Standaardformule: (CH2O)n (glucose: C6H12O6)
• Structuur:
• Ladderachtige keten → in waterige oplossing: cyclische verbinding
• Lineaire (ladder) structuur kan relevant zijn voor aangeven van positie
• C-atomen beginnen tellen vanaf C die dichtste bij carbonylgroep (C=O) ligt
• In veel monosachariden zijn aantal hydroxylgroepen vervangen door andere groepen
• Typische ringstructuur en overblijvende -OH groepen maken deze moleculen herkenbaar
1.3.2 Lipiden
• Zijn een heterogene groep verbindingen
• Gemeenschappelijke kenmerken:
• Hydrofoob: zeer lage oplosbaarheid in water
• Veel C-atomen
1.3.3 Proteïnen
• Monomeer: aminozuren
• Verbindingen met carboxylgroep en aminogroep aan een α-koolstof (= centrale)
• 20 varianten → variabele zijketen (R)
• Hebben amino- en zuurfunctie op centrale koolstofatoom
• Bij fysiologische pH (± 7,4):
• Groepen zijn geïoniseerd = Zwitterion
- Aminogroep: + geladen
- Carboxylgroep: - geladen
1.3.4 Nucleïnezuren
• Monomeer: nucleotiden → 3 componenten:
• Fosfaatgroep(en): mono-, di-, of tri-
• 5-C suiker (= pentose)
• Stikstofbevattende base
• ATP = adenosinetrifosfaat
1.4 Biologische polymeren
• Monomeer:
• Relatief eenvoudige moleculen
• Beperkte variatie
• Polymeer:
• Combinatie van veel monomeren van zelfde type (= residuen) → oneindig veel opties
• Soorten monomeren en de volgorde ervan:
- Bepalen de eigenschappen
- Dienen ook als info opslag
• Lipiden vormen niet echt polymeren → aggregeren wel samen tot grote structuren (= biomembranen)
2
, Hoofdstuk 1: Biomoleculen
1.4.1 Polysachariden
• Polymeren (aaneenschakelingen) van monosachariden
• Meeste polysachariden zijn homogene polymeren (1 type monosachariden)
• Hierdoor beperkt in functionaliteit tov DNA of eiwitten
• Functie:
• Stockagemoleculen voor cellulaire energie
• Leveren structurele steun aan cel
• Bestaan niet enkel als 1 lange streng van residuen → ook vertakte structuren
• Hierdoor kunnen ze toch sterk verschillende eigenschappen en functies vertonen
1.4.2 Polypeptiden of proteïnen
• Polymeren van aminozuren
• De 20 soorten aminozuren kunnen oneindig gecombineerd worden
• Zijketens gaan op een specifieke wijze met elkaar gecombineerd worden
• Interactie tussen zijketens en de waterige omgeving gaan ervoor zorgen dat de lange AZ-keten op een
specifieke wijze gaat plooien → 3D-structuur die eigen is aan eiwit en onmisbaar voor functie
1.4.3 Polynucleotiden of nucleïnezuren
• Polymeren van nucleotiden → beter bekend als DNA en RNA
• Beperkt aantal nucleotiden waaruit nucleïnezuren zijn opgebouwd:
• DNA: cytosine (C), guanine (G), adenine (A) en thymine (T)
• RNA: C, G, A en uracil (U)
• Hierdoor weinig variaties in structuur:
• DNA telkens dubbele DNA-helix
• Voornamelijk RNA-moleculen: opvouwen tot compacte structuren
• Informatie zit vervat in opeenvolging (sequenties) van de 4 nucleotiden
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SamenvattingenBachelor. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.