Bedrijfsfinanciering voorbeeldexamenvragen voor HOC: DEEL 1
1 Het ‘constant growth dividend valuation model’ houdt geen steek als …
A ke groter is dan g
B dividenden sneller groeien dan het marktrendement
C het huidige dividend gekend is
D g groter is dan ke
4 Rangschik volgende beleggingen van laag naar hoog risico in een normale economie
A gewone aandelen, preferente aandelen, ondernemingsschuld, staatsschuld
B ondernemingsschuld, staatsschuld, preferente aandelen, gewone aandelen
C staatsschuld, ondernemingsschuld, gewone aandelen, preferente aandelen
D staatsschuld, ondernemingsschuld, preferente aandelen, gewone aandelen
6 Stel dat u een goed gediversifieerde portefeuille van aandelen heeft. Welke van de volgende beweringen
klopt?
A Het specifieke risico van uw portefeuille zal bijna gelijk zijn aan het marktrisico van uw portefeuille
B Het marktrisico van uw portefeuille zal bijna nul zijn
C Het specifieke risico van uw portefeuille zal bijna nul zijn
D Het totale risico van uw portefeuille zal bijna nul zijn
8 Welke van de volgende beweringen klopt?
Efficiënte portefeuilles...
A … hebben het laagste verwacht rendement voor een gegeven risico
B … hebben een totaal risico bijna gelijk aan nul
C … hebben het laagste risico voor een gegeven verwacht rendement
D … hebben een marktrisico bijna gelijk aan nul
9 De bèta van de US 1-month Treasury Bill (schatkistcertificaat) zou dicht bij ... moeten liggen (vul in)
A 0
B +0.5
C -1.0
D +1.0
10 Een bedrijf maakt de volgende gebeurtenissen mee. Welke van deze gebeurtenissen is een voorbeeld
van specifiek risico?
A Het verkoopcijfer van het bedrijf daalt omwille van de corona crisis
B Een concurrerend bedrijf snoept een deel van het marktaandeel van het bedrijf af.
C Het bedrijf ondervindt moeilijkheden om een banklening te krijgen omwille van de globale financiële crisis
D De onderneming krijgt te maken met hogere energiekosten als gevolg van stijgende olieprijzen
13 Stel dat u 4 obligaties hebt met de volgende S&P-ratings (d.w.z. elke obligatie heeft een andere rating.)
Voor welke obligatie is de kans het kleinst dat u de toekomstige rentebetalingen zal ontvangen?
A A-rated obligatie
B B-rated obligatie
C C-rated obligatie
D CCC-rated obligatie
14 Stel dat ik overweeg om een bijkomend aandeel toe te voegen aan mijn goed gediversifieerde
portefeuille. Met betrekking tot de risicoanalyse van dit aandeel, welke van de volgende risicomaatstaven
of -componenten is het meest relevant om het risico van deze investering in te schatten, in deze situatie?
A het specifiek risico van het aandeel
B het marktrisico van het aandeel
C het totaal risico van het aandeel
D de standaarddeviatie van het aandeel
,Oplossingen:1d,4d,6c,8c,9a,10b,13c,14b
Slides: 1)CH7S6,4)CH81S19,6)CH82S18,8)CH82S17,9)CH82S19,10)CH82S18,13)CH81S15,14)CH82S18
, Bedrijfsfinanciering voorbeeldexamenvragen voor HOC: DEEL 2
2 Voor de berekening van de 'Net Investment' (NINV) van een nieuw investeringsproject wordt een extern
consultancy bedrijf ingehuurd. Bij de berekening van de NPV van dit nieuwe investeringsproject wordt de
kostprijs van het inhuren van dit consultancy bedrijf behandeld als een _____________ (vul in)
A opportuniteitskost
B cash outflow
C sunk cost
D investeringskost
3 In normale omstandigheden is de ‘leveraged beta’ van een onderneming ____________ dan haar
‘unleveraged beta’. (vul in)
A lager
B dezelfde
C hoger
D kan elk van bovenstaande zijn
5 De variabiliteit van de ‘Earnings Per Share’ (EPS) relatief ten opzichte van de variabiliteit van de
verkopen wordt weergegeven door:
A DOL
B DFL
C DOL x DFL
D DOL + DFL
7 Veronderstel dat het management van een onderneming haar eigen ‘company cost of capital’ gebruikt
als de ‘hurdle rate’* om al haar investeringsprojecten te evalueren. Zo gebruikt zij haar eigen ‘company
cost of capital’ niet alleen voor investeringsprojecten die een uitbreiding van de bestaande
bedrijfsuitoefening vormen, maar ook voor investeringsprojecten die eerder speculatief of kosten-
reducerend zijn.
* d.i. het tarief waarmee de ‘internal rate of return’ (IRR) van een investeringsproject wordt vergeleken
om te bepalen of het project waarde creëert (IRR > hurdle rate) of waarde vernietigt (IRR < hurdle rate)
Welke van de volgende beweringen klopt?
A Het management kan de vergissing begaan om een kosten-reducerend project te verwerpen
B Het management kan de vergissing begaan om een project te verwerpen dat een uitbreiding is van de
bestaande bedrijfsuitoefening
C Het management kan de vergissing begaan om een speculatief project te verwerpen
D Het management kan de vergissing begaan om een kosten-reducerend project te aanvaarden
11 De sensitiviteitsanalyse is een procedure die in het ‘capital budgeting’ proces kan toegepast worden, om
na te gaan in welke mate de ____________ gevoelig is voor een wijziging in een bepaalde variabele.
(vul in)
A Z-score
B NPV
C kansverdeling van de NPV
D standaarddeviatie
12 Een onderneming die relatief voor een groot deel gefinancierd is met gewone aandelen, zal een relatief
____ ‘degree of financial leverage’ (DFL) hebben. (vul in)
A lage
B constante
C hoge
D insignificante
, Oplossingen:2c,3c,5c,7a,11b,12a
Slides: 2)CH9S10,3)CH11S6,5)CH14S7,7)CH11S3,11)CH11S12,12)CH14S4
