Hoofdstuk 1: psychologie als wetenschap
Wat is psychologie?
Diverse stromingen van 19e eeuw tot nu
- Eerste helft vorige eeuw: psychodynamische (psychoanalyse) & behaviorisme (gedragstherapieën)
- Gevolgd door stromingen die er los van stonden (humanistische psychologie, systeemdenken)
- Einde van eeuw: nieuwe stromingen die aan slag gingen met bouwstenen uit eerdere stromingen
- Rond eeuwwisseling: evidence-based therapieën (= elke therapie gebaseerd op psychologische
benaderingen en technieken die gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs)
Psychoanalyticus geeft een exposé over de seksuele verlangens uit onze kindertijd die levenslang in ons onbewuste
blijven woekeren en zo ons gedrag, verlangen en dromen sturen. De mens is overgeleverd aan kwalijke driften en
onloochenbare ouders.
Behaviorist, volgens hem kan de psychologie verklaren hoe het gedrag van een mens kan worden veranderd door
enkele leerprincipes consequent toe te passen.
Humanistisch psycholoog zou uitleggen dat mensen in de problemen komen omdat ze niet worden geaccepteerd
zoals ze echt zijn en dat de oplossing in de acceptatie schuilt.
1) Kenmerken van wetenschap
Psychologie = wetenschap, maar toch nog twijfel want je kan het eens/oneens zijn met een psychologische theorie
➤ Domein
Iedere wetenschap heeft zijn eigen domein = het onderwerp van de bepaalde wetenschap. Elke psychologische
stroming heeft een verschillend onderzoekdomein uitgekozen. Bv. Behaviorisme = gedrag, cognitieve = het denken,
systeemdenken = communicatie, psychoanalyse = onbewuste
➤ Hypothesen en theorieën
Hypothese = wetenschappelijke stelling, nog niet bewezen, soms beginpunt van theorie
Theorie is opgebouwd uit getoetste stellingen en inzichten, bij voorkeur causale verbanden, die hiërarchisch zijn
geordend. Hypothesen en theorieën hangen samen met bepaald gebied van de werkelijkheid, met een gekozen
wetenschappelijk domein.
Bv. Behaviorisme = klassieke en operante conditionering, systeemdenken = 5 axioma’s, evolutiepsychologie = theorie
Darwin, psychoanalyse vertrok vanuit de hersenspinsels van Freud.
➤ Reductie
Elke wetenschap is een vereenvoudiging van de werkelijkheid = reductionistisch. Kracht van wetenschap ligt in het
isoleren van deelsystemen. Bewustzijn verklaren door het te vertalen naar fundamentele deelfacetten,
reductionistisch verklaring laat factoren buiten beschouwing -> deel van werkelijkheid ontglipt. ‘What is it like to be
a bat?’ Als je inlevingsvermogen nog zo groot is, zijn je pogingen gedoemd om te mislukken.
➤ Intersubjectieve overeenstemming
= Iets dat geldig is voor een groep mensen die dezelfde opinie delen. Binnen elke groep is men het er onderling over
eens dat een aantal teksten, stellingen, opvattingen, gebeurtenissen echt zijn.
1
,Het geloven in god of ufo’s = intersubjectief geloof. Wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming
tussen leden van een bepaalde stroming.
➤ Formulering
Elke wetenschap beschikt over een vaktaal, een eigen jargon. Meestal is die binnen een bepaalde theorie verankerd.
Bv. Oedipuscomplex, IQ, neurosen, conditionering. Voordeel: maken economische en efficiënte communicatie
mogelijk.
Intelligentie = intelligentiequotiënt (IQ)
➤ Voortgang
Wetenschap evolueert continu:
- Paradigma’s volgen elkaar op waarbij de overgangen bruusk verlopen. Ze zijn tijdsgeboden (Thomas Kuhn)
Paradigma is een stelsel van met elkaar samenhangende wetenschappelijke visies, theorieën, begrippenkaders
en onderzoeksmethoden. Het is een referentiekader dat bepaalt welke de belangrijke vragen zijn en hoe
daarvoor een oplossing kan worden gevonden.
- Elke wetenschap evolueert door een cyclische voortgang
Je hebt waargenomen feiten, forumleren hypothesen, toetsen in onderzoeksopzetten, hypothese klopt? ->
integreren in een theorie, waaruit dan weer nieuwe onderzoeksvragen hypothesen kunnen voortvloeien
➤ Kritisch
Alle wetenschappen kritisch opgebouwd: men vraagt zich af of verzamelde feitenmateriaal niet gekleurd is door
subjectieve vooronderstellingen en verwachtingen.
Het is pas als men tot een intersubjectieve overeenstemming komt, als verschillende onderzoekers het eens zijn, dat
de conclusies worden geaccepteerd binnen de wetenschap.
Psychologische stroming: visie waarvan theorieën en onderzoeksresultaten door eigen forum van psychologen goed
zijn bevonden.
➤ Mensbeeld & filosofisch gedachtengoed
Elke wetenschap impliceert een mens- en wereldbeeld. Deze visie is onderliggend bij het formuleren van nieuw
paradigma of vloeit als een onlosmakelijke conclusie voort uit opgebouwde theorieën. Onderliggende mensbeelden
kunnen we indelen in 3.
Organisch mensbeeld: ziet mensen als een geheel, waarbij de samenstellende elementen elkaar beïnvloeden. bv.
Systeemdenken en Gestaltpsychologie
Mechanistisch zelfbeeld: vergelijkt de mens met een machine, samengesteld uit afzonderlijke delen met bepaalde
eigenschappen. Lineaire verklaringsmodel: gevolgen vloeien rechtstreeks uit oorzaken, verwerven van kennis
gebeurt objectief en controleerbaar. Bv. Behaviorisme
Personalistisch mensbeeld: omschrijft mensen als uniek, scheppers van cultuur en geven zin aan hun bestaan.
Nadruk ligt op zingeving, waarden en doelgericht handelen Bv. Humanisme.
2
,2. Situering tussen de wetenschappen
Rond eeuwenwisseling 19e en 20e eeuw
2 wetenschappen: formele en ervaringswetenschappen, deze kunnen we indelen in nomothetisch en ideografisch.
Nomothetische wetenschap
Natuurwetenschappen zoals chemie en aardrijkskunde: op basis van feiten, door het doen van experimenten en
deductie om het gedrag te kunnen verklaren. Doel = verklaren = fenomeen kunnen onderbrengen in een algemeen
aanvaarde, causale samenhang van de werkelijkheid.
Ideografische wetenschap
Geesteswetenschappen zoals geschiedenis, literatuurstudie. Doel = begrijpen. Om een mens te begrijpen, kan men
geen abstractie maken van de specifieke mens over wie het gaat.
3. Methoden
Elke wetenschap ontwikkelt welomschreven methoden om tot wetenschappelijke kennis te komen. Methodologie =
de discipline die omschrijft aan welke spelregels moet worden voldaan om tot betrouwbare wetenschappelijke
kennis te komen.
3.1 Mensenkennis
Onderscheid maken tussen mensenkennis en wetenschappelijke psychologische kennis
Iedereen heeft mensenkennis. Wetenschappelijke kennis is verkregen via strikte onderzoeksmethoden is meestal
betrouwbaarder, abstracter en nauwkeuriger dan mensenkennis. Mensenkennis is subjectief en waardegeladen,
cultuurgebonden en niet noodzakelijk universeel.
3.2 Niet psychometrische methoden
à geen strikte statistische of cijfermatige onderbouw
➤ Observatie: systematisch waarnemen en registreren. Specifieke manier: de participerende observatie: observator
neemt deel aan proces waarbinnen hij personen observeert zonder hun proces te verstoren. Bv. Meespelen in een
spel en observeren wat de persoon doet.
➤ Introspectie: innerlijke zelfwaarneming. Vragen stellen waardoor dat men moet nadenken wat ze voelen, denken,
verlangen en wat de motieven en gedragingen zijn.
➤ Interview: mondeling stellen van vragen. Meer of minder gestructureerd. Een speciale vorm is het intakegesprek:
een verkennend, oriënterend gesprek bij een eerste contact.
➤ Anamnese: studie van de ontwikkeling van een bepaalde problematiek. Achterhalen welke gebeurtenissen van
invloed zijn geweest vertelt door betrokkene zelf. Geval- of ontstaansgeschiedenis zoals subjectief ervaren door
persoon. Persoonlijke getuigenis over vroegere gebeurtenissen.
Men tracht te achterhalen welke gebeurtenissen een invloed spelen in het verleden.
➤ Gevalstudie of casestudy: intensieve, kwalitatieve bestudering van één praktijkgeval (daarom gevalstudie) Doel:
tot een globaal inzicht komen in een bepaalde persoon, situatie of problematiek. Nadeel: resultaten niet
3
, veralgemeend, je steunt op een steekproef van één persoon, één gezin, één voorziening. Resultaten van een
gevalstudie moeten dus met andere methoden worden aangevuld.
➤ Projectieve technieken: werkt op basis van projectie: persoon schrijft eigen gedachten, emoties en motieven
onbewust toe aan iets of iemand buiten zichzelf.
Projectieve testen bij deze testen is observatie en interpretatie van diagnostische waarde
- Thematic Apperception Test = zwart-wit foto laten zien, bij foto verhaal vertellen
- House-Tree-Person Test = huis, boom en persoon tekenen, bij tekening verhaal vertellen
- Rorschachtest = vlekken, zeggen wat je ziet in de vlekken
Psychometrische methoden
= De experimentele psychologie: het uitvoeren van experimenten
Onderscheid tussen experiment en correlationeel onderzoek: bij een experiment zoek je het verband tussen 2
variabelen en dat doe je door een variabele te gaan manipuleren. Experiment = MANIPULATIE. Door dit te doen ga je
ervan uit dat je causale verbanden zoekt tussen variabelen. Bij correlationeel onderzoek zoekt men ook naar die
verbanden, maar we gaan NIET manipuleren. We onderzoeken gewoon de samenhang. En het gevolg is dat we
hierdoor nooit kunnen spreken volgens causale verbanden.
3.3 Experiment
= onderzoeken van mogelijke verbanden tussen variabelen
Variabelen : grootheid die je kan meten, met verschillende waarden bv: temperatuur, lengte, leeftijd, IQ…
Een variabele manipuleren. Hij zal meten welke invloed de manipulatie van de variabele heeft op andere variabelen.
Onafhankelijke variabele: variabele die gemanipuleerd wordt, afhankelijke variabele: het gevolg
Bv. Hoeveel alcohol men heeft gedronken. Onderzoeker kan nagaan wat het effect is van alcohol op de
reactiesnelheid van mensen. Door een representatieve steekproef te nemen. Hij neemt 50 man deelt ze door twee
en vergelijkt de reactiesnelheid tussen nuchtere groep en dronken groep. Alcohol is de variabele die men
manipuleert.
Isolerende variatie: de methode die erin bestaat om alle variabelen constant te houden en de waarde van die ene
factor te laten variëren.
In experimenten worden ook vaak placebo’s gebruikt om storende beïnvloeding uit te sluiten en om proefpersonen
te laten geloven dat er een manipulatie is terwijl dat niet het geval is. Middelen, behandelingen die geen
rechtstreeks of specifiek effect hebben op de kwalen en klachten waarvoor ze worden aangewend, maar waarvan
wel een helpende, genezende werking uitgaat.
Dubbel blind: onderzoekers en proefpersonen mogen niet weten wie in de experimentele- of de controlegroep zit.
3.4 Correlationeel onderzoek
Geen manipulatie van variabelen, maar bestuderen we bestaande relaties tussen verschillende variabelen.
Men onderzoekt in welke mate veranderingen in de ene variabele samengaan met veranderingen in een andere
variabele
De mate van correlatie wordt uitgedrukt in de correlatiecoëfficiënt.
4