ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE EN
PSYCHOMOTORISCHE ONTWIKKELING
PSYCHOMOTORISCHE ONTWIKKELING
INLEIDING
DEFINITIE
Psychomotoriek: het persoonlijk intentioneel bewegen, het bewust inzetten van je lichaam met het doel om er
iets mee te doen.
Drietal uitgangspunten:
Holistische visie van de mens, een visie die de motorische , cognitieve en affectieve competenties
intergreert
o ‘body and mind’ elke beweging is gekoppelt aan een gevoel
De leer van het menselijk zich bewegen
De onderlinge relatie tussen het lichaam, de psyche en de omgeving
o Omgeving: gedragsproblemen kunnen gelinkt zijn omgeving, een kind in een rolstoel heeft
het gemakkelijker in Nederland (vlak) dan in het gebergte van Nepal
PSYCHOMOTORIEK: overlap tussen verschillende elementen
cognitie
sociaal-
motoriek emotionee
1 l
, denken
doen voelen
IK BEWEEG DOELGERICHT IN INTERACTIE MET MIJN INNERLIJKE BEWEGINGSWERELD EN OMGEVING.
- (Neuro-)motorische ontwikkeling
- Motorisch-cognitieve ontwikkeling
- Motorisch-sociaal-affectieve ontwikkeling
DE NEUROMOTORISCHE ONTWIKKELING
De hardware van ons psychomotorisch systeem
o De neurologie van ons lichaam
o De anatomie van ons lichaam
De motoriek = de interne organisatie van de bewegingen (zonder spieren kunnen we niet bewegen)
De neuromotoriek = de interne neurologische organisatie van de beweging (niveau dieper)
De motoriek en de neuromotoriek zijn niet voltooid bij de geboorte.
Van reflex naar intentioneel bewegen we gaan constant ontwikkelen op motorisch vlak, van
spontane bewegingen naar specifieke vaardigheden
2
,DE MOTORISCHE ONTWIKKELING
Vaak gebruikte ruwe onderverdeling tussen
De grofmotorische ontwikkeling
o Grote spiergroepen actief
o Rollen, kruipen, stappen, …
De fijnmotorische ontwikkeling
o Preciezere bewegingen, specifieke delen van het lichaam
o Reiken, grijpen, loeslaten, manipuleren
De vier bewegingsrichtingen van ons lichaam
1. VOOR-ACHTERWAARTSE ORGANISATIE
o Belangrijk in interactie met anderen, richten van de aandacht, overlevingsreactie/stress
Voorwaarts: impulsief, enthousiast, ‘Hij zit op het puntje van zijn stoel’.
Achterwaarts: angstig, ‘Hij deinsde van de angst’.
2. BOVEN-ONDER ORGANISATIE
o Belangrijk voor de oprichting en de stabiliteit in het staan en het zitten
o Samenwerking gevoel en verstand
Boven : zelfzeker je gaat rechtop staan, je bent fier
Onder: onzeker je loopt een beetje ingetogen
3. DE LINKS-RECHTS ORGANISATIE
o Bewegingen van links naar rechts en het voelen van het onderscheid tussen beide zijden
o Belangrijk in evenwicht en in de evenwichtssturing
o Leren aanvoelen van de twee lichaamshelften, ontdekken van richtingen en ruimte
o Onderdeel van het lichaamsschema
4. DE ROTATIE
o Draaibewegingen vanuit de ruggengraat
o Zorgt voor groter bewegingsbereik rondom ons
Experiment in klas: draaibeweging met zoekreflex: je draait verder als de ogen
gesloten waren en de lippen getuit doordat de reflex gaat integreren.
DE MOTORISCH-COGNITIEVE ONTWIKKELING
De software van ons psychomotorisch systeem
o De sensomotorische ontwikkeling
o De perceptuomotorische ontwikkeling
Bewegen en waarnemen zijn onlosmakelijk met elkaar en met het leerproces (weten wat je waarneemt)
verbonden = het SENSO-PERCEPTUO-COGNITIEF-MOTORISCH-INTEGRATIESYSTEEM
3
, We gaan van prikkel waarneming betekenisverlening d.w.z. van sensatie perceptie
Visuele perceptie: van kijken naar ‘zien’
Auditieve perceptie: van geluid opvangen naar ‘horen’
Tactiele systeem: tast (temperatuur, textuur, druk)
Olfactorisch systeem: reuk
Gustatorische systeem: smaak
Proprioceptieve systeem: houdingsgevoel, bewegingsgevoel je weet wat je doet zonder eerst te
moeten kijken
Het vestibulaire systeem: evenwicht
Allemaal belangrijk voor psychomotoriek
Hoe kan men nu deze ontwikkeling gaan stimuleren?
Ontdekkende, ervaringsgerichte bewegingsactiviteiten
o Buiten spelen, ravotten, springen, knutselen, …
Aanbieden van ontwikkelingskansen
o Soms: ontwikkelingsstimulatie (bv. een kind met een motorische handicap naar een centrum
gaat om bewegingen aan te leren die hij thuis niet zou leren)
Valkuil: aanleren zonder het te doen
o Kennen kunnen
PSYCHOMOTORIEK IS BOEIEND, ALS JE HET EEN NIET KAN, KAN JE HET ANDERE OOK NIET.
MOTORISCH – SOCIAAL – AFFECTIEVE ONTWIKKELING
De zes basisemoties
o Woede, blijdschap, verdriet, afkeer, verbazing, angst/stress
o Onbewust vaak getraind om deze gevoelens te onderdrukken
Je beweegt zoals je je voelt
Handig observatie- en therapiemiddel
BESLUIT
Psychomotoriek: hogere vorm van integratie tussen ons denken en ons handelen.
o Niet zomaar bewegen
o De mens die al bewegend in interactie komt met de leefwereld rondom hem.
4