P-Lijn : LABODIAGNOSTIEK
23/11 BLOEDSTOLLING VERSCHILLENDE FASES IN
BLOEDSTOLLING :
1. NORMALE BLOEDSTOLLING 1. Vasoconstrictie
2. Perimaire hemostase
3. Secundaire hemostase
4. antistolling
1) VASOCONSTRICTIE
Endotheelletsel serotonine transiënte vasoconstrictie bloedflow vermindert, begint stolling
2) PRIMAIRE HEMOSTASE (THROMBOCYTEN, VON WILLEBRAND FACTOR)
trombocyten interactie met beschadigd endotheel collageen komt vrij te liggen ADHESIE = vwf
bindt aan collageen en thrombocyten , trombocyt bindt ook rechtstreek aan collageen door de
adhesie worden de thrombocyten ACTIVATIE activatie van thrombocyten zorgt voor (1) aggregatie ,
(2) vrijstelling vd granules, (3) pro-coagulantie
o AGGREGATIE
= de glycoproteïne receptoren : zorgen dat thrombocyten onderling aan elkaar gaan binden met
behulp v fibrinogeen
o SECRETIE VAN GRANULES
= vrijkomen seritonine en stollingsfactoren
o PROCOAGULANTIE : Vorming uitstulpingen in trombocyten zodat fosfolipiden
membraan opp groter wordt en beter bereikbaar wordt vr destollingsfactoren. vorming
Primaire hemostatische plug stopt bloeding
Rol van von Willebrand Factor
o Binding collageen
o Adhesie van thrombocyten (GPib)
o Aggregatie van thrombocyten (CPIIbIIIa)
Primaire hemostatische plug: fragiel en valt gemakkelijk uit elkaar
3) SECUNDAIRE HEMOSTASE (STOLLINGSFACTOREN)
TISSUE FACTOR zorgt eerste activatie van extrinsieke stollingscascade zo wordt trombine
gevormd
Trombine zorgt vervolgens voor activatie van factor XI , IX
Zo wordt al een eerste onoplosbare fibrinedradenplug gevormd.
Vorming onoplosbare fibrinedraden fibrinedraden gaan rond primaire prop liggen
stollingsfactoren interageren met elkaar en met plaatjesplug EXTRINSIEKE EN INTRINSIEKE
STOLLINGSCASCADE GEMEENSCHAPPELIJKE STOLLINGSCASCADE activatie factor X
omzetting factor II in trombine fibrine factor XIII zorgt voor crosslinking vd fibrinedraden
secundaire hemostatische plug
Secundaire hemostatische plug: stabiele plug
Rol van de stollingsfactoren : interageren met elkaar en met de plaatjesplug
4) ANTISTOLLING EN FIBRINOLYSE
Vanaf dat de stolling begint, begint ook de antistolling want de stolling moet beperk worden
Stollingsinhibitoren = Anticoagulatie : trombomoduline (proteïne C syst) , anti-trombine
o Stop kleine en grote bloedingen
o Als deze stollingsinhibitoren niet goed werken thrombose
Fibrinolyse : plasminogeen activator, plasmine :
o Als de plug gevormd is wordt de plug gelyseerd om collusie vh bloedvat te voorkomen
2E MASTER : P-LIJN : labodiagnostiek 1
, THROMBOCYTEN
Thrombocyten hebben verschillende granules :
Dense granules : bevatten ADP, calcium, seritonine
Alfa-granules : bevatten stollingsfactoren : factor 5, vWF
Thrombocyten hebben een fosfolipiden membraan
Dubbele functie :
o stollingsfactoren worden hierop geactiveerd met behulp v calcium
o in membraan zitten receptoren :
glycoproteïne receptoren : spelen rol in binding vwf, trombocyten onderling
ADP receptoren, ..
Von Willebrand Factor
ROL IN PRIMAIRE HEMOSTASE :
Binding collageen
Adhesie van thrombocyten (GPib)
Aggregatie van thrombocyten (CPIIbIIIa)
ROL IN SECUNDAIRE HEMOSTASE
Bindt en stabiliseert factor VIII in de circulatie
o Tekort vWF => secundaire deficiëntie factor VIII :
STOLLINGSFACTOREN
EXTRINSIEKE STOLLINGSFACTOREN : II, V, VII, X,
Afhankelijk van vrijstelling TISSUE FACTOR dat vrijkomt bij weefselbeschadiging
Tissue factor bindt aan factor VII initiatie stolling
INTRINSIEKE STOLLINGSFACTOREN : XII, XI, IX,VIII
Afhankelijk van CONTACTACTIVATIE : prekalilreïne, HMWK
Contactactivatie activatie van factor XII activatie van XI, IX, VIII
!! TISSUE FACTOR KAN OOK FACTOR XI EN IX activeren dus strikt genomen heb je
contactactivatie en factor XII niet nodig voor een goede stolling
GEMEENSCHAPPELIJKE STOLLINGSCASCADE
Activatie factor X omzetting factor II in trombine fibrine
Fibrine zorgt vr stabilisatie v plug , factor XIII zorgt voor crosslinking vd fibrine draden
zodat een stabiel stolsel ontstaat.
ANTISTOLLING : trombomoduline (proteïne C syst) , anti-trombine
ANTI- TROMBINE : INHIBITIE FACTOR II EN X,
Rol? Afremmen van de stolling
Hoe ? door inhibitie van factor X en factor II
TROMBOMODULINE (PROTEÏNE C SYST): INHIBITIE FACTOR V EN VIII
Rol? Afremmen van de stolling
Hoe? Inhibitie factor V en VIII
.
2E master : plijn : labodiagnostiek 2
,FIBRINOLYSE
Plasminogeen:
o in plasma, wordt geïncorporeerd in klonter
o activatie door? Weefsel plasminogeen activator dat vrijkomt uit endotheel
Weefselplasminogeenactivator (t-PA):
o uit endotheel, kort T1/2
o door lever verwijderd
o geïnhibeerd door plasminogeen activator inhibitor (PAI-1)
o functie? Zet plasminogeen om in plasmine
Plasmine:
o proteolytisch enzyme
o functie? afbraak van fibrine
o vrij plasmine geïnhibeerd door alfa2-antiplasmine
D-dimeren =
o stollingsproduct v fibrine
o komt vrij bij afbraak van fibrine door plasmine = maat voor de fibrine-afbraak
.
2E master : plijn : labodiagnostiek 3
, 2. LABORATORIUM
a. Stoornis primaire hemostase
i. Trombocytenaantal
ii. Platelet function analyser PFA
b. Stoornis secundaire hemostase
iii. Protrombinetijd PT
iv. Geactiveerde partiële tromboplastinetijd APTT
v. Stollingsfactoren apart
vi. Fibrinogeen
c. Stollingsinhibitoren
i. Proteine C, Proteine S, aPCr
d. Fibrinolyse
vii. D-dimeren
2.1 Trombocytentelling
TECHNIEK? Bloeduitstrijkje in EDTA-ontstold bloed
Aantal : NORMALE RANGE : 150 – 400 X 109 L
Morfologie: grootte : MPV : 5.5 – 11 fl
PSEUDOTROMBOPENIE :
o in vivo artefact door plaatjesaggregatie in EDTA-ontstold bloed.
o Op citraatbloed is het plaatjesaantal normaal.
o Incidentie : 0.07 -0.20%
o Oorzaak? Pt het auto-antilichamen = cryptoantigenen die tot uiting komen als ze in contact
komen met EDTA wat plaatjesaggregatie veroorzaakt
2.2 screeningstest functie : PFA-200
DOEL? Adhesie en aggregatie van trombocyten nagaan;
Hoe?
VOL BLOED citraat buis in machine steken die agonisten bevat (ADP, collageen..) Via activatie van
agonisten die op thrombocyt zitten als ze goed werken zal er adhesie en aggregatie vd thrombocyten
optreden sluitingstijd van het membraan dr de thrombocyten is maat voor functie vd trombocyt.
Resultat vd test wordt Vnl. bepaald door de VWF !!
INDICATIE?
Heel gevoelig : Ziekte van Von Willebrand
Gevoelig : ernstige trombopathieën (Thrombasthenie van Glanzmann, Ziekte van Bernard Soulier)
Beperkt gevoelig : trombopathiën (Storage Pool Disease)
Niet interpreteerbaar
Tcb < 80 000/µl
Hct < 35%
Voordelen: gemakkelijk, volbloed, snel
2.3 screeningstest functie : LTA
LICHT TRANSMISSIE AGGREGOMETRIE LTA
Plaatjesrijk plasma maken door VOL citraat bloedbuis traag laten centrifugeren
Dan activator toevoegen
Als trombocyten activeerbaar zijn dan zie je aggregaten = licht transmissie neemt toe
Adv lichttransmissie zal je zien waar het defect zit.
2E master : plijn : labodiagnostiek 4