AAR: Fysische landschappen 1
DEEL 1: Landschapskunde
H1: landschappen
Landschap = een gebied, zoals waargenomen door de mensen, waarvan het karakter het resultaat is
van de actie en interactie tussen natuurlijke en/of menselijke factoren.
Belangrijke eigenschappen?
1. Relatief of perceptief hoe de mens zijn leefomgeving ervaart
2. Holistisch het geheel is meer dan de optelsom van de samenstellende delen
3. Dynamisch constant in verandering
Basisbegrippen?
- Schaal:
a) Geografische en cartografische context: verhouding tussen de werkelijke lengte op het terrein
en de lengte op de kaart
b) Andere disciplines: andere betekenis: hier is de omvang van de beschrijving van belang
Landschapskunde: beide betekenissen: graad van detail en de uitgestrektheid of omvang van
de beschrijving
- Landschapselementen:
a) Discrete objecten: vb: boom, meer, perceel, …
duidelijke begrenzing, aan de punten kun je attributen koppelen (= kenmerk of eigenschap)
b) Lijnen: vb: rij bomen, rivier, …
c) Vlakken en/of polygonen: vb: landgebruik, percelen
d) Kleine landschapselementen = KLE: verzameling groene punten en lijnen die het landschap
vorm geven. Ze zijn belangrijk voor de natuur en krijgen meer aandacht in de wetgeving.
Ze kunnen natuurlijk of antropogeen zijn
- Landschapscomponenten
Kennen geen duidelijke grenzen, zijn continue verschijnselen: vb: reliëf, bewoning, klimaat, …
- Landschapsstructuren
Deze elementen en componenten geven het landschap een zekere structuur en zijn bepalend
voor de eigenheid van het landschap: vb: percelering, wegennet, bewoningspatroon, …
H2: landschapsanalyse
Perspectieven?
- Verticale perspectief: waarnemer kijkt vanuit een punt recht boven het landschap
- Horizontale perspectief: de waarnemer staat in het landschap en er ontstaat een
wisselwerking tussen waarnemen (80% visueel + verstand) en landschap. De waarnemer doet
aan landschapsperceptie = waarnemen van onderdelen en ze herkennen en beschrijven. De
waarnemer zal ook het landschap beleven
! kijken waarnemen beleving waardering
- Innerlijke en mentale perspectief: de waarnemer kijkt met een bepaalde mentale instelling
- Transcendente of abstracte perspectief: als de waarnemer bepaalde lijnen anders
interpreteert zul je een ander geheel zien landschap is holistisch
- Tijdsperspectief: landschappen zijn steeds in verandering, het is het resultaat van een lange
ontwikkeling landschap is dynamisch
,Landschapsvormende lagen?
- Voorbeelden: reliëf, ondergrond, water, landgebruik
- Je hebt een onderscheiding in natuurlijke en menselijke landschapsvormende lagen
- Relaties tussen de lagen:
a) Verticale relaties: spelen zich af tussen lagen boven elkaar
b) Horizontale relaties: verbindingen tussen punten, lijnen en/of vlakken die naast elkaar liggen.
Ze hoeven niet in dezelfde laag te liggen
Kijken naar het landschap?
Zichthoek is meer dan 180° breed en het gezichtsveld wordt begrensd rond de afstand van 1200m.
Hoe hoger de kijkhoogte, hoe groter de theoretische kijkafstand.
- Perspectieven:
a) Vogelperspectief
verticale perspectief
oblieke perspectief
b) Horizontale perspectief = perspectief waaruit de mens op normale ooghoogte het landschap
ervaart
c) Kikkerperspectief = perspectief als je het landschap van onder de normale ooghoogte bekijkt
- Horizon = snijlijn van het horizontale vlak op ooghoogte van de waarnemer met het tafereel.
= de observatielijn of horizonlijn
- Skyline = contact van het landschap met gebouwen en de lucht
- Diepteplan = aangezien de graad van detail waarmee je objecten in het landschap kunt zien
afneemt, groeperen we verschijnselen in verschillende diepteplans
- Vista = gericht zicht, meestal gericht op een blikvanger
- Blikvanger = object dat door de afmetingen, vorm, kleur of materiaal sterk afwijkt van de
omgeving
- Baken = een officieel oriëntatiepunt dat behoort tot het geografische net
H3: soorten landschappen
Open en gesloten landschappen?
- Open landschappen: vanop een bepaalde standplaats in alle kijkrichtingen een weids
panoramisch vergezicht. Bevat zowel natuurlijke als menselijke kenmerken.
- Gesloten landschappen: de zichtweide wordt in een bepaalde mate belemmerd. Schermen
kunnen nog enige vorm van transparantie vertonen, daarom spreekt men soms van halfopen.
Natuurlandschap vs cultuurlandschap?
- Natuurlandschap: de natuurlijke elementen overwegen (vb: toendralandschap)
- Cultuurlandschap: de menselijke invloeden domineren (vb: akkerlandschap)
Dit is een cultuurlandschap aangezien akkers en
de afgebeelde velden zijn aangelegd door de
mens. Hierdoor is dit geen natuurlijk element!
, Grootschalige en kleinschalige landschappen?
Indeling op basis van de afmetingen van de landschapselementen. Kleinschalig kleine omvang,
grootschalig uitgestrekt
Traditionele en nieuwe landschappen?
- Traditioneel landschap = landschap dat geleidelijk tot stand kwam en nog niet door
ingrijpende modernisatie gewijzigd is. Er is een evenwicht tussen mens en natuur en het
heeft een heel eigen identiteit.
- Nieuwe landschappen = uniforme landschappen die beginnen te ontstaan sinds de 19 e eeuw.
Nu blijven er delen van het traditionele landschap als relicten over. Herkennen?
Relaties tussen de verschillende elementen zijn goed herkenbaar
Structuur van het landschap weerspiegelt een functioneren van het geheel
Culturele erfgoedwaarde: alles is er duurzaam
Esthetische waarden zijn talrijk aanwezig
DEEL 2: Cartografie
H4: kaartconstructie: van bol naar vlak
Kaart = een verkleinde en vereenvoudigde weergave van één of meerdere zichtbare of onzichtbare
ruimtelijke aspecten, op een plat vlak en via een bepaalde symboliek.
Verschillende projectiemethodes?
Aarde van plat naar vlak?
- Geografen maken veronderstellingen
1. Aarde heeft geen reliëf: oppervlakte van de zeespiegel wordt doorgetrokken
2. Aarde is een ellipsoïde: door een wiskundige formule uit te drukken
- Je kunt de kaarten onderscheiden op basis van onderstaande eigenschappen:
Equidistante of afstandsgetrouwe afbeeldingen
Equivalente of oppervlaktegetrouwe afbeeldingen
Conforme of hoekgetrouwe afbeeldingen
Compromisafbeeldingen
Verschillende projectiemethoden?
- De aard van het projectievlak
Azimutale projectie
Cilinderprojectie
Kegelprojectie
- De stand van het projectievlak
Normale stand
Transversale stand
Schuine stand
! Men kan bij elke stand kiezen of ze het laten raken of snijden. De parallellen die snijden
met het projectievlak of de projectiemantel noemen we standaardparallellen
- De ligging van het projectiecentrum
Centrale of gnomonische projectie
Stereografische projectie
Orthografische projectie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mariesoons. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,36. Je zit daarna nergens aan vast.