hoofdstuk 1: terreinverkenning
1.1 een korte historiek
1.1.1 de verre voorgeschiedenis
1.3 factoren die de ontwikkeling stimuleren
1.3.2 invloeden vanuit het milieu
1.3.3 interacties tussen erfelijkheid en milieu
1.3.4 zelfsturing als derde factor
,1.1 een korte historiek
ontwikkelings- of levenslooppsychologie: korte geschiedenis
ontstaan: rond 1850
vooraf: voorwetenschappelijk denken waarin gedrag verandert doorheen versch. levensfasen
1.1.1 de verre voorgeschiedenis
vroeger: veelvuldige ervaringen ontstaan allerlei denkbeelden hoe wereld in elkaar zit en onderlinge
samenhang tussen gebeurtenissen
voorwetenschappelijke ontwikkelingspsychologie: typisch heet te zijn voor bep. leeftijden
● kinderlijke fantasie
● jeugdige overmoed
● wijsheid der jaren
filosofen
● nativisten: ontwikkelen uiteindelijk tot wat de natuur ons heeft meegegeven, vast bij de geboorte
● empiristen: nadruk op ervaring en opvoeding, bij geboorte kan het nog alle kanten uit
⇒ nature-nurture debat
nature → natuurlijke aanleg
nurture → alle invloeden die nadien op inwerken
1.3.2 invloeden vanuit het milieu
invloed van het milieu op de ontwikkeling → opvoeding thuis, invloed blijft levenslang doorwerken
Urie Bronfenbrenner: ecologische systementheorie (veelsoortige omgevingsinvloeden)
verschillende lagen:
het microsysteem
bv. gezinssfeer, vriendenkring, school, werkplek, buren, clubs, verenigingen,...
● tweerichtingsverkeer, zij hebben invloed op jou, jou op de beurt ook actief invloed op hen
het mesosysteem (dunne tussenlaag)
bv. warme interesse/ minste aandacht aan school
bv. relatie tss partners onder druk door overbelasting op werk→ uitwerken op kinderen
● onderlinge interacties tussen personen uit het microsysteem
het exosysteem
bv. maatschappelijke positie, vriendenkring ouders, wonen dorp vs stad, standswijk vs rijke buurt
bv. medische en sociale voorzieningen
● geen directe invloed op individu, via mensen waar individu dagelijks mee omgaat
,het macrosysteem
bv. invloed economisch klimaat, cultuur waarin je opgroeit→ andere ontw. op vlak van waarden,
opvattingen en gedragswijzigingen
het chronosysteem (tijdsdimensie)
bv. huwelijk stuklopen, verandering job, milieuramp, politieke ommekeer, emancipatiegolf
● loop vh leven wat veranderingen in sommige hun omgevingsinvloeden
naar een bio-ecologisch ontwikkelingsmodel
belang biologische factoren in ontw. duidelijker plaats geven
● erfelijkheid heeft grenzen
● impact biologische factoren
○ invloed materiële omgevingsinvloeden, ontw. baarmoeder als nadien verdere leven
1.3.3 interacties tussen erfelijkheid en milieu
erfelijkheid en milieu nauw verbonden
● erfelijk meekrijgen → code
● omzetting mogelijk maken→ bepaald milieu nodig
sommige eig. meer door erfelijkheid gestuurd, andere dan weer door specifieke milieuomstandigheden
het relatieve gewicht van erfelijkheid en milieu
snelheid waarin eigenschap zich ontwikkelt bepaald door een factor
● sociale, morele ontwikkeling gelijkaardig aan toe
invloed van de erfelijkheid op het milieu
moeilijk om bijdrage beide factoren uit elkaar te houden
→ erfelijkheid mee bepalen welke omgevingsinvloeden op iemand inwerkt (direct vs indirect)
indirect
● via de ouders
● ouders muzikaal, specifieke genen doorgegeven, daarnaast in milieu ook muziek aanbieden
● genen ouders mede bepalend voor soort milieu-invloeden kinderen aan blootgesteld zijn
● onmogelijk achteraf muzikaal talent kind aan factoren toe te schrijven
direct
● genen op directe manier invloed hebben op soort milieu dat op iemand inwerkt
● nature al muzikaal is, gevoeliger voor prikkels speciale talent voeden, begunstigende
omgevingsinvloeden meer impact zullen hebben
invloeden van het milieu op de erfelijkheid
omgeving kan ook grote invloed hebben op de erfelijkheid: ontstaan mutaties
● verdachte chemicaliën
● ioniserende stralen
⇒ blijvende structuurveranderingen in erfelijk materiaal (voortplantingscellen)
meeste mutaties gewoon in lichaamscellen (ontstaan kanker)
, omgeving invloed hebben op werking van genen
● naargelang behoefte eiwitten (aan- of uitgezet), milieufactoren beslissende rol in spelen
● vb. productie insuline: enkel geactiveerd suiker in bloed bepaalde drempel overschrijdt, daarbuiten
is het inactief
1.3.4 zelfsturing als derde factor
erfelijkheid en milieu bepaalt wie we worden
diverse termen bepalen er ook aan mee
● zelfbepaling, persoonlijke vrijheid, eigen verantwoordelijkheid
⇒ filosofische discussie
deterministische vs zelfbepalingsstandpunt
zelfbepaling standpunt deterministische standpunt
subjectieve vrijheidsgevoel illusie, weinig inzicht in hun verborgen
determinanten
mensen nemen onverwachte wendingen in geloven ooit in staat te zijn om determinanten
leven bloot te leggen en onbekende determinerende
invloed
mens apart wezen